Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 01.10.23: Jezus navolgen (Marcel)
- 23.09.23: Vergeving tussen mensen, met de mateloosheid van Gods liefde (Frank)
- 17.09.23: Loon naar werken? (Marcel)
- 10.09.23: Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden (Herman)
- 03.09.23: Je roeping door dik en dun volgen (Marcel)
- 27.08.23: … om te mogen zijn wat wij in uw ogen zijn.” (Jef)
- 20.08.23: De Blijde Boodschap in een multiculturele samenleving (Marcel)
- 15.08.23: Feest van Maria opgenomen in de hemel (Marcel)
- 13.08.23: Lopen over water (Rik)
- 06.08.23: Themaviering klimaatrechtvaardigheid en ecospiritualiteit (Sabine)
- 30.07.23: Zoeken en vinden (Jan)
- 23.07.23: Wat met het onkruid en de tarwe? (Marcel)
- 16.07.23: De zaaier die blijft zaaien (Lut)
- 09.07.23: Mijn juk is zacht en mijn last is licht (Marcel)
- 02.07.23: Themaviering klimaatrechtvaardigheid (Ides)

De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

220522

22 mei 2022: 6e zondag van de paastijd (2022)

Mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. (Joh, 14, 27)

 

Lut Saelens

Lied 568: Wij zoeken u als wij samenkomen.

Welkom en inleiding:

Onlangs was ik op bezoek bij Olga, een 90-jarige vrouw die ik reeds heel lang ken. Samen haalden we herinneringen op aan vroeger. Zij had het over de vrij dramatische omstandigheden waarin ze was opgegroeid en de  manier waarop ze haar leven met vallen en opstaan nadien toch behoorlijk op de rails had gekregen.  Ze vroeg mij of ik op haar begrafenis iets over haar leven wilde vertellen. ‘Je mag er ook bij zeggen dat ik van niets spijt heb. Ik heb het leven geleefd zoals het mij werd aangeboden, met mijn kwaliteiten en mijn gebreken. Ik kon niet meer dan mijn best doen.’

Het klonk rustig en zelfs bijna vanzelfsprekend. Een vrouw die op het einde van haar leven vrede gevonden had met zichzelf en met wat haar in het leven was toebedeeld. Een vrouw met een voltooid leven. Toen ik haar zo hoorde besefte ik dat ik op dat vlak nog een hele weg had te gaan om me te verzoenen met de blutsen en builen in mijn eigen leven.

Is de mens, is de wereld wel in staat tot diepe vrede? Sinds de broedermoord van Kaïn lijkt het van niet. De oorlog in Oekraïne, zo dicht bij onze deur, confronteert ons met de trieste waarheid dat vrede een zeldzaam goed is.
‘Nooit meer oorlog!’ Een mooie wens die maar niet in vervulling gaat. Maar ook dichter bij huis, in onze relaties met anderen voelen we ons vaak tekort gedaan, gekwetst of onheus behandeld. Vooral als hierover dan geen spijt wordt getoond, is verzoening moeilijk en kunnen we dergelijke kwetsuren moeilijk een plaats geven. Maar misschien vrede vinden met onszelf nog de grootste uitdaging. Met onze onvolmaaktheid, onze onvolkomenheid. Het thema van verzoening met onszelf komt zo mooi aan bod in het lied: ‘’Wat ik gewild heb’, dat we nu samen gaan zingen.
 
Lied 412: Wat ik gewild heb.
 
Openingsgebed:


Eeuwige God, zie ons hier,
samen gekomen in Uw Huis.
Om Uw aanwezigheid te mogen ervaren
in de liederen die wij zingen, in de woorden die klinken,
in de gebeden die opstijgen, in de stilte van deze ruimte en in ons hart.
Wij bidden U, wees aanwezig,
verbind U opnieuw met ons als bondgenoten
op de weg van Uw Vrede.
Spreek ons aan in de bezielende kracht van Uw Geest
Breng ons in beweging naar onze naasten, over alle grenzen heen
Amen

 
Inleiding tot de lezing:

In het evangelie van Johannes vandaag lezen een stukje uit de afscheidsrede van Jezus tijdens het laatste avondmaal. Eigenlijk Zijn testament, een samenvatting van alles wat Hij aan zijn leerlingen gegeven heeft en hen nalaat, maar ook een belofte voor de toekomst. Wat mij vooral trof zijn de woorden: ‘Mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan.’ Een troostende gedachte te beseffen dat Jezus wist hoe moeilijk het voor ons, mensen is om die vrede te vinden. Hij verzekerde zijn leerlingen dat ze er niet alleen voor stonden, dat Hij hen daarbij zou helpen.

We zingen samen het Taizélied:  ‘mijn vrede laat ik U’. Tekst en muziek op het blad. Nadien luisteren we naar het evangelie.

Taizé Mijn vrede laat Ik u

Mijn vrede laat Ik u.
Mijn vrede geef Ik u.
Weest dan niet bezorgd.
Mijn vrede laat Ik u.
Mijn vrede geef Ik u.
Weest niet bevreesd.

 

Johannes 14, 23-29

 
Homilie:


In de evangeliën lezen we steeds opnieuw dat Jezus de mensen vrede toewenst. Hij doet het tijdens Zijn afscheidsrede op het Laatste Avondmaal. Nadat Hij verrezen is wenst Hij de leerlingen telkens wanneer Hij verschijnt vrede toe.
De apostelen voelden zich ontredderd,  verdrietig en vooral schuldig omdat ze Jezus tijdens Zijn lijdensweg in de steek hadden gelaten, Petrus op de eerste plaats. Wilde Jezus de apostelen de vrede bieden die ze op dat ogenblik moeilijk in zichzelf konden vinden, of zichzelf konden gunnen?

Jezus nodigt hen uit om met hun beperkingen in het reine te komen, er vrede mee te nemen. Een moeilijke weg te gaan! Hij spreekt hen dan ook moed in: als ze in liefde met Hem en Zijn Vader  verbonden blijven zal de Heilige Geest hen de weg tonen.

Tijdens zijn leven ontmoette Jezus veel gebroken mensen. Hij negeerde hun donkere kanten niet, maar Hij gaf ze een plaats in hun leven. Hij hielp hen om zich ermee te verzoenen, om hun gebrokenheid te overstijgen, de stukken te lijmen en geheeld te worden.

Ria had had het vorige zondag over de pijnlijke geschillen die we soms meemaken met mensen die ons heel nabij zijn en hoe we daarbij op barrières stoten en menselijke beperkingen. Wanneer we midden onze pijn, en onze beperkingen ons in volle overgave openstellen voor Gods onvoorwaardelijke liefde komen we tot een andere manier van kijken en beleven van wat ons overkomt. Kunnen we onze verschillen in een ander perspectief zien. Zien we het licht dat door de spleten van onze gebrokenheid schijnt. Zoals Leonard Cohen zo mooi zingt: There is a crack in everything. That’s how the light gets in. Eigenlijk bedoelt hij Light met een hoofdletter.
 
Onlangs kwam ik toevallig een artikel tegen van Benedicte Thissen, voormalige abdis van de trapistinnenabdij Koningsoord. De titel was: Het menselijk tekort-onze kostbaarste schat. En dat schrijft een abdis? Ik was direct geboeid!

Hierin getuigt zij hoe ze zich heeft leren verzoenen met haar menselijke beperkingen. Ik citeer een stukje uit haar getuigenis: ‘Het vraagt een hele training om ons menselijk tekort te accepteren en te integreren. Luisteren naar een situatie en luisteren-voor zover mogelijk-naar het onvermogen van de ander en onszelf, brengt ons juist bij de liefde en de ware vrede. En dat niet alleen. Het brengt ons ook bij de ander en onszelf , daar waar wij er mogen zijn in ons menszijn. Het gaat in het religieuze leven om menswording. En dat houdt juist in: aanvaarden van de werkelijkheid, die altijd onaf is, tekortschiet, begrensd is, nooit ons verlangen bevredigt. Als ik naar mezelf kijk moet ik bekennen dat ik het nooit leer. Dat ik steeds weer in die kramp schiet van het ideaal.’ Dat zelfs een abdis daar zo moeilijk in slaagde was voor mij een hele opluchting…

In het Oude Testament wordt vrede vooral betrokken op sociale relaties en op lichamelijk welzijn. Bij Jezus gaat het om een toestand waarbij de mens in harmonie leeft met zichzelf, de medemens, de natuur.Het is de som van alles wat mensen ‘tevreden’ maakt: zowel het materieel -als het geestelijk welzijn van individu en gemeenschap.

Telkens Jezus vrede wenst  gaat er een kracht van Hem uit , een kracht die bezit neemt van de apostelen en hen wijdt  om hun opdracht uit te voeren. Hij laat hen delen in die grenzeloze energie, in die grenzeloze liefde en ze krijgen de opdracht deze  door te geven aan alle mensen.

Jezus komt met een veel beter aanbod van vrede dan de wereld ons kan bieden. Een vrede die komt vanuit een sterke verbondheid met God. Die wij niet alleen kunnen vinden. Ons hart is vaak van binnen te veel verscheurd. Hij stuurt ons de Trooster, de Geest die ons een diepe, stabiele vrede kan brengen, die niet gebonden is aan de veranderende context waarin het leven van de mens verloopt en aan de situatie waarin de wereld zich bevindt. Die Geest zal datgene voltooien en vervolledigen waarin wij mensen tegenover God, tegenover elkaar en tegenover onszelf hopeloos tekort schieten.

Als we die vrede  vinden kunnen we ze ook doorgeven aan anderen zoals Jezus deed en hen helpen om weer heel te worden. Dan zijn wij vredestichters. En dan zullen we er misschien toe komen om zoals Olga op het einde van ons leven met onszelf en met de wereld verzoend te zijn. Amen.
 
Lied 516: Gij die voor alle mensen.
 
Intenties en aanbrengen van de gaven:
 
Onze Vader:
 
Vredeswens:

Wie mensen blij wil maken, moet vreugde in zich hebben.
Wie de wereld wil verwarmen, moet vuur in zich dragen.
Wie mensen helpen wil, moet zachte handen hebben
om ze niet te kwetsen.
Wie vrede brengen wil moet eerst in z'n eigen hart
vrede gevonden hebben.
Moge God ons helpen die vrede te vinden en aan elkaar
door te geven.
Wensen we elkaar de vrede.

 
Delen van het brood.

Slotgebed: Gebed van Franciscus van Assisi

Heer, maak mij een instrument van Uw vrede.
Laat mij liefde brengen waar haat heerst,
laat mij vergeven wie mij beledigde,
laat mij verzoenen wie in onmin leven,
laat mij geloof brengen aan wie twijfelt,
laat mij waarheid brengen aan wie dwaalt,
laat mij hoop brengen aan wie wanhoopt,
laat mij licht brengen aan wie in duisternis is,
laat mij vreugde brengen aan wie bedroefd zijn.
 
Laat mij niet zoeken getroost te worden, maar te troosten,
niet begrepen te worden, maar te begrijpen,
niet bemind te worden, maar te beminnen.
Want het is toch door te geven, dat men ontvangt
door te verliezen, dat men vindt
door te vergeven, dat men vergiffenis ervaart
door te sterven, dat men verrijst tot het eeuwige leven. Amen.


Einde van de viering: lied 197: Moge de zegen van God op je rusten.

220515

15 mei 2022: 5e zondag van de paastijd (2022)

 

Om te zien een nieuwe aarde (Op. 21, 1-5a)

 

Ria Verschueren


Welkom beste kapelgenoten,
 
Begroeting
 
Overal lente en een nieuw begin, genieten met onze neus in de seringen, de vogels horen fluiten,  alles fris en vers groen zoals we het maar een keer per jaar zien. Alles straalt van hoop.
 
Laten we ons samenzijn zegenen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
 
( Vandaag kan Marcel niet bij ons zijn, daarom heb ik gekozen voor een vorm zoals die in de zoomvieringen werd gehanteerd. Zonder tafeldienst dus.)
 
 
Inleiding
 
Mij is het de laatste tijd vreemd te moede. Het lijkt wel alsof de juichende natuur me uitlacht. Zo schril is het contrast van de zonnige lente met wat er om ons heen op het wereldtoneel gebeurt. De verschrikking van een onmenselijke oorlog komt wel heel dichtbij. En het is de zoveelste ontwrichtende oorlog in een lange rij .
Wat is de zin van dit alles? 
Kardinaal De Kesel  verwoordde het met Pasen zo:
‘Als je dat alles ziet en bedenkt, als je ziet waartoe mensen in staat zijn en wat mensen elkaar kunnen aandoen, dan is het toch de vraag of er voor de mens en voor deze wereld wel echt nieuwe toekomst bestaat. Of het niet altijd zal zijn zoals het altijd geweest is. Of een meer menselijke en rechtvaardige samenleving wel mogelijk is. Want dat is toch de vraag: wat voor zin heeft ons menselijk bestaan als er zoveel onrecht en onzin is?’
Ook in ons persoonlijk leven kunnen dingen gebeuren die ons in diepe wanhoop achterlaten.
 
En dan zijn er de teksten van vandaag: één over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, één over ‘heb elkander lief’, één over het groeien van de eerste christengemeenschappen : één en al hoop en harmonie. Hoe rijmt men dat te saam? Wat hebben de mensen in stukgeschoten steden daar boodschap aan? En wij als we in ontreddering de weg kwijtraken?
 
Gebed
 
Uit de diepte roep ik jou,
jij, hoor mijn stem.
Doe je oren open, jij en luister
naar mijn stem die om genade smeekt.
 
Mijn ziel ziet uit naar Hem en hoop,
zoals wie staat op wacht
uitziet naar de morgen
naar het morgenlicht.
 

(uit psalm 130  H. Oosterhuis)

 
 
Om in dit verwarrend kluwen zin en betekenis te vinden, heb ik voor  de tekst uit de Openbaring gekozen. We lezen de verzen 1-5a over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
 
Lezing : Openbaring 21, 1-5a
 
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij en de zee is er niet meer. Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel nederdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi gemaakt heeft voor haar man en hem opwacht. Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volkeren zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij’.
 
Lied 364 Om te zien een nieuwe aarde
 
Overweging

 
Ooit hoorde ik van Marcel dat het Boek der Openbaring vermoedelijk van dezelfde auteur is als het evangelie van Johannes. Deze Johannes leefde verbannen op het eiland Patmos vanwaar hij, zoals wij vandaag, nadacht over de schokkende veranderingen in zijn wereld. Jeruzalem en de tempel waren verwoest, veel volksgenoten gedood, het Midden Oosten was één groot strijdtoneel. In de tekst die aan dit fragment vooraf gaat worden we geconfronteerd met beelden van verschrikking en dood die de aarde teisteren en een onverbiddelijk laatste oordeel. 
In tegenstelling daarmee wordt ons hier een wonderbaarlijk visioen van harmonie voorgespiegeld. Er wordt een religieuze droom opgeroepen, waarschijnlijk om een  perspectief van hoop te bieden  en de eerste christenen te bemoedigen.
 
De auteur schetst een  adembenemend tafereel : het heilige Jeruzalem daalt neer tot bij de mensen van bij God vandaan. Johannes beschrijft als een journalist wat voor ongelooflijks hij te zien krijgt,  en dat Hij een stem uit de hemel hoort. Deze stem beschrijft de zalige toestand van de mensen die op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde wonen.
Het eerste wat deze hemelse stem zegt, is dat God Zelf bij de mensen woont. “En God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn” Ten tweede somt deze stem de dingen op die er op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde niet meer zullen zijn. In de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal er geen dood meer zijn. Ook zal er geen rouw, jammerklacht of moeite meer zijn. Kortom de toestand waarin de mensen verkeren is volmaakt. Er zal geen moeite, zorg, lijden en dood meer zijn, zoals op deze aarde. Deze toestand is zo heerlijk dat het verdriet dat wij op deze aarde beleven volledig vergeten zal zijn.  “En God zal alle tranen van hun, van onze ogen afwissen”.
 
Te mooi om waar te zijn?
De nieuwe aarde die hier beschreven wordt, vertoont een totale breuk met de wereld zoals wij hem kennen. Op de nieuwe aarde is alle leed is verdwenen.
 
Maar is het dan van ‘spons erover, we beginnen gewoon opnieuw’? Of zullen we daar vanzelf belanden als we maar goed ons best doen?
 
Vanuit wat we met onze zintuigen  ervaren, is het niet te verstaan. Dit perspectief van hoop moet wel vertrekken vanuit een andere dimensie, een parallelle wereld?
Daartoe moeten we ons hart openstellen voor een religieuze droom.
Midden in de verdrukking, verbannen op een eiland schrijft Johannes aan zijn deelgenoten in de verdrukking: ‘eigenlijk is het ellendige, het verschrikkelijke, het onmenselijke, al voorbij. De nieuwe dingen zijn al geschied. Kijk maar door de dingen heen, zie, droom, geloof het nu maar: God maakt alles nieuw.’
Hij reikt ons een visioen aan ten teken van hoop, met stralende beelden van hoe de aarde is wanneer God zich erover ontfermt. Hoe het is op aarde als mensen in volmaakte gemeenschap leven, verzoend met elkaar.
Niet van ‘spons erover’, het lijden niet vergeten of ontkend, maar verwerkt en rechtgezet.
 
Misschien kunnen we ons daar beter iets bij voorstellen wanneer we denken aan de pijnlijk diepgaande geschillen die we helaas soms meemaken met mensen die ons nochtans zeer nabij zijn. Ondanks talloze pogingen tot goed maken kan de  het conflict onverzoenlijk blijven en de pijn haast ondraaglijk. We stoten dan op onmogelijke barrières en menselijke beperkingen.
Wanneer er vanuit religieus perspectief met de hulp van God, toch verzoening zou komen, zien we ook een hemel op aarde, we willen er van blijven dromen.  Ook daar kunnen we hopen door de dingen heen te zien, mekaar kansen te geven en de strijd los te laten.
 
De nieuwe aarde komt dus niet in een chronologische opvolging, ná ons gewone bestaan. Het is geen beloftevolle hemel die we moeten verdienen, het is ook niet iets waarin we  vanzelf belanden als we het goede doen.
Het lijkt mij een parallelle religieuze dimensie die tegelijk  aanwezig is onder en achter de dagelijkse werkelijkheid. De nieuwe aarde bestaat gelijktijdig maar in een andere dimensie. Hiermee zijn alle vragen niet opgelost. Maar er ontstaat ruimte voor hoop, ook als we het niet helemaal begrijpen. In het lied ‘Blijf niet staren’, zingen we: Ik, zegt Hij ga iets nieuws beginnen, het is al begonnen, ziet ge het niet?
 
Lied  566 Blijf niet staren
 
Misschien is het de figuur van Jezus die ons als mens, in opdracht van de Vader, de ogen opende voor deze andere dimensie.  Dat doet me denken aan een ander lied dat we meestal in de Kersttijd zingen: ‘Moge ons voor waar verschijnen’. De tekst luidt: ‘Moge ons voor waar verschijnen, die genoemd wordt Zoon der mensen, die gezegd wordt dood maar levend, die gehoopt wordt mens voor allen. Moge ons verschijnen deze, niet in droom, in stand van sterren, niet als spiegelbeeld in water, maar in mensentaal van liefde’.
Daarin beschrijft Oosterhuis de komst van Jezus, God bij de mensen, als symbool van hoop.
Geen fata morgana, geen luchtspiegeling, maar een mens van vlees en bloed. Hij verschijnt voor waar. Waarneembaar voor wie er in geloof het hart voor openstelt.
 
Lied 266  Moge ons voor waar verschijnen.
 
Voorbeden
 
Onze Vader
 
 
Slotgebed

 
Het eerste woord van hoop
dat ooit door mensen werd gehoord,
uit verten aangewaaid,
om zich diep in hun ziel te nestelen,
werd keerpunt.
Levensadem.
Onontvreemdbaar visioen,
van toekomst
Wie hoop geeft,
draagt het leven.
Hij maakt de weg
naar menswording begaanbaar. (naar Kris Gelaude)
 
 
Zegen

Zegenen we elkaar om samen onze weg hoopvol verder te gaan met het lied :
Lied  365 ‘Dit ene weten wij’.

220508

08 mei 2022: 4e zondag van de paastijd (2022)

 

Zout en Peper voor de wereld - roepingenzondag

 

Ides Nicaise

 
Kruisteken

Voorwoord (Ides)

Vooreerst natuurlijk een dikke klapzoen aan alle moeders en grootmoeders. Laat ons de viering beginnen met een stil moment van gebed voor alle moeders uit onze gemeenschap, en ook heel speciaal voor de Russische en Oekraïense moeders wier kinderen de oorlog in gestuurd zijn.
(stil gebedsmoment)

Openingsgebed:

God,
Gij hebt elk van ons een moeder gegeven
die ons geleerd heeft zorg te dragen voor elkaar.
Haar luisterend hart heeft ons getoond
hoe wij elkaar met de taal van het hart kunnen toespreken.
Zij leerde ons elkaar te troosten, bemoedigen en bevestigen,
en de kunst om te delen in lief en leed.
Dankbaarheid voor onze moeder is het geheugen van ons hart.
Zegen alle moeders
en zegen ook ons, God,
dat wij het nooit opgeven om het beste van onszelf te geven,
dat wij openbloeien tot liefdevolle mensen
die gestalte geven aan uw droom,
die ons door Jezus en Maria, zijn Moeder, heeft geraakt.
Amen.

Lied 510 – Wees hier aanwezig

Inleiding op lezingen


Als thema voor deze viering koos ik ‘Zout en peper voor de wereld’: dus niet alleen ‘het zout der aarde’, maar de peper erbij.
Drie weken na Pasen zijn de grote verrijzenisverhalen voorbij. De leerlingen hebben ervaren dat Jezus voortleeft, ze hebben hun geloof teruggevonden en nieuwe moed gevat. Op deze en volgende zondagen wordt het accent verlegd naar hun apostolaat, de verkondiging van zijn boodschap: we lezen dit jaar met name over de flamboyante prediking van de rondreizende Paulus, en in de Apocalyps krijgen we visionaire beelden over de voltooiing van Jezus’ koninkrijk. Het is niet voor niets vandaag ‘roepingenzondag’.
Sta me toe om deze week het evangelie weg te laten en te focussen op de twee eerste voorgeschreven lezingen. Of toch… Toch even een paar kritische bedenkingen over dat weggelaten evangelie. In een overbekende passage uit Joh. 10 zegt Jezus dat alle schapen de stem van de Herder feilloos kennen, en dat Hij als Herder en zijn Vader aan hetzelfde zeel trekken: ‘Niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven’. M.a.w., dat evangelie ruikt een beetje naar het absolute, onaantastbare gezag van de Christelijke leer. Het geeft de brave, traditie-getrouwe Christen een veilig gevoel. Je begrijpt meteen waarom deze tekst op roepingenzondag op de rol staat: wie voor het Christendom kiest, kiest zeker, is de boodschap. Of nog sterker: de Herders in de Kerk spreken uit naam van God: waag het niet om hen tegen te spreken.
Hoe klinkt zo’n evangelie in een post-moderne tijd? Een tijd van secularisatie, ja zelfs openlijk protest tegen de Kerk, van inter-religieuze en inter-levensbeschouwelijke tegenstellingen? We kennen toch allemaal mensen die zijn weggeroofd uit de hand van de Vader: een zekere Vladimir bijvoorbeeld – of dichter bij huis: mensen die hun geloof zijn kwijtgeraakt, zich ontdoopt hebben, of zich bekeerd hebben tot een andere godsdienst.
Ik heb het gevoel dat die evangelietekst over Jezus als de Herder, met een directe lijn tot God, een beetje haaks staat op de twee andere lezingen die we vandaag voorgelegd krijgen. Vooral de eerste lezing over Paulus’ prediking schuwt de controverse niet. Het evangelie is geen bestseller, geen gouden sleutel naar de hemel. Het is een appèl tot keuzen die soms ingaan tegen de gevestigde orde, die op weerstand stuiten en gepaard gaan met lijden. We luisteren eerst naar het verhaal van Paulus en Barnabas in Antiochië.

Eerste lezing: Hand.13: 14, 43-52

Commentaar

Paulus en Barnabas trekken als reisgezellen van de ene stad naar de andere. Barnabas is voor de meesten onder ons een onbekende. Maar hij is een rijke Jood en een vooraanstaande priester uit de Levieten-orde. Bij aanvang is het Barnabas die Paulus als bekeerling opvangt en hem de hand boven het hoofd houdt binnen de Joodse gemeenschap. Pas na enige tijd ontpopt Paulus zich tot de leider. Samen gaat dit tweetal bekeerde Joden de boer op om Jezus’ blijde boodschap te verkondigen. M.a.w. dit is geen verhaal van Christenen tegen Joden: wel een verhaal van bekeerde versus conservatieve Joden, met niet-Joden (heidenen) als derde partij. Een strijd om zielen, waarbij Paulus aan het langste eind trekt.
Over de grond van het conflict tussen Paulus en de conservatieven wordt hier niet veel gezegd. Er is sprake van afgunst, maar uit andere geschriften weten we ook dat Paulus bepaalde Joodse wetten (over de besnijdenis en het verbod op het eten van bepaalde vleessoorten) achterhaald vond. Dat maakte het Christendom natuurlijk veel toegankelijker voor niet-Joden. In plaats van de rigide Joodse wetten legde Paulus de klemtoon op de liefde en alle deugden die daarmee samenhangen, als kern van het christelijke geloof. Herinner jullie bv zijn ‘lofzang op de liefde’ in Korintiërs 13: één van de mooiste teksten uit het Nieuwe Testament.
De conservatieve Joden deinzen niet terug voor laster en opruiing tegen het begeesterde duo. Ze slagen erin om hen te verjagen, terwijl intussen de meerderheid van de heidense bevolking zich al tot het Christendom bekeerd heeft. Het enthousiasme van die bekeerlingen lijkt niet te stuiten: het welt haast vanzelf op, terwijl de conservatieve kaste zich vastklampt aan haar sectaire wetten.
Het ziet er dus naar uit dat de verkondiging van de ‘blijde boodschap’ – een soort bevrijdingstheologie - niet zonder slag of stoot verloopt: ze komt Paulus en Barnabas zelfs duur te staan. In Paulus’ leven wisselen succes en lijden elkaar af, met bedreigingen, een moordcomplot tegen hem, gevangenschap, schipbreuk enz. Het is onduidelijk of hij uiteindelijk door de Romeinen onthoofd is geweest. Toegegeven, hij was zelf ook geen gemakkelijke kerel: het heeft ooit geknetterd tussen hem en Barnabas, maar ook met Petrus. Vandaar de titel ‘Peper en zout voor de wereld’. Maar het minste dat we over Paulus’ prediking kunnen zeggen, is dat ze over de kern van de zaak ging: de christelijke liefde. En die heeft hij aangeprezen met een onvoorstelbare ijver. Er wordt soms zelfs gesuggereerd dat het Christendom nooit een wereldgodsdienst zou geworden zijn zonder de prediking van Paulus.

Als lofzang op de wereldreiziger Paulus zingen we
lied 560 ‘Geen weg is te lang voor wie van het eerste vuur zijn doordrongen’.

Inleiding op tweede lezing

De tweede lezing van vandaag komt uit de Openbaring van Johannes (niet te verwarren met de apostel Johannes). Het is één van die profetische visioenen die bulkt van de symbolen, en waarin Johannes droomt van een ééngeworden, voltooide wereld waar Jezus (het Lam) door de ganse wereld aanbeden wordt. Volgens exegeten is dit boek geschreven rond het einde van de eerste eeuw, in een context van toenemende vervolging van de Christenen van Klein-Azië door het Romeinse bestuur. De auteur alludeert op grote aantallen martelaren, en wil duidelijk zijn geloofsgenoten troosten en bemoedigen met het perspectief dat ooit het Rijk Gods zal zegevieren en de wereld tot volmaakte harmonie zal komen.
In de Openbaring van Johannes is geen sprake van conflicten tussen Christenen en Joden, integendeel: in het deel dat voorafgaat aan wat wij zullen horen verschijnen eerst alle uitverkorenen uit de 12 Joodse stammen voor de troon (12 x 12.000 mensen). In ons deel van de lezing verschijnt vervolgens een ontelbare menigte van martelaren die “hun kleren hebben witgewassen in het bloed van het Lam”. Die martelaren zijn dus alle Christenen die geleden hebben onder de vervolging door de Romeinen. De harmonie tussen Christenen en Joden is misschien geen realiteit, maar een deel van het visioen.
Hoe dan ook: deze tekst gaat over bevrijding en vrede na een tragische episode die doet denken aan een genocide. In het licht van de gruwel die Oekraïne thans treft (of moet ik zeggen Tigray of Syrië of Yemen) spreekt deze tekst des te meer tot de verbeelding.

Tweede lezing: Openbaring 7: 9, 14b-17

Ik, Johannes, zag een geweldige menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. Toen zei een van de oudsten tot mij: Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking, die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam. Daarom staan zij voor de troon van God en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel, en Hij die op de troon is gezeten, zal Zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen nooit meer honger of dorst lijden. Geen zonnesteek of woestijngloed zal hen treffen, want het Lam in het midden van de troon zal hen weiden en voeren naar de waterbronnen van het leven. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

Commentaar na 2e lezing

De toon van deze lezing lijkt op het eerste gezicht erg verschillend van die over de prediking van Paulus en Barnabas. Tegenover het enthousiasme van de menigte bekeerden uit de vorige lezing, staat hier een statig ritueel van een biddende massa voor de troon van het goddelijke Lam. En tegenover het conflict met de conservatieve Joden staat hier een droom van broederschap. Maar toch zijn er ook gelijkenissen tussen beide teksten: het ritueel is feestelijk, want allen zijn gekleed in schitterend witte gewaden en ze dragen palmtakken. Het lijden is voorbij, er is overvloed en harmonie in de schaduw van Gods tent. De boodschap die in beide lezingen uitgedragen wordt is er één van bevrijding, liefde, standvastigheid, vrijmoedigheid, onwrikbaar vertrouwen in een toekomst waar rechtvaardigheid en verbondenheid zullen heersen rond Jezus en zijn Vader.
Die boodschap wordt ons nu ook aangereikt in het kader van ‘roepingenzondag’. Op dat thema van roeping wil ik even verder doorgaan. Ik heb het dan niet zozeer over de individuele roeping tot priesterschap of wat dan ook, maar over onze roeping als christelijke basisgemeenschap. Ik zou een verband willen leggen tussen deze lezingen en de Denkdag die we vorige week hielden over de toekomst van Filosofenfontein, en die bij meerderen onder ons is blijven na-zinderen.
Op de Denkdag zelf waren we met een 20-tal mensen, en vooraf kregen we schriftelijke inputs van een 40-tal onder jullie. Lut heeft hierover vorige week al een eerste kort verslag uitgebracht. De bevraging ging enerzijds over wat ons boeit in deze plek, de vieringen, de gemeenschap – en anderzijds over ons toekomstperspectief.
De antwoorden op de eerste vragen waren een heuse opsteker: er is een diepe appreciatie voor de kwaliteit van de zondagsvieringen, de spiritualiteit die onze gemeenschap uitstraalt, het sterke maatschappelijk engagement van de leden. Jullie commentaren gaven ons energie, en een warm gevoel.
De vragen over de toekomst van Filosofenfontein zetten ons dan weer met beide voeten op de grond. We staan immers als gemeenschap voor een scharnier-periode met belangrijke uitdagingen: waar willen we naartoe binnen 5, 10, 20, 40 jaar? Wat denken we dat haalbaar is? Velen onder ons zullen er binnen 40 jaar niet meer bij zijn. Voor de Vlaamse Dominicanen is het voortbestaan van Filosofenfontein, ondanks alle sympathie, niet de hoogste prioriteit. Met dat gegeven moeten we nu verder. We hebben met elkaar onze toekomstdromen gedeeld, en ook iets concreter nagedacht in scenario’s.
Sommigen hebben bescheiden verwachtingen en zien geleidelijk een kleiner wordende groep van getrouwen verder ons geloof uitzingen, misschien op een andere plek. Anderen spreken van samenwerking met gelijkgezinde gemeenschappen in het Leuvense. Nog anderen blijven dromen van een nieuwe toekomst voor Filosofenfontein, en willen investeren in verjonging, misschien zelfs met een herinvestering in dit gebouw.
Is de roeping van onze gemeenschap niet om de rijkdom van wat hier decennia lang is opgebouwd door te geven aan de volgende generatie? Filosofenfontein is ontzettend veel meer dan een 50-tal mensen die hier wekelijks samen vieren. Er is hier een spiritualiteit gegroeid van kritisch, zoekend, sprankelend geloof dat veel twijfelaars zou verrassen als we echt met hen in dialoog zouden gaan. Er zijn in de moeilijke covid-jaren een aantal creatieve liturgie-formules ontstaan die we nu proberen bekend te maken. Er zijn honderden mensen die regelmatig post van ons ontvangen, en nog veel meer die maandelijks onze website bezoeken. Er is poëtisch en muzikaal talent dat in gans gelovig Vlaanderen en Nederland bekend is geraakt. Er is bij deze grijze groep zo’n groot engagement voor vluchtelingen, blinden, zieken en geïsoleerde bejaarden, mensen in armoede, gedetineerden, gewetensgevangenen, de wereldproblematiek en het klimaat. Deze geestkracht, beste vrienden, kunnen we niet anders dan samen koesteren en delen. De juiste vraag is dus niet zozeer / niet alleen of wij in de komende decennia onze vieringen in dit gebouw zullen kunnen blijven houden, maar wel hoe we als creatieve gemeenschap onze roeping binnen de Vlaamse Kerk het best kunnen vervullen. Anders gezegd, hoe we steeds meer ‘peper en zout voor de wereld’ kunnen zijn. Misschien hoort deze prachtige plek daar wel bij. Natuurlijk stelt dat toekomstperspectief grote uitdagingen. Maar de eerste leerlingen waren ook met weinig, en ze hadden veel minder middelen dan wij. Nadat zij de Geest hadden voelen waaien, konden ze hun enthousiasme niet meer intomen. Ik wens ons dezelfde ervaring toe.

Als je graag op deze woorddienst wil reageren met een wens voor de toekomst of een voorbede, kan dat straks na de communie.

Lied 581 Zoals ik zelf gezonden ben

Tijdens offerande: F. Moreno, Andante uit Sonatina

Lied 149


Tafelgebed 166


Voorg.1: Die uit duisternis
De zon liet opgaan
En ter wille van het leven
Vorm schiep in de chaos.
Die alles zijn kracht gaf,
Zijn bestemming,
Opdat het zou groeien
En zich zou ontvouwen
Om te worden
Zaad en vruchtbeginsel
 
Acclamatie – samen (gezongen):
Gij die liefhebt deze aarde
Adem van mensen
En bron die wil stromen door ons,
Un noemen, u zegenen wij

 
Voorg.2: Die de mens
Het liefste van uw schepping
U genegen als een kind
Deze aarde toevertrouwde.
Dat hij met ontzag
Haar zou behoeden en bewerken.
En geen honger duldt,
Voor niemand, nergens.
                        Acclamatie
 
Voorg.1: Die onder de velen
Naar uw beeld gezocht hebt
En gevonden, Jezus,
Levende gelijke,
Uw gezicht.
Onder ons geboren,
Zonder macht op privilege
Niets heeft Hij ontweken,
Angst noch eenzaamheid,
Om één van ons te zijn.
                        Acclamatie
 
Allen: Om zijn trouw en liefde
Uit te spreken
Op zijn laatste avond,
Heeft Hij brood gebroken
Dat Hij deelde met zijn vrienden
Terwijl Hij sprak: dit ben Ik,
Ziel en lichaam, u gegeven.
Neem mij, eet mij.
Doe mijn woord en mijn gebaar.
 
Toen nam Hij de wijn
En liet hen drinken:
Zie, mijn leven en mijn liefde
Leg Ik u in handen.
Neem dit als teken
Van een goddelijk verbond.
En gedenk mij,
Door voor iedereen te doen
Wat ik zelf
Voor elk van u gedaan heb.
                        Acclamatie
 
Voorg.1: Die Hem deze dood
Niet kom besparen
Maar Hem aangeraakt hebt
Met uw kracht
En Hem opgetild
boven de diepten
van verdriet en onmacht
opdat hier de hoop zou kiemen
op een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde
                        Acclamatie
 
Voorg.2: Die zijn Geest hebt toegezegd
Aan wie zoekend
En in zacht vertrouwen,
Ook eenzelfde weg durven te gaan.
Zo spreekt Hij
In liefde die zich voortzet,
Onder doodgewone mensen.
En in alle talen
Opdat wij de woorden
Doendeweg leren verstaan
                        Acclamatie
 

 
Onze Vader / vredewens

Tijdens de communie: Hoboconcert in G klein van J.S.Bach

Na de communie: nabeschouwingen / voorbeden

Slotgebed


Heilige Geest van God,
Beziel deze gemeenschap
Dat wij onze roeping met visie en kracht kunnen vervullen.
Wakker ons vertrouwen aan
Dat jouw droom voor deze wereld nooit zal wegkwijnen.
Geef ons de moed om het beste van onszelf te geven,
Om al onze engagementen voor kwetsbare mensen vol te houden,
Om het verbond van God met ons
Door te geven aan al wie daarvoor open staat.
Geef ons een taal die aanstekelijk werkt,
Humor, optimisme en energie.
Zegen ons, God,
Want we hebben elkaar zo hard nodig. Amen.
 
Lied 567 Vleugels van vertrouwen
Zegen en wegzending

220501

01 mei 2022: 3e zondag van de paastijd (2022)

Perikelen in de eerste kerk (Jo. 21)

 

Marcel Braekers

Openingszang 361 Surrexit Dominus vere

Begroeting


De laatste tijd word ik hier op de Filosofenfontein verwend door het schitterend gezang van een grote lijster. Van de vroege morgen tot de late avond hoor je die borrelende klanken die je blij maken en in een lentestemming brengen. Ik zit dan een hele tijd op het muurtje om mij te laten meeslepen in zijn lied. Die ervaring verbind ik met de paastijd en de verrijzenis van Jezus. Is ook het besef van de leerlingen niet eerder iets geweest als het lied van mijn lijster? Een soort van blij gejubel omdat een zware tijd voorbij was en iets nieuw stond te gebeuren. Soms denk ik: hebben we in ons christendom niet teveel de klemtoon gelegd op het speculatieve en hadden we te weinig aandacht voor dat directe gevoel? Is het woord ‘verrijzenis’ niet op de eerste plaats een kreet, een uitroep of oproep eerder dan een ingewikkelde idee over leven na de dood, de bestemming van ons lichaam, enz. Het evangelie van vandaag wijst in die richting. Na een periode van leegte en verlorenheid weten de leerlingen dat Jezus bij hen is en ze roepen van vreugde. Daarom begonnen wij de viering met dat speelse refrein: surrexit Dominus vere, Christus is waarlijk opgestaan. Eerst moet je dat lenteachtige gevoel toelaten, zingen en dansen, pas daarna wil je weten wat er gebeurt en waarom je zo uit de bol kan gaan.

Laten we daarom dat refrein nog eens opnieuw zingen.

Lied 361 Surrexit Dominus vere
 
Gebed

Het Paaslicht
Hebt Gij ons gegeven,
En tot nieuwe mensen
Hebt Gij ons gemaakt.
 
Met nieuwe ogen
Mogen wij zien,
Mensen
Met goede moed,
Getroost door Uw Geest;
 
Blijf onze ogen openen,
En ons de adem geven
Voor het lied
Waarin de bevrijding weerklinkt,
Opdat wij instaan
Voor opstandingsleven,
Vrijheid en bloei
Van uw mensenkinderen.        (S. de Vries)
 
Lied 365 Licht dat ons aanstoot in de morgen - Lied aan het licht
 
Inleiding op de lezing

We zullen nu een heel merkwaardig stuk evangelie beluisteren, het slot namelijk van het evangelie van Johannes. Ik heb de tekst in twee gedeeld, omdat er ook twee situaties worden beschreven. Bij het begin krijg je de indruk dat de evangelist zijn tekst afsluit. Maar dan komt ineens iets nieuw. Alle specialisten zijn het vandaag erover eens dat het om een latere toevoeging gaat, die echter bijzonder boeiend is als document. Eerst verneem je hoe het de leerlingen is vergaan na de dood van Jezus. Ze keren terug naar hun dorp, naar hun job, maar niets lukt nog. De schrijver drukt het symbolisch uit: ze gaan vissen, maar vangen niets. Het leven is leeg, terugkeren naar het oude leven lukt niet meer, de spirituele vijver van het Jodendom is dood.

Johannes 20,30 – 21,3

Muziek

Johannes 21, 4 – 22

Homilie

Zo hebt u misschien zonder het te beseffen een boeiend stukje kerkgeschiedenis gekregen. Toen dit verhaal werd neergeschreven waren Petrus en de geliefde leerling al een hele tijd gestorven en had zich een eerste structuur van Kerk gevormd. Petrus had blijkbaar het voortouw genomen, maar wat dat precies inhield was niet duidelijk. Zeker had hij niet het aureool dat op vandaag aan een paus wordt toegekend. Petrus werd in Rome vermoord en aan de gemeente van Rome werd veel gezag toegekend. Zodanig dat een andere groep waar de geliefde leerling had geleefd zich achteruit gesteld voelde. Vermoedelijk stierf die in Efese. Je hoeft maar de sint Pietersbasiliek te vergelijken met het graf van de geliefde leerling in Selçuk om te begrijpen hoe zijn gemeente zich voelde. De kerk begon zich te ordenen volgens de Romeinse geest met zijn gevoel voor wet en orde. Maar voor velen was de geliefde leerling de geestelijke bezieler, de mysticus, gedreven door gevoel en fantasie.

Hoe kon men die twee met elkaar verzoenen? Het evangelie van Johannes geeft op een subtiele maar ook schitterende manier een antwoord. Zo staat er in een vorig hoofdstuk dat direct na de dood van Jezus Petrus en de geliefde leerling naar het graf gaan. De geliefde leerling komt het eerst toe, hij kijkt in het graf en ziet, maar hij laat Petrus voorgaan die binnen gaat. In de tekst van vandaag wordt verteld dat Jezus aan de oever staat, maar door niemand wordt herkend. Alleen de geliefde leerling zegt: het is de Heer. En dan springt Petrus in het water en gaat naar Jezus toe.

Zo geeft dit evangelie een antwoord op de spanning die in de jonge kerk was binnengeslopen. Petrus wordt erkend als de eerste tussen de  gelijken, maar de geliefde leerling is de echte ziener, de spirituele leider. Zo kunnen de twee strekkingen naast elkaar bestaan en hebben ze elk een eigen inbreng. Dat is zo tot vandaag. Er is structuur nodig en ordening en dankzij het recht zou aan iedereen vrijheid moeten toekomen. Maar belangrijker nog is de spirituele weg die men gaat. In onze katholieke kerk heeft men de fout gemaakt dat de bestuurlijke macht zich ook ging gedragen als de spirituele, inhoudelijke macht, terwijl dit aan allerlei plaatselijke figuren of bezielende profeten moet toekomen. Men was teveel bekommerd om de eenheid en de orde en fnuikte daarmee de spirituele bevlogenheid. Spijtig genoeg betaalt onze Kerk daarvoor een zware tol.
In dat opzicht staat er een merkwaardig detail in het verhaal dat we hoorde. Er staat dat na Jezus’ bevel de leerlingen een grote hoeveelheid vissen vingen, 153 om precies te zijn. Het waren er heel veel zonder dat het net scheurde. Specialisten hebben zich altijd afgevraagd waarom dat getal toch? (Volgens Hiëronymus omdat men 153 soorten vissen kende. Volgens de getallensymboliek verwijst 153 naar ‘ichthus’ vis. Maar onlangs zei Peter Schmidt langs zijn neus: misschien was dat het aantal volgelingen in de gemeente van de geliefde leerling.) Wat vooral belangrijk is om te onthouden is dat het net niet scheurde, alsof de schrijver wil zeggen: in de veelheid blijft er altijd wel een eenheid. Men moet dus niet bang zijn voor diversiteit, voor allerlei verschillen in beleving en formulering, het net zal niet scheuren. De verrezen en inspirerende Heer is overal aanwezig en brengt alles bij elkaar. In de Kerk is er ordening en gezag nodig en worden door handoplegging opdrachten doorgegeven, neemt men allerlei praktische engagementen op zich. Maar even belangrijk is de mystieke visie, de inspiratie, het gevoel voor schoonheid dat overal en onverwacht kan opduiken. Gemeenschappen moeten hun eigen weg kunnen en durven gaan, hun band met het grote geheel is verrezen Heer en zijn inspirerende kracht. Het doet me denken aan een pas gebeurde situatie. We hadden een mooie viering in de Paasnacht, de teksten en symbolen hadden hun werk gedaan. Maar enkele nieuwkomers voelden zich niet heel gerust en vroegen of dat hier wel een katholieke viering was? Ze vonden het mooi, maar waren niet gerust. Welke weg zullen ze gaan: die van het katholieke of die van het mooie? Het is een vraag die  hier en in veel lokale gemeenschappen regelmatig terugkeert. Met het evangelie van vandaag in mijn achterhoofd zou ik zeggen: het belangrijkste is dat we de aanwezigheid van de verrezen Heer kunnen voelen en in ons laten geboren worden. Het net zal niet scheuren en dat gevoel van veelstemmigheid is alleen maar een rijkdom.
 
Groot Dankgebed 150

Na de communie 368

220424

22 april 2022: 2e zondag van de paastijd (2022)

De veerkracht van de twijfel (Jo 20, 19-31)


Sabine Van Huffel

 
OPENINGSLIED  370: Een weg durven gaan
 
INLEIDING

Op deze 2de paaszondag horen we het welgekende verhaal van de ongelovige Thomas. Maar was Thomas wel zo ongelovig als de titel van het evangelieverhaal doet uitschijnen? Nee toch, hij twijfelde omdat de werkelijkheid om hem heen zo veranderd was. Een heel herkenbaar figuur trouwens in deze tijd waarin wij ook de werkelijkheid om ons heen zo sterk zien veranderen. Wie van ons voelt de grond niet onder zijn voeten schuiven? In deze maatschappij waarin de kerk door de media door allerlei schandalen negatief belicht wordt, waarin kerken leeglopen en kruisbeelden gebannen worden uit klaslokalen, waarin geloofsgemeenschappen meer gewantrouwd worden en aan steeds strengere eisen moeten voldoen om erkend te worden, is er moed nodig om te blijven geloven. Twijfels en vragen rond geloof steken de kop op. Maar is dit twijfelen zo negatief?  Zet het ons niet juist aan om ons geloof te herbronnen, terug te keren naar de essentie, de wortel van ons geloof? We grijpen terug naar de positieve herinneringen, wat ons geraakt heeft en tot geloof gebracht heeft en wat ons blijft boeien tot op vandaag. Uit deze overwegingen na twijfel putten we veerkracht om verder te gaan.

En als we dit samen doen staan we sterker. Onze gemeenschap staat open voor gelovigen die geboeid zijn door Jezus, maar ook voor zij die durven twijfelen en hiervoor uitkomen, hun geloof in vraag stellen en tegelijk zoekende zijn naar het mysterie van het leven.  Op de denkdag van 30 april komen we bijeen om met elkaar te delen waarom Filosofenfontein ons aantrok, en blijft boeien en hoe we vanuit deze terugblik  naar de toekomst durven kijken. Samen twijfels delen schept verbondenheid en is  onze veerkracht onderweg naar een nieuwe toekomst. Deze ervaringen van veerkracht uit twijfel wil ik vandaag met jullie delen.
 
OPENINGSGEBED  (Frans Cromphout, s.j.)
 

Wij vinden u niet
gij lijkt wel afwezig
in deze wereld van
woorden en beelden
steden vol mensen
huizen en eenzaamheid

gij lijkt wel afwezig
niet waar te nemen
en niet te tellen
machteloos in
het verloop van de wereld
altijd verborgen
achter de dingen
nergens een aangezicht
nergens een naam.

Traag is ons hart en
onverstandig
blind onze ogen
herkennen u niet
vreemdeling hier in
Jeruzalem
mens die met ons gaat
woord dat ons hart verwarmt
handen vol brood
vriend in de avond
Blijf bij ons, Heer
 
LIED 371: Hou mij niet vast
 
EVANGELIELEZING Johannes 20,19-31


Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: "Vrede zij u." Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: "Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend Ik u." Na deze woorden blies Hij over hen en zei: "Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven." Thomas, een van de twaalf, ook Dídymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: "Wij hebben de Heer gezien." Maar hij antwoordde: "Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde kan leggen, zal ik zeker niet geloven." Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Thomas erbij. Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: "Vrede zij u." Vervolgens zei Hij tot Thomas: "Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig." Toen riep Thomas uit: "Mijn Heer en mijn God!" Toen zei Jezus tot hem: "Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben." In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan, welke niet in dit boek zijn opgetekend, Maar deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.

 
BEZINNING

Met dit paasverhaal eindigt Johannes zijn evangelie waarin Pasen verrassend genoeg samenvalt met Pinksteren. De leerlingen hadden zich opgesloten uit vrees voor de Joden. Ze moesten bekomen van de gebeurtenissen van de voorbije week, hun droom over Jezus’ koninkrijk is uiteengespat. Tegelijk voelen ze zich schuldig en beschaamd omdat ze Jezus in de steek hebben gelaten, of verloochend. Maar plots staat Jezus in hun midden, zijn wonden nog zichtbaar,  en zegt ``Vrede zij u’’. Hij verwijt hen niks, vreemd genoeg. Er klinkt geen boosheid, geen gramschap, in zijn stem. Integendeel, de woorden ``Vrede zij u’’ brengen bevrijding, alle schuld valt van hen af en ze worden vervuld van vreugde. Meer nog, ze ontvangen de Heilige Geest en worden uitgezonden om te doen zoals Jezus deed, namelijk te vergeven. Een krachtiger gebaar kan Jezus niet stellen. Hoe kan Hij die zo vernederd en bespot werd tot de kruisdood toe zijn daders blijven vergeven? Dit maakt ons nederig. Als wij Jezus hierin willen volgen hebben ook wij de Geest hard nodig om te blijven vergeven. “We kunnen de Geest niet voorbijsteken”, zegt Ignatius wat betekent dat er tijd nodig is om ons aan te passen aan de nieuwe werkelijkheid. Het sterkste voorbeeld van vergeving ervaarde ik in volgend getuigenis van enkele jaren geleden in onze straat in Heverlee. Vier mensen, een moeder en dochter en 2 tweeling-vriendinnetjes werden doodgereden door 2 Roemenen in een dolle autorit. Deze Roemenen waren ongewild in de greep geraakt van maffiose drugmilieus waarvan zij het slachtoffer werden. De moeder van de tweeling (niet-gelovig) slaagde erin de doodrijders van haar kinderen te vergeven door begrip op te brengen voor hun kansarme situatie. Deze vrouw putte kracht uit het bezoeken van deze doodrijders in de gevangenis en hoopte vurig  dat zij een 2de eerlijker kans zouden krijgen na hun vrijlating maar in haar omgeving stootte zij enkel op onbegrip. De kracht die zij uitstraalde tijdens mijn ontmoeting met haar is mij altijd bijgebleven. Zij putte wijsheid uit Oosterse filosofie en kende geen wrok meer. Haar geloof oversteeg me.

 

Bevinden wij ons vandaag niet in een soortgelijke situatie als we de dagelijkse beelden aanschouwen van de oorlog Rusland-Oekraine? Wie voelt er zich als westerling niet schuldig aan het feit dat we jarenlang het regime van Poetin gedoogden omwille van onze economische belangen? Kunnen we onszelf vergeven? Kunnen we Poetin vergeven? Hoe zou Jezus reageren? Waar blijft Zijn Geest? Achter de gruwelijke beelden van verwoesting en haat zien we  een nieuwe werkelijkheid dagen. In de vele blijken van solidariteit, ook in eigen gemeenschap, om vluchtelingen op te vangen en openlijk te protesteren  zien we Zijn gezicht, voelen zijn Geestkracht. Zo sprak ook de paus op Pasen, in een toespraak die mij bijzonder raakte en eindigde als volgt: ``… vrede is noodzakelijk, vrede is de eerste verantwoordelijkheid van allen!”
 
STILTE: Laten we 1 minuut stilstaan bij de betekenis van vrede voor jou vandaag….
 
LIED 369 ``Als een levende gaat Hij ons voor’’
 
Richten we nu onze blik op Thomas. Hij was er niet bij en geloofde de leerlingen aanvankelijk niet. Hij leeft nog in het verleden. Hij die zoveel verwachtte van Jezus. Zijn dromen en verwachtingen sloegen aan flarden door de brutaliteit waarmee het Joodse volk komaf maakte met Jezus. Angst overmeestert hem als hij bedenkt dat hij mogelijks hetzelfde lot zou ondergaan. De wonden zijn het enig tastbaar bewijs en beeld van Jezus dat in hem blijft hangen. Hij wil ze zien met eigen ogen. Acht dagen heeft Thomas nodig om gegrepen te worden door het mysterie van de verrijzenis. Dit komt niet vanzelf. Pas als Jezus hem persoonlijk aanspreekt, opent zich voor hem een nieuwe werkelijkheid: de verrezen Jezus! ``Mijn Heer en mijn God’’, riep hij uit waarmee hij bedoelde ``Ik geloof! Jij, Jezus, bent mijn enige Heer en God die ik wil volgen “. Thomas wordt geraakt van binnen, getransformeerd door de nieuwe werkelijkheid die zich aanbiedt. Het mysterie blijft, maar zijn overgave brengt hem tot de essentie van zijn geloof. Dit geeft een boost, veerkracht, of noem het liever Geestkracht die hem stuwt.

En wij, hoe gaan wij om met dit mysterie? Durven we onze twijfels overwinnen en geloven dat God ons niet verlaat, ook in de ergste beproeving? Ik verduidelijk met een persoonlijk verrijzenisverhaal op de vooravond van de begrafenis van ons 2-jarig zoontje Adriaan, nu 32 jaar geleden.
 
2 mei 1990. Het was paastijd en hij lag in zijn witte kist net voor een wit doek van de verrezen Christus. Plots overviel me een grote rust toen ik inzag: ‘Adriaan lééft. Hij is verrezen en gelukkig bij de Heer. Waarom zou ik dan ongelukkig zijn als ik weet dat hij gelukkig is?’. We weten niet waarom hij moest sterven maar weten dat hij gelukkig is. Dit was voor mij als moeder een enorme bevrijding en maakte mij buitengewoon sterk tijdens zijn begrafenis. Ik beleefde hier een echt genademoment: ik was niet meer mezelf maar God werkte in mij en boog mijn verdriet om in blijheid.
 
Alhoewel deze toestand niet langer dan één dag duurde werd het gebeuren mijn belangrijkste kracht om mijn rouwproces in te gaan op zoek naar een nieuwe kijk op leven, dood, verrijzenis. Meer nog, na 32 jaar kan ik zeggen dat dit scharniermoment van twijfel mij net de veerkracht geschonken heeft om dieper te graven naar de oorsprong van alle leven en mijn leven op nieuwe wegen (boek Adriaan, geloofsengagement, o.a. in Filosofenfontein) gezet heeft. Een veerkracht die blijft doorwerken tot op vandaag!
 
Dergelijke verhalen stemmen tot hoop. Zelfs mensen die niet of anders geloven blijft God nabij als ze zich maar openen voor die innerlijke kracht, die Goddelijke Liefde. Het gebeurt op kleine schaal, dagdagelijks, in onze gemeenschap maar ook elders, zelfs in Oekraïne… Verrijzenis kunnen we NU reeds concreet beleven in elke levengevende ontmoeting, waarin God een mens weer levend maakt…. Als we verder durven kijken dan de twijfel, en ons durven overgeven aan Zijn veerkracht, komt Gods Liefde ons zo tegemoet. Laten we hier nooit aan twijfelen…
 

VOORBEDEN: ieder die wil, kan naar voren komen om een voorbede uit te spreken.
 

BEZINNINGSMUZIEK Taizé Resurrexit (lied 1 Christus resurrexit)
 
Lied 149: Oergebaar
 
Groot DANKGEBED  158 ``Gij die mij aankijkt’’
 
BEZINNINGSMUZIEK Taizé Resurrexit
 
ONZE VADER
 
COMMUNIELIED 575: Geproefd, geleefd, herkend
 
SLOTGEBED (Ides Nicaise)


Vergeef ons, Jezus, dat wij een beetje als Thomas zijn:
kritisch en proefondervindelijk gelovig.
Ook wij moeten zien om te geloven.
Maar voor ons hoeft dat niet fysiek te zijn.
Met Thomas en de andere leerlingen
worden wij overrompeld door jouw antwoord op de Dood en het Kwaad:
jouw antwoord van Liefde, vrede en vergeving.
Voor ons is het genoeg
dat je ons zo een tip van de hemelse sluier hebt gelicht.
Jouw aanwezigheid is als een brandmerk in ons hart.
Je woord en liefde in ons uitgezaaid
Jij die het steeds hebt opgenomen voor de kleinste mens.
Die zondaars hebt vergeven en bekeerd,
die onrecht onvervaard hebt aangeklaagd,
die ons hebt leren bidden tot je Vader,
die je beulen hebt vergeven.
Voor ons is dat alles meer dan genoeg.
Jij bent voor eeuwig
onze Heer en onze God. Amen.
 
ZEGEN

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.