Aandacht!

De goede week op Filosofenfontein 

Witte donderdag 6 april: Eucharistieviering om 20 uur
Goede vrijdag 7 april: Stille viering om 20 uur
Zaterdag 8 april: Paaswake om 21 uur
Zondag 9 april: Paasviering om 10u30
 --------------------------------------------------------------

Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 12.03.23:  Zich (be)keren naar de Bron (Marcel)
- 05.03.23: Trek weg… naar het beloofde land (Ides)
- 26.02.23: Wie bepaalt wat goed is en kwaad? (Marcel)
- 22.02.23: Aswoensdag (2023) – Scheur uw hart en niet uw kleren (Marcel)
- 19.02.23: Je vijand liefhebben (Herman)
- 12.02.23: God kijkt naar het innerlijke.(Lisette)
- 05.02.23: De armen van Jahwe als de nieuwe Thora (Marcel)
- 29.01.23: Gelukkig maar ook wee (Jan)
- 15.01.23: Hij is het lam Gods (Johan)
- 08.01.23: Feest van de Openbaring van de Heer - 2023 (Marcel)
- 01.01.23: Nieuwjaar 2023 – kijken in een wazige spiegel (Marcel, Lut, Jef)
- 24.12.22: Kerstmis (2022) Geboren in de stilte van de nacht (Marcel)
- 18.12.22: En in de schaduwen des doods,  Hij zich zijn witte weg zal banen (Ria)
- 11.12.22: Een zoekende woestijnmens (Marcel)
- 04.12.22: De profeten en de Geest wijzen ons de weg. (Frank)

De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

220116

16 januari 2022: 2e zondag door het jaar (2022)

De bruiloft te Kana: het eerste teken (Jo. 2, 1-12)

Jan Degraeuwe


Muziek    bruiloftsmars uit Midzomernachtdroom van Mendelssohn

Welkom

Gebed

uit psalm 36
6 HEER, hoog als de hemel is uw liefde,
tot in de wolken reikt uw trouw,
7 uw gerechtigheid is als de machtige bergen,
uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan:
U, HEER, bent de redder van mens en dier.
8 Hoe kostbaar is uw liefde, God!
In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen,
9 zij laven zich aan de overvloed van uw huis,
U lest hun dorst met een stroom van vreugde,
10 want bij U is de bron van het leven,
door úw licht zien wij licht.

Lied 212    Omdat Hij niet ver wou zijn

Inleiding


Het is altijd goed om bij een evangelielezing ook eens te kijken naar wat voorafgaat. Na de proloog van het vierde evangelie, vertelt Johannes over zijn naamgenoot de Doper. Twee leerlingen van de Doper volgen Jezus: Andreas en een niet bij naam genoemde, waarschijnlijk de evangelist. Andreas gaat naar zijn broer Simon en zegt: “We hebben de messias gevonden. Daarna sluiten Filippus en Natanaël zich nog bij Jezus aan. Tegen deze vijf leerlingen zegt Jezus: “‘Werkelijk, Ik verzeker jullie, jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.” Vorige week sprak Lucas bij de doop van Jezus over de hemel die openging. Marcel duidde dit als volgt: de hemel die weer openging betekende dat er opnieuw contact was tussen het heilige en het aardse en dat God zich weer bekommerde om de mensen en hun lot. In de context van een bruiloftsfeest spreekt Johannes vandaag over de bekommernis van God voor de mens. De profeet Jesaja gebruikte ook de beelden van huwelijk en bruiloftsfeest om te spreken over de vriendschap van God voor zijn volk.


Lezing        Jesaja 62,1-5

Muziek    F. Schubert, Sonate D 960, Scherzo. Allegro vivace

Evangelie    Johannes 2, 1-12

Lied 567    Vleugels van vertrouwen

 

bruiloft_kana.jpg

 

Homilie

In 1563 schilderde Paolo Veronese “De bruiloft te Kana”. Op het ganse schilderij staan meer dan honderd personen. Vooraan staat een grote rijkelijk gedekte tafel met wel dertig genodigden. In het midden zit Jezus met zijn moeder. Als je het schilderij voor het eerst ziet denk je eerder aan het laatste avondmaal. De bruid en bruidegom zitten uiterst links. Hadden zij niet op de ereplaats moeten zitten? Veronese heeft het stukje uit het evangelie van Johannes goed gelezen. Over de bruid wordt niet gesproken en de bruidegom krijgt alleen maar kritiek van de tafelmeester over de volgorde van de opgediende wijn. Als we naar de eretafel kijken, zien we Jezus, zijn moeder en vijf leerlingen.

Veel teksten uit de Bijbel verwijzen naar elkaar of bevatten gelijkaardige beelden. Hierdoor gaan teksten resoneren. “Op de derde dag” doet een belletje rinkelen. In Genesis lezen we dat God op de derde dag het water onder de hemel naar één plaats liet stromen, zodat er droog land verscheen en er overal op aarde jong groen ontkiemde. Pasen is ook de derde dag. Op de derde dag gebeuren in Kana belangrijke dingen: Jezus maakt er een begin met de tekenen. Johannes noemt de mirakels van Jezus tekenen. In de Nieuwe Bijbelvertaling 21 die we daarnet hoorden is het Griekse woord ‘semeion’ vertaald als teken en niet meer als wonderteken zoals in de vorige editie. Zoals een wegwijzer wijst een teken naar iets of iemand voorbij het teken. De tekenen die Jezus doet verwijzen naar Hem, naar wie Hij is en wie Hij wil zijn voor wie in Hem gelooft. Laten we daarom het verhaal als teken beluisteren.

Jezus is samen met zijn moeder en zijn leerlingen uitgenodigd op een bruiloft te Kana in Galilea. Over de feestvreugde op het bruiloftsfeest horen we niet veel. Het verhaal begint op een crisismoment. De wijn raakt op en dat is pijnlijk. Het feestmaal in Kana was zeker goed voorbereid en nu loopt er toch iets mis. We kennen allemaal dit soort ervaringen; het had zo mooi kunnen zijn en dan gaat het ineens de verkeerde kant op. De bezorgdheid van Maria raakt ons, zij zoekt een oplossing voor het mislukken van het feest. Jezus regeert eigenaardig en eigenlijk grof. Hij lijkt hier niet op de meevoelende man die we kennen uit de eerste drie evangeliën. De evangelist Johannes wil geen feitelijk gesprek tussen moeder en zoon weergeven, hij wil bij het begin van het openbare leven van Jezus reeds zijn theologische visie brengen. Jezus’ dood aan het kruis is zijn ultieme verheerlijking en daarom zegt Jezus: “Vrouw, wat wilt u van Me? Mijn tijd is nog niet gekomen.” Toch zal Jezus een teken geven, maar het is nog maar het eerste. Ook de opdracht die Maria aan de bedienden geeft “Doe maar wat Hij jullie zegt, wat het ook is”, is over hun hoofden aan ons gericht.

De zes stenen watervaten krijgen veel aandacht. Johannes legt uit dat ze voor het Joodse reinigingsritueel dienen. De stenen kruiken kunnen de Wet van Mozes, geschreven op stenen tafelen, verbeelden. Bij Matteüs zegt Jezus: “Ik ben niet gekomen om de Wet af te breken, maar om hem tot volle betekenis te brengen.” Het getal zes zou dan kunnen betekenen dat er nog één stap te zetten is tot het volmaakte aantal zeven.

Als Johannes zijn theologische duiding heeft gegeven, doet Jezus wat zijn moeder hem vroeg. Een opvallend detail is dat de kruiken tot de rand gevuld worden, een teken van overvloed. Je denkt hier bijna spontaan aan het visioen van Jesaja 25, 6:

Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten
voor alle volken een feestmaal aan:
uitgelezen gerechten en belegen wijnen,
een feestmaal rijk aan merg en vet,
met pure, rijpe wijnen.

In dit eerste teken van Jezus zit een programmaverklaring: Jezus biedt het volle leven aan. Door actief deel te nemen aan een bruiloftsfeest toont Jezus dat Hij van het leven, van de liefde en van de vreugde houdt. Johannes zal dit nog verder uitwerken met het beeld van de wijnstok en de ranken. Na het aandringen van Maria heeft Jezus ervoor gezorgd dat het feest in Kana onbezorgd kan verdergaan.

Toch blijft het verhaal eigenaardig. Niemand lijkt te beseffen wat er echt gebeurd is. De bedienden weten het wel, maar blijven onberoerd. De tafelmeester reageert korzelig. Hij had waarschijnlijk gemerkt dat er te weinig wijn was en ineens komt daar dan de beste wijn tevoorschijn. Het teken heeft geen reacties teweeg gebracht bij de feestvierders. De enigen die het teken begrepen hebben, zijn de leerlingen. In de dagen vóór de bruiloft te Kana, had Jezus hen geroepen om Hem te volgen. Sommigen waren volgelingen van Johannes de Doper. Zij vertrouwden reeds op Jezus en vanuit dat vertrouwen begrepen ze het teken van Kana, hun geloof werd dieper. Alleen bij de leerlingen die reeds op weg waren met Jezus, heeft het teken gewerkt. Dit op weg zijn horen we ook in de slotzin: “Daarna ging Hij naar Kafarnaüm, met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen.” Aan wie Hem volgt, geeft Jezus een teken. Als je vertrouwen hebt in Jezus, zie je de tekenen en door die tekenen wordt je vertrouwen groter. Geloof is niet als een jas die je kan aantrekken en weer afleggen. Geloof is van binnenuit bewogen worden en op weg gaan. Psalm 36 drukt dit ook prachtig uit:

want bij U is de bron van het leven,
door úw licht zien wij licht


Muziek    F. Schubert, Sonate D 960, Allegro ma non troppo

Voorbeden

Onze Vader

Lied 575    Geproefd, geleefd, erkend

Zegen

220109

10 januari 2022: Doopsel van Jezus (2022)

Een mens van wie God zielsveel hield
 (Lc. 3, 15 – 16 / 21 – 22)

Marcel Braekers


Openingszang 272 Lied van een herder

Begroeting


Vandaag viert de kerk het feest van Jezus’ doop. Daarmee wordt de Kersttijd afgesloten en begint een nieuwe tijd. De doop hoort dus in zekere zin bij de Kersttijd, bij de periode waarin de menswording van God in Jezus wordt gevierd. Die openbaring gebeurt in het evangelie van Lucas over drie momenten die elke keer één aspect toevoegen, telkens via de tussenkomst van een engel of een stem van een elders. De eerste keer is dat de begroeting van Maria en de boodschap dat ze zwanger is van heilige Geest, de tweede keer bij de aankondiging van de geboorte aan de herders, dat God zich kenbaar maakt aan diegenen die Hij zelf uitkiest. En de derde keer bij de doop: deze is mijn geliefde mens. De drie verhalen hebben ook een innerlijke gelijkenis: elke keer gebeurt de openbaring van God in stilte. Maria is in de stilte van haar huis, de herders liggen onder de grote stille sterrenhemel en de neerdaling van de heilige Geest gebeurt volgens Lucas niet op het moment van de doop maar als Jezus in gebed is verzonken. God openbaart zich in stilte, op een onverwacht moment dat de mens open en ontvankelijk is. En Hij openbaart zich aan eenvoudige mensen die dit niet verwachtten en overrompeld worden, dat geldt dus ook voor ons. Bij die derde openbaring zullen we vandaag langer stilstaan.

Zoals Jezus, Maria en de herders werden gezegend bidden wij ook om zegen over elkaar.


Zegening 196 Met vrede gegroet en gezegend met licht


Gebed

Alles wat uw hart te zeggen heeft
Is onder ons uitgesproken,
Vlees geworden,
Mens onder de mensen.
Een Zoon die naar zijn Vader aardt,
Die met uw geest ook ons doopt.

Op de weg van al uw kinderen is Hij voorgegaan –
Een uittocht koersvast in vertrouwen.

Geef dat ook wij in verwondering
Het Licht opnieuw aanschouwen
En trouw en betrouwbaar zijn zoals Hij.    (S. de Vries)


Jesaja 40, 1 – 5 / 9 – 11

Fragment uit de Messiah ‘Every valley’

Lucas 3, 15 – 16 / 21 – 22


Homilie


Er moet me iets van het hart dat ik tegenwoordig dikwijls hoor maar waar ik het niet mee eens ben: waarom moet die Blijde Boodschap toch verhuld worden in van die antieke beelden en verhalen die een gewone mens niet meer begrijpt en ook niets meer zeggen? Laten we meegaan met onze tijd en al dat ouderwetse spreken verlaten. Het is een kritiek die me regelmatig voor de voeten wordt geworpen. Ik heb daarop 2 bedenkingen. Ten eersten: probeer de diepere boodschap eens beter te verwoorden, maar met dezelfde diepgang en dezelfde aanspreekbaarheid. Je zal vlug vaststellen dat onze alledaagse taal hopeloos tekortschiet en dat wat je wil zeggen heel vlug uitgehold klinkt en je emotioneel niet kan ontroeren. En een tweede bedenking: als het om ons geloof gaat, dus om iets van erop of eronde om iets dat bepaalt of je leeft of afsterft, is het dan teveel gevraagd om geduldig je te verdiepen in de oude taal, de oude symbolen en verhalen verteld in een andere tijd? Is het niet eerder een rijkdom dat we deze archaïserende taal kennen zoals we die ook in de literatuur of filosofie kennen en lezen? Onze taal is door het elektronicatijdperk zo erg geplaagd en verarmd dat we ook als mens dreigen te verarmen. Ik koos heel bewust voor vandaag liederen van Kris Gelaude en Arnout, omdat haar teksten doorspekt zijn van allerlei Bijbelse beelden. Leve dus de Bijbelse taal. Dit moest me even van het hart vooraleer ik op de teksten over de doop van Jezus commentaar wil geven.

Waarom zou Jezus hebben laten dopen? Had Hij als Zoon van God dit nodig of was het een symbolisch gebaar dat diepgaand zijn leven bepaalde en Hem als mens een stuk verder bracht in zijn zelfbewustzijn?  Wilde Hij een soort voorbeeldfunctie vervullen zoals Schillebeeckx dacht, een profetisch gebaar om ook anderen aan te zetten zich te laten dopen? Dan zou het geen aanzet zijn tot zijn publiek leven, maar een zeer zelfbewust gebaar. Hoe moeten we deze doop begrijpen?

Het gebaar was alleszins zo krachtig dat het achteraf voor verwarring zorgde. De eerste christenen zaten met de zaak een beetje verveeld. Had Jezus dan toch gezondigd zodat Hij een doopsel van bekering moest ondergaan? Binnen de Nieuwtestamentische verhaaltradities is daarover reeds een evolutie waar te nemen. Marcus vermeldt gewoon dat Jezus zich laat dopen, maar Mattheüs en Johannes, die hun evangelie later schreven, stellen Johannes voor als degene die weigert en aan Jezus vraagt hem te dopen. De apocriefe  teksten gaan daarin nog verder. Zo staat in het Nazareër-evangelie dat de moeder en broers aan Jezus vragen om zich te laten dopen, maar Jezus protesteert en zegt: “Heb ik dan misschien gezondigd?” Maar de eerste christen hadden zo’n verering voor de persoon van Jezus dat ze ondanks hun vragen de tekst niet wilden weggemoffeld maar het verhaal als een geloofsbelijdenis in de persoon van Jezus gingen begrijpen. Dat was maar mogelijk door het te vertellen in hun eigen symbolische taal en het zo aan ons voor te leggen. Drie symbolen spelen voor mij daarbij een centrale rol: de hemel die open gaat, een duif die neerdaalt en een stem die duiding geeft bij wat gebeurt.

 ‘De hemel ging open’ staat er. Voor de Joden was de hemel niet een plaats ergens daarboven maar een symbolisch woord voor het heilige, het ongrijpbare. Zeggen dat de hemel weer open ging betekende daarom dat er opnieuw contact was tussen het heilige en het aardse en dat God zich weer bekommerde om de mensen en hun lot.

De duif: Niet alleen was de hemel weer geopend, God goot opnieuw zijn liefde en bekommernis over mensen uit, specifiek over deze mens Jezus van Nazareth. Weer wordt dit uitgedrukt in een beeld: God daalde neer zoals een duif neerdaalt. Kijk goed hoe duiven landen: dat is niet zoals een mus of een spreeuw maar verticaal, neervallend. Anders gezegd: de Geestkracht van God overviel Jezus zoals Hij het niet zou verwachten, van boven naar beneden, van het Andere in het eigene.

En Lucas verheldert met een derde beeld wat die Geestgave in dit geval betekent door een duidende stem ten gehore te brengen. “Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde”. De tekst verwijst naar psalm 2 waar sprake is van iemand die bekleed wordt met een opdracht. Toegepast op Jezus: Hij is de Gezalfde, de mond door wie de Allerhoogste spreekt.

Zo wordt dus op een beeldrijke manier aangekondigd dat hier een mens wordt voorgesteld van wie God zielsveel hield. Het wordt niet zomaar gezegd, maar opgeroepen als een uitnodiging om er zelf in te worden opgenomen. En daarom is het belangrijk om alles wat hierna in het evangelie volgt met aandacht te lezen, want het gaat over ons, over het leven en wat waardevol is in dat leven. Dat wordt ons in de volgende zondagen verder verklaard.


Lied 585 Lied aangewaaid (een hedendaags lied vol van oude symbolen)

Vrije voorbeden

Onze Vader

Lied 591 God ongezien

220102

02 januari 2022: Driekoningen: Feest van de Openbaring (2022)

Dat wij het visioen indachtig zijn  (Mt. 2, 1-12  )

Ria Verschueren


Laten we deze zoomviering beginnen met elkaar te begroeten in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En laten we elkaar al zingend zegenen : 

Lied nr 104 ‘Gegroet en gezegend ’

Vandaag vieren we het feest van de Openbaring, Epifanie, ook gekend als Driekoningen.
We beleven voor het tweede jaar op rij een kersttijd in mineur. Ons sociaal leven verdampt. Het wereldnieuws oogt grimmig.
Waar hebben wij in deze benarde tijden nood aan?
Jullie voelen misschien ook, zoals ikzelf, een sterk verlangen naar verandering, naar iets positiefs, naar een nieuw begin.

Laat ons vandaag daarover samen mediteren. We hopen op Licht en menen soms, zoals de drie Wijzen, een ster te zien.  We zoeken een houvast in deze duistere uren.

Lied nr 373: Dit ene weten wij ( A Roland Holst/ M Harinck)

Dit ene weten wij
En aan dit één
houden wij ons vast
in de duistere uren
Er is een woord
dat eeuwiglijk zal duren
En wie 't verstaat,
die is niet meer alleen.


Ook de wijzen uit het Oosten – in het Mattheus evangelie van vandaag - gingen op zoek naar iets nieuws. Ze volgden gedreven, nieuwsgierig en zonder aarzelen, een bijzonder beloftevolle nieuwe ster, een Licht aan de hemel.

We horen nu het Driekoningenverhaal en beluisteren aansluitend een fragment uit de Weihnacht-Historie van Heinrich Schütz.

Mattheus 2 1-12 

Muziekfragment: Heinrich Schütz, Weihnacht-Historie, ‘Wo ist der neugeborene König der Juden?’


Overweging


Soms komt de waarheid uit kindermond. Laatst was onze vijfjarige kleindochter bij ons . Op het einde van het TV journaal ving ze een glimp op van asielzoekers die buiten op de stoep van het Klein Kasteeltje overnachtten.

Ze was geschokt en vroeg : ‘bestaat dat, mensen die geen huisje hebben?'. Toen ze het zich met grote ogen realiseerde, zei ze: 'maar wij hebben toch nog plaats, als we zo iemand tegenkomen, moeten we die toch bij ons laten wonen’.

Het trof me hoe zij meteen, zonder enige hinder van 'wetten en praktische bezwaren', naar de kern van de zaak ging : tegenover zo’n verbijsterend gebrek aan basiszorg, moeten we menselijkheid stellen, mededogen, troost en opvang.

Ik was, misschien wel letterlijk, van de hand Gods geslagen. Het leek me even alsof in een flits, door een scheur in de wolkenhemel, een groot klaar licht te voorschijn kwam. Ik wil  samen met jullie nadenken, niet in de eerste plaats over oorzaken en oplossingen van de complexe asiel-en migratieproblematiek- dat lijkt me binnen het bestek van een viering  onbegonnen werk. Maar ik wil het wél hebben over wat er daar met ons gebeurde. Over wat er zich daar ‘openbaarde’.

De buiten slapende asielzoekers in de winterkou werden door de verbijsterde vraag van een kind, méér dan een nieuwsitem. Ze kregen een bestaan, het werden mensen. Mensen die kou lijden en telkens opnieuw niet gehoord worden. Met deze situatie en de ontmenselijking  die dezer dagen om zich heen grijpt, is er iets grondig mis. Vanuit een gelovig perspectief zou je kunnen zeggen dat het een aanslag is op Gods’ plan met de mensen.  Er is Licht nodig in hun duisternis. En geloof in dat Licht.

Maar wat is dat Licht dan precies?  Weten doen we het niet, maar we kunnen het wel herkennen als het voorbijkomt.

Zoals de wijzen mochten ervaren. Ze volgden het Licht op zoek naar een nieuwe koning. En wat vonden ze?

Ze vonden een jong, arm gezin zonder onderkomen met een pasgeboren baby. Dat was anders dan ze verwacht hadden. De verwachte koning was blijkbaar een onaanzienlijk kind. Toch , merkwaardig, bleven ze onwankelbaar geloven in de betekenis van hun ster : dit kind draagt de belofte van een nieuwe wereld. Het dient geëerd te worden met geschenken. 

Ze geloven in wat hen wordt geopenbaard:  God manifesteert zich in de kleinste der mensen en maakt komaf met gangbare normen van maatschappelijke waardering. Zijn plan met de mensen, zijn zorg om de wereld is universeel. Hij brengt hoop voor álle mensen.  Het lijkt wel een droom.

Bij het verder zoeken naar de betekenis van deze droom, van dat Licht, moest ik denken aan de bekende tekst van Jesaja, waarin hij een hoopvol visioen van vrede uittekent.

Laat ons er nu samen naar luisteren:

Jesaja 11, 6-9

Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam,
een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden
en een kleine jongen zal ze hoeden.
Een koe en een beer grazen samen,
hun jongen liggen bijeen;
en een leeuw en een rund eten beiden stro.
Bij het hol van de adder speelt een zuigeling,
en een kind graait met zijn hand naar het nest van de slang.
Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil
op heel mijn heilige berg
Want de kennis van de Heer vervult de aarde,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.


Hier wordt een beeld geschetst van een wereld zonder conflicten, waar dieren die normaal mekaar vanuit hun aard naar het leven staan, hun verschillen overstijgen en erin slagen om  in vrede met elkaar te leven. Is dat iets waar we, ook tussen mensen,  mogen op hopen?

Het is een ideaalbeeld dat ons doet uitzien naar een bestaan in verbondenheid. Dat brengt ons terug naar de situatie van de asielzoekers daarstraks: hoe kunnen we elkaar zien als evenwaardige mensen en voor elkaar zorgen als dat nodig is.  Eenvoudig is dat niet. Verschil in cultuur, opvatting, karakter, tegengestelde belangen, maatschappelijke draagkracht, en zo veel meer, maken dat vaak onmogelijk.

En toch leeft in ons het verlangen om mee te werken aan een wereld waar elke mens kansen krijgt op een menswaardig bestaan, om zo het rijk Gods op aarde mogelijk te maken.  Hoe doen we dat?
Hoe kunnen we, met de woorden van Kris Gelaude, ‘het visioen indachtig’ zijn, onze machteloosheid overwinnen en aan dit hoopvol project bijdragen?

Lied nr 545  Naar Uw beeld (K Gelaude/A Malfliet)

Dat wij woorden vinden, die kwetsuren helen
Dat wij hoop uitzaaien in uw naam
Dat wij recht doen, eigenhandig
Dat wij het visioen indachtig zijn

Dat  wij mensen worden uit uw beeld gehouwen
Dat wij kracht blootleggen in elkaar.
Dat wij leven, onbevangen.
Dat wij nacht en dood te boven gaan.



‘Dat wij het visioen indachtig zijn’.

Dat wij het hoopvol visioen  van Jesaja in ons hart dragen, geloven in een hemel op aarde. Dat wij geven om elkaar. Elkaar het licht in de ogen gunnen.

Dat is niet alleen een kwestie van gevoel: er worden van ons ook daden verwacht. Overal waar het menselijke wordt geschonden, moeten wij een tegenstem zijn.

Ver moeten we op Filosofenfontein niet zoeken om daarvan voorbeelden te vinden. Via de wereldgroep en talrijke persoonlijke initiatieven krijgen we inspiratie. Onze stem laten horen in de publieke ruimte, organisaties steunen die zorgen voor wie  in nood verkeren, de handen uit de mouwen steken voor de mensen die hier zonder middelen terecht gekomen zijn. In de vieringen van de advent hoorden we dat het in kleine dingen ligt. Doen wat binnen ons bereik ligt.

Onze kleindochter bezorgde ons een moment van epifanie. Ze hielp ons om meer onbevangen naar mensen in nood te kijken vanuit een spontaan mededogen en onvoorwaardelijke liefde. Zonder het te beseffen bracht ze ons terug naar de bron.

Voorbeden:

Laten wij bij wijze van voorbede een kaarsje branden voor de momenten van epifanie die ons gegund worden.
Wie aan zo’n moment in zijn eigen leven denkt, wordt hierbij uitgenodigd om dat  met elkaar te delen.

Laatste voorbede: ‘Mogen we ons hart hoopvol openen voor de momenten van openbaring die voorbij komen en trachten daarin Gods’ boodschap te verstaan’.


Onze Vader

Slotgebed: (P.A. Roelofs)


Wij zijn op zoek naar rechtvaardigheid
Naar wat recht is en krom is
en wat wijs is.
Zo zoeken wij het licht in onze duisternis
terwijl ons duister licht wordt in Zijn licht

Heer verschijn!
Dat wij uw sterren plukken
de hemel openrukken
En bij U zijn.


Zegen:

Wij vragen Marcel om ons met de zegen van God weer op pad te sturen.

Muziekfragment: Arvo Pärt Wiegenlied, Kuus, kuus, Kalike.

211226

26 december 2021: Feest van de heilige familie

Feest van de heilige familie (Lc. , 41 – 52)


Marcel Braekers


Openingszang 264 Heden zal uw redder komen

Begroeting


De zondag na Kerstmis is steevast de dag dat men de heilige familie gedenkt. Traditioneel zie je op afbeeldingen een jonge vrouw die in een liefelijk interieur zit te haken en wat verder een oudere man in zijn schrijnwerkerij met aan zijn voeten een klein, schattig kindje dat met houtstukjes speelt. Daarmee staan een aantal clichés samen die via apocriefe teksten in de loop van de geschiedenis groeiden.

In het evangelie is er immers sprake over broers en zusters van Jezus (vb. in Marcus 6,3 is er sprake van de broers Jakobus, Joses, Simon en Judas en van enkele zusters). De eerste kerkvaders zoals Tertullianus hadden daar geen enkel probleem mee. Maar naarmate men meer en meer de klemtoon ging leggen op de goddelijkheid van Jezus en dus op zijn uniciteit ging men worstelen met dit gegeven. Hoe kon men zich die goddelijkheid voorstellen indien er ook broers en zussen uit dezelfde ouders waren geboren? Maria had daarom een kind gekregen zonder tussenkomst van een man. Vooral voor Origenes die worstelde met zijn seksualiteit was deze zwangerschap een verheven, aseksueel gebeuren. Ook ontstond de suggestie dat men in het Hebreeuws voor broer en neef eenzelfde woord gebruikt en dus was Jezus een enig kind in een samengesteld gezin. Men ging veronderstellen dat Jozef ouder was en reeds kinderen uit een vroegere relatie had, zodat de broers in feite halfbroers waren, enz.

Zo groeide de idylle van het gezin in Nazareth. Maar lees je de brieven van Paulus dan schrijft hij over Jakobus als de broer van Jezus. In het Grieks heeft men wel verschillende woorden voor broer en neef, maar Paulus noemt Jakobus adelphos terwijl hij het woord anepsios dat neef betekent goed kent. Ook de idee dat het om halfbroers zou gaan klopt niet, want ook daarvoor had men eigen woorden. Besluit: het gezin van Nazareth was een groot gezin bestaande uit waarschijnlijk 5 zonen en 2 dochters.

Ging het er vredig en huiselijk aan toe? Ook dat weten we niet. Wel lees je in het evangelie dat op een bepaald moment de familie van Jezus aan de deur staat omdat ze vinden dat Hij zijn verstand is verloren en ze hem mee naar huis willen nemen. Was die spanning er gekomen vanaf dat Jezus publiek begon te spreken of rommelde het al eerder in de familie? We weten het niet. Uit de Handelingen weten we dat Jakobus in de eerste christengemeente een belangrijke plaats innam. Hij was de meest behoudsgezinde met wie Paulus het niet gemakkelijk had. Jakobus ging dus de visie van Jezus overnemen, maar bleef veel dichter bij de tradities van zijn voorouders dan Jezus. Hoe gingen die twee met elkaar om?

Waarom vertel ik dit allemaal? Misschien begint u meer verwantschap te zien met wat in het eigen gezin gebeurt en het leven in Nazareth en is het feest van vandaag niet zo wereldvreemd. We vieren dus de dag van het gezin en alles erbij waarmee een gezin toen en vandaag te worstelen heeft.

Gebed

Zullen wij, God,
Ook nu nog ophoren
Van uw bewogenheid om mensen?

Zullen wij
Ook vandaag nog weten
Hoe rijk Gij ons maakt,
Omdat Gij Uzelf gaf aan ons?

De mens naar uw hart hebt Gij verwekt
Midden onder ons,
Als een licht dat ons voorgaat,
Ons moed geeft,
Als een vuur dat ons verwarmt,
Als het verlossende woord.

Geef dat wij Hem mogen vinden,
En lezen in elkaars ogen,
Dat wij Hem weerspiegelen als licht voor allen.

(S. de Vries, zolang wij ademhalen p. 86)


Evangelie volgens Lucas 2, 41 – 52

Lied 267 Weer staat een twijg van Jesse in bloei

Homilie


Het gezin waarin Jezus opgroeide was een heel klassiek, Joods gezin in Nazareth een dorpje in een vruchtbare, landelijke streek van Neder Galilea. Alles verliep er volgens de traditie. De kinderen kregen allemaal klassieke namen volgens grote voorgangers. Op de achtste dag werd Jezus besneden en nadat zijn ouders de gebruikelijke rituelen hadden volbracht keerden ze terug naar huis. Zoals we in het evangelie hoorden ging men met Jezus naar de tempel toen hij 12 jaar werd en hij bar mitswa werd, letterlijk ‘zoon van de Wet’. Maar onmiddellijk verweeft de evangelist er zijn theologie in: Jezus bleef in de tempel en vanuit zijn goddelijke kennis stelde Hij de Schriftgeleerden allerlei moeilijke vragen, net zoals Hij later zou doen. Die waren verwonderd over zijn inzicht, terwijl de ouders zich afvroegen wat er met hun zoon aan het gebeuren was. Iets dat heel herkenbaar is voor veel ouders vandaag. Hoe moet het verder met die vreemde jongen?

Zo kom ik bij vragen die ouders en gezinnen vandaag zich stellen. Het leven en samenleven is immers net als in de tijd van Jezus in 50 jaar onvoorstelbaar snel geëvolueerd. Ouders hebben zelf al een breuk doorgemaakt met hoe hun ouders leefden. Vroegere beproefde leefpatronen zijn helemaal voorbij. Maar ook de kinderen en jongeren van vandaag maken een hele evolutie door dankzij het digitale tijdperk dat is ingetreden. Veel ouders kunnen alleen toezien hoe hun kinderen spelenderwijs leren en communiceren via internet.
Wat de algemene sfeer betreft zien we dat de werkdruk is toegenomen. Dikwijls wordt vanwege het werk een grote mobiliteit of soepelheid verwacht, zodat verworteling in de plaats en buurt moeilijk is. En boven dat alles leeft een onuitgesproken sfeer dat we hier en nu gelukkig moeten zijn. Leven met uitstel of geduldig wachten zijn niet meer van vandaag. Relaties zijn daarom kwetsbaar, er wordt veel gescheiden en opnieuw geprobeerd en soms weer scheiden. Dikwijls betalen de kinderen de tol van die bestaansonzekerheid. Op een dag als vandaag valt er dus heel wat te bespreken en zijn er veel zorgen die we aan onze God willen toevertrouwen. Tegelijk vieren we Kerstfeest, hét familiefeest bij uitstek.

Hoe heeft het gezin van Nazareth het ervan afgebracht? Niet alleen vond dit gezin dat hun spruit zijn verstand was verloren en een schande werd voor de familie, Hijzelf reageerde nogal vanuit de hoogte met te antwoorden: “Mijn broers en zusters zijn zij die de wil van God volbrengen.” Hoe heeft men die breuk verwerkt en welke houvast had men aan elkaar, aan de traditie waarin men leefde? Jakobus werd later een aanhanger van Jezus’ visie, en Maria, zijn moeder, bleef Hem in stilte volgen en bleef met diep respect op afstand Hem bijstaan. Is dat de meest helende houding ook vandaag? Het is allemaal voor ons zo goed herkenbaar. Maar het geeft ook ruimte om in alle omstandigheden tot dit gezin te bidden en hun zijn vragen en pijn voor te leggen. Dat is ook mijn eindpunt: in de verwarring en onzekerheid werd een heel nieuwe tijd en een nieuw geloof geboren. Zou dat ook voor ons kunnen gelden?

Stukje muziek uit het kerstoratorium

Vrije voorbeden

Onze vader

Lied 271 Adeste fideles

Zegen

211224 Kerstmis 2021

24 december 2021: Kerstavond (2021)

Jij die mij aankijkt


Marcel Braekers


Openingszang Stille nacht

Begroeting


Het klinkt romantisch, ik weet het, maar ik kan het niet laten om de viering zo te beginnen. Weer geen fysieke samenkomst, ieder van ons in zijn eigen bubbel, terwijl we het contact en de kracht van de symbolische gaven van brood en wijn moeten missen. In dat kader past voor mij dit lied van ‘stille nacht’ perfect.

Ik hoorde enkele dagen geleden een man op tv roepen dat het eindelijk tijd werd om Kerstmis terug te geven aan de mensen en het los te rukken uit de christelijke klauwen. Grappig, omdat ikzelf al jaren beweer dat de publieke sfeer ons kerstmis hebben afgenomen. Volgend jaar zal dus hier een druïde jullie met maretak besprenkelen en wie weet, loopt er een klein Idefixje rond.

Zoals dikwijls het geval is, biedt ook deze situatie mogelijkheden die we anders niet hebben. Het is voor mij een ideaal moment om terug te keren naar het prachtige, eerste kerstoratorium dat Oosterhuis en Oomen uitwerkten. In lang vervlogen tijden hebben we dat oratorium ook hier in de kapel uitgevoerd, maar stilaan werd dat technisch te moeilijk. In deze viering zullen we een groot deel ervan beluisteren. Mijn thema daarbij is dat Kerstmis zijn oorspronkelijke betekenis terugkrijgt als we uit de drukte van de stad en heel het huiselijk gedoe (ik besef dat dit voor sommigen kwetsend zal klinken) terugkeren naar de armoede van de stal. Dat we ons verdiepen in de boodschap en de beelden tot we gaan vaststellen dat niet wij naar dit kindje kijken, maar reeds lang door Hem worden gezien: “Jij die mij aankijkt, dat ik mag leven”.

Het is een algemene psychologische wet dat vooral die ervaringen gelukkig maken en vervulling geven waarbij niet alle initiatief van ons uitgaat, maar van de ander en wij mogen ontvangen of opgetild worden. Dat is ook zo voor Kerstmis.

Ik wil jullie dus vragen om jezelf even lost te laten en je te laten drijven op de woorden en klanken van het Kerstoratorium. Het eerste deeltje duurt wel 8 minuten daarbij worden u enkele foto’s getoond van tekeningen en beelden door Paul Mulier gemaakt. Je zal horen hoe Oosterhuis het bekende verhaal van Lucas aan het einde laat overgaan naar het begin van het Johannesevangelie over de geboorte van het Woord.

Kerstoratorium deel I: 0 – 8.20 Geboorteverhaal volgens Lucas + begin van Johannesevangelie

Gebed

Zal de dag nog komen dat de bergen bedekt zijn met vrede,
De heuvels getooid met gerechtigheid?
Dat al wat ademt niet langer zucht en schreit?
Met uw schepping in nood roepen wij om U.

Zal die dag nog komen voor wie te lijden heeft van man en macht,
Voor wie geen helper heeft,
Voor wie de vlam van de hoop is gedoofd en alle verwachting begraven?
Met wie vergeten raken roepen wij
om U die als een lichtende ster ons voor wilt gaan.  (S. de Vries)

Kerstoratorium deel II: 9.14 – 12.07 Het volk dat in duisternis wandelt

Homilie

In zijn jubileumboek ‘Vriend voor het leven’ schrijft Huub Oosterhuis in verband met Kerstmis:

Je mag je dit verhaal toe-eigenen, om er je eigen geboortegeschiedenis in te horen: dat je geboren bent tot bevrijding van anderen, van Godswege geboren, naar hem toe, met een eeuwige bestemming, gekend, ontzagwekkend gemaakt. Dit geboorte- en bevrijdingsverhaal gaat over je waardigheid. Het is je meest eigen waardigheid, te wonen in een nieuwe wereld, deel te hebben aan een nieuwe mensheid.

Je moet het Kerstverhaal niet lezen als een historisch relaas, maar als een verbeeldingsverhaal over jezelf, schrijft Oosterhuis. De geboorte van Jezus in Bethlehem gaat dus over mij en over jou. Ik moet opnieuw geboren worden, mijn eigenwaarde opnieuw ontdekken. En Oosterhuis noemt enkele aspecten die daarbij belangrijk zijn: geboren naar God toe met een eeuwige bestemming en geroepen om anderen te bevrijden. Het kerstverhaal roept in herinnering dat dit mijn diepste identiteit is. Maar net als Nikodemus vraag ik me af hoe dat moet gebeuren nu ik zo oud ben geworden. Altijd weer het oude achter je laten en opnieuw beginnen, hoe doe je dat? Intuïtief voel ik dat die oproep voor mij is bestemd, misschien ook voor jou. De laatste tijd ben ik vastgelopen, de corona-tijd en de toename van de jaren terwijl allerlei verwachtingen blijven verder lopen hebben hun tol geëist, het is soms vechten tegen de sleur terwijl je kijkt in een donkere ongekende toekomst. Hoe opnieuw beginnen, wie of wat geeft mij de kracht daartoe, want ik ben geen phoenix die uit zijn eigen as kan opstaan?

Het kerstverhaal neemt me bij de hand, het leidt me weg uit de drukte van de herberg, uit het rumoer van het dagelijkse leven, en leidt me binnen in de armoede van mijn persoon. De plek waar ik hulpeloos en verlangend uitzie naar een nieuw begin. Het verhaal blijft aan me knagen, het kind in de kribbe blijft me fascineren. Ik kijk en kijk, tot ik merk dat het kind reeds lang naar mij heeft gekeken met een stralende kracht die een nieuwe bezieling in mij wil wakker maken: het besef dat ik geboren ben naar God toe. Dat is mijn eerste en diepste herschepping, schreef Oosterhuis, de basis van alle vernieuwing. De kribbe als plek in mij waar God kan geboren worden en ik Hem weer helemaal toebehoor. Oosterhuis roept ons daarom op om opnieuw onze verbeelding te laten werken, om naar de kerststal te gaan en voor de kribbe te knielen, te knielen en te wachten tot er innerlijk iets verandert, dan wordt het weer echt Kerstmis. Je wordt dan zoals de oude Simeon die het kind in zijn armen nam en bad: “Nu laat Gij, Heer, uw dienaar in vrede gaan, want mijn ogen hebben het heil aanschouwd dat Gij bereid hebt voor alle volkeren.”

De Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung wijst in zijn teksten op het belang van het archetype van het kind. Na een lange zoektocht in jezelf, na de confrontatie met je schaduw, met de sociale persoon die je doorheen de jaren bent geworden, na de confrontatie met je animus of anima verschijnt soms het motief van het pasgeboren kind. Wanneer dus in je dromen of je fantasie een kind een belangrijke rol speelt, of wanneer je via allerlei afbeeldingen zoals die van de kerststal gefascineerd raakt door het verschijnen van een pasgeborene is dat een belangrijk signaal, aldus Jung. Het is de aankondiging dat iets nieuw staat te gebeuren of dat je leven een nieuwe wending wil nemen. Het is belangrijk dat je dan niet krampachtig vasthoudt aan je Ik, maar jezelf durft overgeven, dat je je laat meenemen naar een land dat je niet kent. Het goddelijke kind is zo de symbolische voorstelling van een nieuwe weg die je spiritualiteit wil uitgaan. Je moet dan je oude gedachten en voorstellingen durven loslaten, je weten over God en het goede leven, en je toevertrouwen aan dat kleine zwakke handje dat je meeneemt. Welnu, elk jaar wordt ons de gelegenheid geboden om die weg te gaan, om je toe te vertrouwen aan de lokroep van God die altijd weer nieuwe wegen met ons wil gaan. Het is het Kerstfeest van de stilte, de kleine, onzichtbare geboorte.

Daarbij gaat het om een totaalgebeuren want deze nieuwe geboorte of transformatie maakt mij ook gereed om op een nieuwe manier beschikbaar te zijn voor de anderen. Je mag wonen in een nieuwe wereld en hebt deel aan een nieuwe mensheid, schreef Oosterhuis, bij diegenen die zich aansloten bij het dagende ‘Rijk van God’.

Kerstoratorium deel III: 12.57 – 16.28 Kind ons geboren

Vrije voorbeden + onze Vader

Zegen

Afsluiten met lied 270: vanwaar zijt Gij gekomen

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.