231001

26e zondag (2023) – Jezus navolgen: Filippenzen 2,1-11

 

Marcel Braekers

Openingszang 830B uit angst en nood

Begroeting 

Hoe moet het toch verder met onze Kerk? Na een trage, geluidloze leegloop is er nu de periode van openlijke agressie, diepe verontwaardiging, groepsontdopingen, enz. Het heeft geen zin erop te wijzen dat het meeste misbruik binnen familiebanden gebeurt, want in de huidige verontwaardiging zit voor mij ook een religieus element. Het is heilige verontwaardiging omdat het meest verhevene werd besmeurd. Ik werd door enkele goed menende gelovigen aangesproken met de vraag of het niet goed zou zijn om een vrije tribune te schrijven waarin gezegd wordt dat er ook een andere kerk en een ander christendom bestaat. Maar ik heb dat afgeraden, omdat ik denk dat het alleen nog meer irritatie zou opwekken (zoals ook de goedbedoelde reactie van mgr. Bonny slecht werd onthaald). Je krijgt dan reacties in de zin van: zie je wel, ze willen alles weer toedekken. Ik denk dat de verontwaardiging, de kwetsuren en het lijden hun tijd nodig hebben om te genezen. Tom Nagels maakte in de krant de vergelijking met wat gebeurt in de islam waar ook diep gelovige moslims reageren tegen de aanslagen met te zeggen dat dit niet de echte islam is. Dat werkt niet. Het beste lijkt me op dit ogenblik om bescheiden en stil mee te leven met de slachtoffers en iedereen die zich gekwetst voelt, en om in ons concrete leven te tonen dat christen zijn een diepe en onvervangbare waarde heeft. Of men ook op organisatorisch vlak lessen zal trekken kunnen we alleen maar hopen. 

Met dat alles in mijn hoofd las ik de lezingen van deze zondag en wil ik de tweede lezing behouden waarin Paulus de gemeente van Filippi oproept om echte navolgers van Jezus Christus te worden. Navolgen is niet imiteren maar houdt in dat men de diepe inspiratie van Jezus op een eigen en eigentijdse manier gestalte geeft. Hoe doe je dat in deze tijd en in deze omstandigheden?

Nr. 114, 6 – 12  uit naam van de wereld

Gebed 

Goede God,

Als bron van licht en leven

Hebt Gij U te kennen gegeven.

Als nieuwe adem

Zijt Gij voor mensen geweest.

Uw trouw

Heeft hen gevoed.

Als uitgesproken liefde,

Als een woord

Van uw lippen

Heeft Jezus

U ons nabij gebracht.

In dat licht

Zijn wij getroost

Met een nieuwe naam.

Hoe zullen wij dan nog

Alleen onszelf vertrouwen,

Onszelf een naam maken?

God, benoem ons

Met de liefde van uw Zoon.               (S. de Vries, Het rijk alleen p. 214)

 

Inleiding op de lezing

We luisteren nu naar een stuk uit de brief van Paulus aan de christenen van Filippi. Het is ongeveer het jaar 58 – 59 n.C. Paulus is gevangengenomen en zit in Rome of Caesarea vast. Vanuit gevangenschap schrijft hij naar zijn geliefde gemeente in Filippi. De gemeente was hem erg dierbaar en Paulus schrijft niet om grote theologie uit te werken maar vanuit vriendschappelijke hartelijkheid. De lezing bestaat uit twee deeltjes die je op elkaar kunt leggen. Eerst schetst Paulus hoe een christen hoort te leven. Vervolgens past hij dit toe op het leven van Jezus door gebruik te maken van een hymne of lied dat wellicht al werd opgezegd in de samenkomsten.

Filippenzen 2, 1 – 11

Lied 313 Christus, de gestalte van God

 

Homilie

Ik vind het zo’n prachtige lezing dat ik nog een stukje wil herhalen:

Maak mij volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven , één van geest. Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf.

Als er iets valt te leren uit het nabije verleden van onze kerk dan is het de eigenwaan. Niet alleen gezagsdragers, maar iedereen die in de kerk een bijzondere functie of roeping had, achtte zichzelf hoger of beter dan de anderen. Kloosterleven noemde men de weg van volmaaktheid, de paus noemde zich servus servorum, bisschoppen noemden zichzelf de herders van hun kudde, enz. maar hoe was de concrete werkelijkheid? De lezing van deze zondag gaat een heel andere weg. 

De tekst is een mooi tweeluik waarbij Paulus in het eerste deeltje zijn geliefde gemeente aanspoort om in diepe bescheidenheid de ander belangrijker te achten dan zichzelf. Om dat te illustreren verwijst hij naar een hymne die wellicht reeds vlak na de dood van Jezus werd gezongen of gezegd. Daarin wordt Jezus beschreven als ons voorbeeld ter navolging. Van die Jezus wordt gezegd ‘dat Hij afstand deed van zijn eerste identiteit’. In later eeuwen begreep men deze uitspraak alsof Jezus zijn identiteit van God aflegde om zo slaaf te worden. Maar ik denk dat zoals ook Schillebeeckx aantoonde deze voorstelling bij de eerste christenen nog niet echt leefde. Zoals Jezus hier wordt bezongen staat Hij eerder in tegenstelling tot Adam, zeg maar ieder mens. Wij allemaal hebben de neiging om onszelf belangrijker te achten dan de anderen. Eigenwaan en geldingsdrang zit in onze genen en is dus ook onze spontane reactie. Daartegenover staat Jezus die zichzelf leeg maakte en zo zich helemaal beschikbaar stelde voor de opdracht en de kracht van zijn Vader. Daarbij moet je deze uitspraak verbinden met wat Paulus in de brief aan de Corinthiërs schrijft over het mystieke lichaam. Samen met Jezus als hoofd vormen wij één groot lichaam dat alle eigenwaan heeft afgelegd en zich leeg maakt om vervuld te worden van Gods kracht en dienstbaar te zijn.

Ik kan er niet omheen om deze verheven gedachten te lezen tegen wat zich vandaag afspeelt in onze Kerk. Plegers van misbruik hebben op de eerste plaats hun slachtoffers beschadigd. In de 40 jaar dat ik als therapeut heb gewerkt had altijd een aantal slachtoffers van misbruik; en in veel gevallen kreeg ik het gevoel dat velen van hen mentaal werden vermoord. Vanwege het misbruik had men nog meer dan anderen behoefte aan nabijheid en erkenning, maar tegelijk is men angstig voor elk teken omdat men weer misbruik vreest. Men leeft zo in een wereld van diepe eenzaamheid ook al is uiterlijk niets te merken. 

Wat de daders deden beschadigt ook ons allemaal en breekt de idee van mystiek lichaam stuk. Veel verontwaardiging is heilige verontwaardiging en dient men te respecteren. Het heeft in die context geen zin om zichzelf of het christendom te verdedigen, het versterkt alleen maar de boosheid. Ik denk dat daarom deze kleine tekst van Paulus een weg wijst. We kunnen alleen maar in diepe bescheidenheid meeleven met het leed en de verontwaardiging en door ons concrete leven tonen dat we navolgers zijn van Jezus. Het is een stille manier om mee te werken aan herstel en heling.

Groot dankgebed 165 Gij die weet

Na de communie 541 neem en eet

Slotgebed
‘Deel tezamen brood en wijn, heel de onmacht en de pijn’
Zo zongen wij en daarom bidden wij nu:
Heel de pijn die in deze dagen geleden wordt En waar wij tekort schieten vragen we God te genezen wat ons te boven gaat.
De verbondenheid in de verrezen Christus geeft nog een scherper besef van de breuken die bestaan, het lijden dat onherstelbaar aanwezig blijft.
De slachtoffers van misbruik zullen als een ongeneselijke wonde onze Kerk en onze verbondenheid in Christus blijven tekenen. We kunnen niet anders dan ons in tranen neer te buigen en Gods kracht en troost af te smeken. Want alleen Hij kan genezen waar mensen faalden. Laat dat de hoop zijn die ons verder draagt.

 

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.