20e zondag (2023) De Blijde Boodschap in een multiculturele samenleving
Marcel Braekers
Opening van de dienst 514 stem als een zee van mensen
Begroeting
Mensen die als een specht kloppen aan ons gehoorbeen omdat ze willen worden gehoord en gezien, omdat ze met achting willen worden behandeld. Het is een van de grootste uitdagingen voor deze tijd. Dagelijks worden we geconfronteerd met wanhopige mensen die de grootste risico’s aandurven om een uitweg te vinden. Er is de druk van het arme Zuiden opdat het rijke Westen hen zou steunen. En heel nabij is er de vraag hoe we in een multiculturele samenleving met elkaar kunnen leven. Erachter ligt die moeilijke vraag naar identiteit: is dat een vaste, onwrikbare constructie die we moeten beschermen, eventueel afschermen, of is het een eeuwig schuivend en verschuivend patroon waarbij invloed van buitenaf en innerlijke opbouw in elkaar zijn verstrengeld?
In de Bijbel is dit een steeds terugkerend gegeven. Aan de ene kant zijn er de waarschuwingen om zeker geen vermenging met andere volkeren aan te gaan, ze uit te roeien als men zich ergens vestigt, enz. Anderzijds zijn er die prachtige teksten in de profetieën van Jesaja waarin hij beschrijft hoe eens alle volkeren zullen optrekken naar dat ene utopische punt waar men in respect voor elkaar de Ene zal vereren. Of denk maar aan het boek Ruth waarin wordt verteld hoe Ruth, de Moabitische, na de dood van haar man meegaat met haar Joodse schoonmoeder om in Israël te gaan wonen en voor haar te zorgen. In het evangelie van deze zondag lezen we hoe ook Jezus met de uitdaging van de vreemdeling wordt geconfronteerd. Een Kanaänitische vrouw klampt zich aan hem vast en blijft maar roepen dat Hij haar dochter moet genezen. Zijn reactie is niet zo evident en laat zien hoe openheid nooit een evidentie is, maar iets dat we altijd opnieuw moeten verwerven.
Aanroepen van de naam van Jezus - Lied 112
Gebed
God die Vader wil zijn van alle mensen
Die boven ras en cultuur
Voorbij alle godsdiensten
Luistert naar elk gebed van ontferming,
Maak ons gereed om uw stem te horen,
Uw oproepend Woord,
En U te erkennen en te ervaren in de
vragen en noden van deze wereld.
Open onze oren en ons hart
Stem ons lichaam af op uw aanwezigheid
Opdat wij verheugd herkennen
Hoe Gij overal aanwezig zijt, groter dan ons hart.
Inleiding op het evangelie
Enkele woorden om de lezing uit het evangelie te situeren. Mattheüs schreef zijn evangelie voor Joodse volksgenoten die zich tot het nieuwe christendom hadden bekeerd. Daardoor was er een gespannen verhouding met hun vroegere Joodse wortels. Niet toevallig is het vooral Mattheüs die Jezus het meest doet fulmineren tegen de Farizeeën en de Schriftgeleerden. Maar daarbij leefde die nieuwe gemeenschap in een streek waar veel niet joodse inwijkelingen uit Syrië afkomstig leefden. Daarmee zat die christelijke gemeente met een dubbele vraag: hoe moesten ze zich verhouden tot hun vroegere afkomst? Wat van de oude Wet was nog geldig en wat niet? En daarbij: hoe moest men zich gedragen tegenover die heidense nieuwkomers? Konden ze zich zomaar aansluiten of waren er voorwaarden? Het is tegen deze achtergrond dat je dit kleine verhaal moet begrijpen.
Mt. 15, 21 – 28
Lied 516 gij die voor alle mensen
Homilie
‘De wereld hebt Gij voor alle mensen geschapen en daarom zijn we allen broeders en zusters’ zo zongen we schijnbaar onbezorgd na dat vreemde en tot nadenken stemmend verhaal uit het evangelie.
Jezus week uit naar de streek van Tyrus en Sidon, staat in de tekst, maar wellicht moest Hij vluchten, want daarvoor heeft Hij de Farizeeën en Schriftgeleerden blinde leiders genoemd. Wat zich daarna heeft afgespeeld blijft een beetje in de mist. Is het verhaal een getrouwe weergave of een constructie van de eerste geloofsgemeente? De vrouw komt uit Arabisch gebied waar ook veel Joden leefden die zich tot het christendom hadden bekeerd. De geloofsgemeente worstelde na de dood van Jezus met de vraag of ook heidenen zich bij hen mochten aansluiten. Wat de Kanaänitische doet is heel merkwaardig: ze spreek Jezus aan met Heer en als Zoon van David. ‘Heer’ is een heidense titel, ‘Zoon van David’ een Joodse. Ze gedraagt zich vanaf het begin heel multicultureel.
Ook merkwaardig is dat Jezus zichzelf blijkbaar zag als alleen maar geroepen voor zijn eigen volk en dat alleen het aandringen van de vrouw Hem de ogen opent voor een verruiming van zijn visie. Wellicht heeft Jezus in de loop van zijn openbaar optreden een hele evolutie doorgemaakt. Mattheüs nu legt in de persoon van Jezus de worsteling van heel zijn gemeente. Heel merkwaardig heeft Jezus met de vrouw een gesprek over brood. Niet erg fraai zegt Hij dat je het brood van de kinderen niet mag afnemen en het aan de honden geven. Bedoeld is: de kinderen van Israël tegenover de anderen die honden worden genoemd. Of bedoelde Mattheüs met kinderen de bekeerde Joden tegenover de heidense christenen, dat is nog anders dan wanneer Hij alleen maar de heidenen bedoelde? Spijtig dat we dat niet kunnen achterhalen. Wat we wel weten is dat die bekeerde Joden in een soort van getto leefden en zich zowel naar hun volksgenoten als naar de heidenen afsloten. Die mentaliteit wilde Mattheüs doorbreken en zo is ook de afloop van het verhaal. Jezus zelf zegt dat de vrouw en dus ook die heidense bekeerlingen ‘een groot geloof’ hebben. Is het niet uitdagend dat deze discussie gevoerd wordt via de symboliek van het brood? Het is tegelijk een verwijzing naar de eucharistie en de manier waarop christenen omgaan met de maaltijd des Heren. Is die maaltijd alleen voor de ingewijden of net het teken van verbondenheid en van Gods universele liefde?
Overbodig om vast te stellen hoe actueel dit verhaal is. Hoe gaan we zelf om met migranten, met mensen van andere godsdiensten, met de meerstemmigheid in eigen rangen? Wat bepaalt mijn identiteit en welke openheid of angstige geslotenheid schuilt erin? We zijn Vlamingen, Belgen, Europeanen maar vanuit een christelijke grond. En vanuit die grond belijden we dat alle mensen schepselen zijn van dezelfde Vader. Het herkenbare en de schijnbaar vaste verworvenheid wordt daarmee voortdurend doorkruist door dat ongrijpbare en onnoembare geloof dat als openheid het of de vreemde bij zich wil opnemen. Dat is meer dan alleen maar erkennen dat die ander ook rechten heeft. Het is een uitnodiging om de verbondenheid te vieren als een feestelijke bruiloft. Was dat ook niet wat Jezus bedoelde met ‘het rijk van God’?
In onze zangbundelstaat in dat verband een prachtig lied.
Lied 393 In 't laatste van de dagen
Groot dankgebed 164 Gij die de stomgeslagen mond
Na de communie 890 geprezen de Heer de God van Israël