Aandacht!

Liednamiddag Filosofenfontein 17 december om 15 uur

 

Kerstvieringen op Filosofenfontein 

Zondagmorgen 24 december is er geen viering om 10.30 uur

Zondagavond 24 december start de kerstviering om 21 uur

Maandag 25 december (kerstdag) is er geen viering om 10.30 uur

 --------------------------------------------------------------

Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 10.12.23: Van kwetsbaar naar ontzetting (Marcel)
- 03.12.23: WEES WAAKZAAM.(Lut)
- 26.11.23: Wat je voor de minste deed heb je voor Mij gedaan (Marcel)
- 19.11.23: Parabel van de talenten (Maggy)
- 12.11.23: Hoe kijken we vooruit? (Marcel)
- 05.11.23: Speel geen theater! (Jan)
- 01.11.23: Allerheiligen (2023) – De gedroomde stad (Marcel)
- 29.10.23: Viering rond Oosterhuis – God, waar en hoe verschijnt Gij ons? (Jan en Hendrik)
- 22.10.23: Viering rond Oosterhuis - Maatschappelijke betrokkenheid en innerlijkheid (Frank en Jef S.)
- 15.10.23: Viering rond Oosterhuis – Van duister naar licht ( Jef VdB, Ria Vd en Jacques)
- 08.10.23: Bidden om een nieuw verbond (Ides)
- 01.10.23: Jezus navolgen (Marcel)



De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

231210

2e zondag van de Advent (2023) – Van kwetsbaar naar ontzetting

 

Marcel Braekers

 

Begroeting

Wij zijn reeds een tweede week in de tijd van de Advent, een tijd van verstilling en verwachting ook al woedt overal in de wereld strijd en vernieling. De stilte die ons omhult is daarom doordrongen van vragen, van ongeloof en protest. Kunnen de twee samengaan?

We drukken die paradox uit door een tweede Adventskaars aan te steken: een stil gebaar maar waarbij we ook onze hoop en vertrouwen uitdrukken. Tijdens het aansteken zingt het koor

Lied 204 O radix Jesse

 

Gebed

Scheur toch de wolken 

En kom naar ons toe.

Breek met uw Licht

De nachten aan flarden.

God, onbestaanbaar,

Bedolven onder vragen,

Verloren – vergeten,

Hoe ver is de nacht?

Log en massief is

De bergwand van onrecht,

Geen horizon en alles wat vonkt

Aan hoop, nieuwe dag,

Loopt stuk en dooft uit.

Muren als bergen,

Wanneer zullen zij

Wankelen, en geven zij zich

Gewonnen omdat Gij komt?

Zal het zijn als een vuur,

Als een vlam in de nacht

Die onrecht verteert?

Kunt Gij het aanzien,

Zwijgend, afwezig?

Hoe ver is de nacht?

Scheur dan de wolken

En kom naar ons toe.       (Sytze de Vries)

 

Lied 221, strofe 4-6 dat wij als wachters

 

 

Inleiding op de lezing

‘Geroepen om het zwijgen te verbreken’ zo zongen wij. Hoe de stilte van de Advent en het verzet tegen onrecht en armoede tegelijk behouden? Kan de tekst uit de profetieën van Jesaja ons verder helpen? Baan een weg voor de Heer, effen de wildernis, zegt Jesaja. Deze prachtige messiaanse tekst hebben we reeds zo dikwijls gehoord. Maar hoe baan je die weg, hoe kan je een berg verlagen? Het is symbooltaal voor het ongelofelijke dat van ons wordt gevraagd: dat we vredestichters zouden zijn, standpunten verzoenen, het gesprek aangaan. Maar de werkelijkheid is zo verschrikkelijk. Hoe verwerf je of bewaar je de hoop op een messiaanse tijd?

Jesaja 40, 1 – 11

Lied 260 zal er ooit een dag van vrede

Marcus 1, 1 – 8

Homilie

Ik was onlangs in een geweldige boekhandel van religieuze literatuur in Brussel en kon het niet laten om nog een zoveelste commentaar op het evangelie van Marcus te kopen. Ook al heb ik er een hele rij toch ging ik overstag door wat ik in de inleiding las (Marc, l’histoite d’un choc, par David-Marc D’Hamonville). De auteur schrijft dat je dit evangelie moet lezen als de reactie op een schok. Marcus was helemaal gedesoriënteerd na de dood van Jezus. Hoe kon zoiets gebeuren, waar gaat het met deze wereld naartoe? Traumatherapie of teleonthaal bestonden nog niet, hij kon enkel naar de pen grijpen. Marcus beschrijft daarom hoe bij elke gebeurtenis de verbazing of eerder de ontzetting mensen aangrijpt en hij wil de lezer meeslepen in die verbijstering. Niet alleen het lijdensverhaal ook veel wondertekenen eindigen daarom met een uitroep van het volk: “Hoe is het mogelijk”. En na de verrijzenis vluchten de vrouwen weg gegrepen door huiver en ontzetting en ze zwijgen in angst. Dat maakt dit evangelie vandaag zo actueel (roepen wij ook niet herhaaldelijk bij alles wat je vandaag meemaakt: hoe is het mogelijk) en misschien moet je het nog eens in zijn geheel lezen om die schok opnieuw mee te maken.

Vandaag hoorden we het begin van dit evangelie en ook een eerste aanzet naar wat Marcus zo verwart. “Begin van het evangelie van Jezus Christus Zoon van God”. Het woord ‘begin’ betekent hier niet alleen ‘het eerste woord van een tekst’ maar verwijst naar het eerste woord van de Bijbel ‘Bereshit’ dat niet alleen begin maar ook fundament of Grond betekent. God is Grond van de schepping (niet de maker van iets) zoals ook Jezus Grond is van de nieuwe schepping. Dat is een onvoorstelbaar krachtige boodschap waar je lang over doet om ze te begrijpen.

Je zou denken dat het verhaal nu over die Jezus begint, maar dat is niet zo. Je moet op weg worden gezet om het te begrijpen. En dus komt eerst iemand die die weg voor ons baant. We zullen maar gereed zijn om de ontzetting door te maken die ook Marcus trof nadat we een doopsel van bekering ondergaan. Maar wat betekent dat moeilijke woord hier?

Marcus geeft niet rechtstreeks een antwoord maar begint te vertellen: Johannes leeft in de woestijn, hij is gekleed en voedt zich zoals de profeten en hij dompelt mensen onder in de Jordaan. Iedere goede lezer in de tijd van Marcus begreep dat dit alles verwees naar de uittocht uit Egypte en de tocht door de Rietzee en de Jordaan. We zullen dus maar in een juiste gesteldheid geraken om Marcus te begrijpen als we met het volk mee ons bekeren en opnieuw wegstappen uit een vangnet van verknechting en verslaving. De bekering waarover hier sprake is het toelaten van kwetsbaarheid, net zoals mensen die door die eindeloze zandvlakte trekken. In plaats van burgerlijke zelfgenoegzaamheid moeten we ons bekeren tot kwetsbare openheid. Johannes geeft daarbij zelf het goede voorbeeld: hij spreekt en handelt vanuit een gevoel van totale onbelangrijkheid. Hij is zelfs niet waardig de sandaal van die Jezus los te maken. Het gebaar was zo vernederend dat zelfs een Joodse dienaar zich er te goed voor voelde, het mocht alleen door een heidense slaaf worden gedaan. Johannes is alleen maar stem, roepende die ons uitnodigt met hem mee te gaan. De bekering die Marcus in zijn schoenen schuift, is nog maar de voorloper van wat erna komt. Het gevoel dat Marcus zo lang heeft onderuit gehaald toen hij hoorde over dit leven van Jezus: hoe kon dit leven zo verlopen en eindigen? Is het niet de ontzetting die ons allemaal elke dag weer overvalt (als we de eeltlaag rond ons hart hebben weggenomen)? 

Maar Marcus heeft zijn gevoel neergeschreven, omdat hij geleidelijk of uiteindelijk een lichtpunt zag. Hij wilde in de donkerte een teken van hoop bieden zoals dit leven van Jezus ook zal eindigen. Zo worden we op weg gezet om het naderen van die Ander te ondergaan. Die Andere, Jezus de Christus, verwachten we in deze Advent. 

 

Groot dankgebed 167 Gij zijt het

Na de communie 270 vanwaar zijt Gij gekomen

231203

1e zondag van de Advent (2023) - WEES WAAKZAAM.

 

Lut Saelens

 

Begin van de viering: 

Gong en in stilte ontsteken van de eerste adventskaars.

Met het ontsteken van de eerste adventskaars willen we in deze donkere tijd van het jaar wat licht brengen daar waar het donker is in het leven van mensen in oorlog, op de vlucht, of bij mensen die in armoede leven. We vragen ook om licht in ons leven om helder te zien, om waakzaam te zijn en om, waar nodig, het zwijgen te verbreken, zoals straks in de klimaatmars in Brussel. 

We staan recht en zingen:

Lied 221, Dat wij als wachters op de muren zijn.

 

Verwelkoming en introductie adventsthema Welzijnszorg:

Met de campagne: ‘De strijd tegen armoede winnen we samen’ vestigt Welzijnszorg onze aandacht op het belang van structurele armoedebestrijding en wil het die zo hoog mogelijk op de politieke agenda krijgen. Armoede heeft een negatief effect op gezondheid, onderwijskansen, kansen op waardig werk en op een goede woning. Mensen die kwetsbaar zijn kennen hun rechten soms niet eens en krijgen zo niet steeds de dienstverlening waar ze recht op hebben en die nodig is om hen sterker te maken en eigenaar van hun eigen leven. Strijd tegen armoede veronderstelt alertheid voor het probleem. Aandachtig kijken en luisteren naar mensen in armoede met de ogen en oren van ons hart, leidt tot solidariteit op alle niveaus. Waakzaamheid, niet vanuit een houding van achterdocht, maar als voortdurende liefdevolle aandacht, is ook het thema van het evangelie van vandaag en van deze viering. 

Gebed

 Jij die je laat raken door wat mensen wordt aangedaan.
Jij die steeds aan de kant stond van de verslagene, de kwetsbare, de machteloze.
Jij die ons doet geloven dat machtsmisbruik en onrecht nooit het laatste woord hebben.
Strijd en sta aan de zijde van de vele mensen die vandaag geen toekomst zien,
ontgoocheld, miskend, kwaad en zonder hoop
Omring hen met uw liefde en troost doorheen de mensen die hen omringen.
Inspireer gezagdragers in de politiek, vakbonden, bedrijfsleven opdat ze zich ten volle zouden inzetten om deze verslagen mensen opnieuw wat toekomstperspectief te bieden. 
Opdat ze terug in hun eigen kracht zouden kunnen staan.
Laat je licht schijnen in de duisternis zodat ze ooit weer tekenen van hoop mogen zien.
Wij vragen u van ganser harte, verhoor ons Heer.

Lied 316: Deze wereld omgekeerd (of, indien onvoldoende gekend: 319: Woestijnlied: Gij die ons hebt gezocht)

 

Inleiding tot de lezing

Onlangs zag ik de film ‘The Old Oak’. Met veel empathie voor alle betrokken partijen schetst de 87-jarige regisseur Ken Loach de turbulentie in een vroeger mijnstadje in het noorden van Engeland, wanneer er in 2016 een aantal Syrische gezinnen arriveren. Mensen die alles hebben moeten achterlaten worden gedropt tussen mensen wiens leven verre van rooskleurig is. De mijnen zijn gesloten, hun stad is economisch een puinhoop, de prijs van hun huizen, hun enige financiële buffer, is ingestort. Met lede ogen zien zij hoe de nieuwkomers hulp krijgen om een nieuw leven op te bouwen terwijl zijzelf het gevoel hebben door iedereen vergeten te zijn. Eerder dan hun pijlen te richten op het falende beleid, zien de bewoners de Syriërs als een bedreiging, niet alleen van het weinige dat zij hebben, maar ook van hun eigen gebruiken en cultuur. De kloof tussen de twee groepen lijkt niet te overbruggen. Maar twee mensen laten zich niet meesleuren door de collectieve waan: de eigenaar van The Old Oak, een PUB die er vervallen bijligt, en een Syrische vrouw. Zij kijken met andere ogen naar de mensen uit de twee groepen en zien wat hen met elkander verbindt. Beide groepen zijn immers slachtoffer van financiële machten en geopolitieke interesses. De twee slagen erin om een gezamenlijk initiatief op te starten: het zaaltje achterin de PUB wordt opgeknapt door klussers uit beide groepen en twee keer per week worden Syrische en Engelse maaltijden klaargemaakt met ingezameld voedsel. Met vallen en opstaan groeien de twee groepen zo naar elkaar toe. Met zijn film toont Loach solidariteit als alternatief voor populisme en racisme. Een dergelijke houding veronderstelt dat men anders naar de werkelijkheid kijkt, alert en met de ogen van het hart. Zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. 

554: Voor mensen die naamloos…

Marc 13,33-37 

Homilie:

De tekst komt in het evangelie van Marcus net voor het lijdensverhaal. Jezus weet dat Hij weldra zal vertrekken en geeft zijn leerlingen een niet mis te verstane boodschap in de vorm van een verhaal: bij het verlaten van zijn huis heeft de Heer aan zijn dienaars de zorg ervoor overgedragen. We moeten zo goed mogelijk zorgen voor het huis van de Heer, voor de aarde, met alles en allen die daartoe behoren. Dit veronderstelt dat we waakzaam zijn, met voortdurende aandacht voor wat er nodig is en hoe wij daar kunnen toe bijdragen. Ieder vanuit zijn mogelijkheden.

 Jezus richt zich in het bijzonder tot hen aan wie hij 'het beheer van het huis' heeft toevertrouwd: de leidinggevenden. Zij dragen een grote verantwoordelijkheid. Zij moeten alert zijn voor wat er in de gemeenschap gebeurt, voor de kansen die zich aandienen, en voor wat de eenheid bedreigt. 

De Heer kan elk ogenblik thuiskomen en zich tonen in ieder die onze hulp nodig heeft of appel op ons doet. In het evangelie van vorige week lazen we: ‘Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters hebben jullie voor mij gedaan’. 

In de advent worden we uitgenodigd om afstand doen van wat een belemmering vormt om werkelijk waakzaam te zijn.  Een waakzaam leven is een leven waarin je verder kijkt dan de waan van de dag of je eigen prioriteiten. Alert zijn met mededogen voor de mensen: recht doen aan wat ze  zijn  maar ook aan hun capaciteit om te evolueren en te veranderen. Aan de levenskracht die diep in elk van ons schuilt. In staat zijn het oneindige achter het eindige te zien, het grenzeloze achter het begrensde, het eeuwige achter het tijdelijke. Het brengen van het hart in onze aandacht verhindert onze blik om enkel stil te houden bij wat we zien op het eerste zicht.

Onlangs hielp ik een dakloze vrouw bij het sorteren van haar kleren en wat ander gerief en de verhuis ervan naar een veilige bergplaats. Ordenen bleek voor haar gewoon alles nog eens op een andere manier door elkaar halen. Weldra zag de bergruimte eruit alsof er een tornado was doorgegaan. Hoe groter de chaos hoe groter mijn ongeduld werd. Ze moet dit gevoeld hebben want ze geraakte nog meer in de war. Plotseling kantelde iets in mij en ik zag een heel ander mens als ik naar haar keek. Ik zag haar niet langer als een hopeloos geval waar men in de sociale sector ook geen raad mee wist. Ik zag een mens die ondanks haar zware leven als dakloze toch de moed niet verloor of er de brui aan gaf. Ik besloot te stoppen met raad te geven en in de plaats daarvan haar te zeggen hoezeer ik bewonderde dat ze de moed niet opgaf. Op slag stond ze meer open voor mijn manier van ordenen en liet ze mij toe haar te helpen.

In de grote tradities wordt spiritueel leven gezien als een tocht naar de plaats van het hart, een tocht naar binnen: de plaats waar alle mogelijkheden van de mensen geïntegreerd worden, maar ook de “plek van God” de plek van contemplatie van de Absolute Realiteit. Waakzaam omgaan met mensen en dingen vraagt dat dat we onze blik niet laten vertroebelen door aannames, etiketten, of projecties van onszelf in anderen. Onze opdracht in dit leven zal er dan in bestaan om ons hart langzaam te ‘zuiveren’, opdat het kan leren zien, zonder bescherming, zonder transfer, met een onschuld die het mogelijk maakt dat de mens en de wereld zich in ons weerspiegelt als in helder water. Daar kan ik het goddelijke, de kracht in iedere mens, ontmoeten, ook en vooral in de meest kwetsbare. Pas dan ‘zeggen’ we niet enkel meer dat we broeders en zusters zijn, maar voelen we het in het diepste van ons hart en gedragen we er ons naar. Niet vanuit plichtsbesef maar vanuit een diep-menselijk medeleven, zoals die twee mensen in de film van Ken Loach. 

 

Aanbrengen van de gaven.

Tafelgebed: 160

Na de communie:  Lied 219: Wakend uitzien. Als wij mensen zijn voor het licht geboren…

SLOTBEZINNING: MOETEN EN MOETEN 

Ook al staan we erg op onze vrijheid, 
hebben we een broertje dood aan ‘moeten’, 
toch neemt het aantal wetten, regels en afspraken
toe met de dag.
Samenleven heeft iets van een contract: rechten en plichten die moeten worden nageleefd.
Recht moet geschieden, wet is wet. Zonder pardon. 
Er is ook een ander moeten,
dat van het ‘niet anders kunnen’.
Het ‘moeten van de liefde’ heet het ook. 
Naakten kleden, hongerigen voeden, voor ieder een betaalbaar dak boven het hoofd, armoede ook structureel bestrijden. Dit moeten heeft met verbondenheid van doen met verantwoordelijkheid ook,
in alle vrijheid. 
‘Moeten en moeten’, het staat ons beiden te doen.
Samenleven vraagt om afspraken,
om een wet, om een contract.
Maar het samenleven wordt pas leven als verbondenheid er vorm krijgt,
als het ‘moeten van de liefde’ handen krijgt en voeten.
Als de verdrukte en verknechte medestanders voelt die willen vechten. 
Niet omdat het leuk of prettig is, 
maar omdat ze ervan overtuigd zijn dat dit ‘moeten’ leven geeft 
en leven doet, in alle vrijheid. 

Kris Buckinx uit ‘Op het andere been’

Zegen

231203

1e zondag van de Advent (2023) - WEES WAAKZAAM.

 

Lut Saelens

 

Begin van de viering: 

Gong en in stilte ontsteken van de eerste adventskaars.

Met het ontsteken van de eerste adventskaars willen we in deze donkere tijd van het jaar wat licht brengen daar waar het donker is in het leven van mensen in oorlog, op de vlucht, of bij mensen die in armoede leven. We vragen ook om licht in ons leven om helder te zien, om waakzaam te zijn en om, waar nodig, het zwijgen te verbreken, zoals straks in de klimaatmars in Brussel. 

We staan recht en zingen:

Lied 221, Dat wij als wachters op de muren zijn.

 

Verwelkoming en introductie adventsthema Welzijnszorg:

Met de campagne: ‘De strijd tegen armoede winnen we samen’ vestigt Welzijnszorg onze aandacht op het belang van structurele armoedebestrijding en wil het die zo hoog mogelijk op de politieke agenda krijgen. Armoede heeft een negatief effect op gezondheid, onderwijskansen, kansen op waardig werk en op een goede woning. Mensen die kwetsbaar zijn kennen hun rechten soms niet eens en krijgen zo niet steeds de dienstverlening waar ze recht op hebben en die nodig is om hen sterker te maken en eigenaar van hun eigen leven. Strijd tegen armoede veronderstelt alertheid voor het probleem. Aandachtig kijken en luisteren naar mensen in armoede met de ogen en oren van ons hart, leidt tot solidariteit op alle niveaus. Waakzaamheid, niet vanuit een houding van achterdocht, maar als voortdurende liefdevolle aandacht, is ook het thema van het evangelie van vandaag en van deze viering. 

Gebed

 Jij die je laat raken door wat mensen wordt aangedaan.

Jij die steeds aan de kant stond van de verslagene, de kwetsbare, de machteloze.

Jij die ons doet geloven dat machtsmisbruik en onrecht nooit het laatste woord hebben.

Strijd en sta aan de zijde van de vele mensen die vandaag geen toekomst zien,

ontgoocheld, miskend, kwaad en zonder hoop.

Omring hen met uw liefde en troost doorheen de mensen die hen omringen.

Inspireer gezagdragers in de politiek, vakbonden, bedrijfsleven opdat ze zich ten volle zouden inzetten om deze verslagen mensen opnieuw wat toekomstperspectief te bieden. 

Opdat ze terug in hun eigen kracht zouden kunnen staan.

Laat je licht schijnen in de duisternis zodat ze ooit weer tekenen van hoop mogen zien.

Wij vragen u van ganser harte, verhoor ons Heer.

Lied 316: Deze wereld omgekeerd (of, indien onvoldoende gekend: 319: Woestijnlied: Gij die ons hebt gezocht)

 

Inleiding tot de lezing

Onlangs zag ik de film ‘The Old Oak’. Met veel empathie voor alle betrokken partijen schetst de 87-jarige regisseur Ken Loach de turbulentie in een vroeger mijnstadje in het noorden van Engeland, wanneer er in 2016 een aantal Syrische gezinnen arriveren. Mensen die alles hebben moeten achterlaten worden gedropt tussen mensen wiens leven verre van rooskleurig is. De mijnen zijn gesloten, hun stad is economisch een puinhoop, de prijs van hun huizen, hun enige financiële buffer, is ingestort. Met lede ogen zien zij hoe de nieuwkomers hulp krijgen om een nieuw leven op te bouwen terwijl zijzelf het gevoel hebben door iedereen vergeten te zijn. Eerder dan hun pijlen te richten op het falende beleid, zien de bewoners de Syriërs als een bedreiging, niet alleen van het weinige dat zij hebben, maar ook van hun eigen gebruiken en cultuur. De kloof tussen de twee groepen lijkt niet te overbruggen. Maar twee mensen laten zich niet meesleuren door de collectieve waan: de eigenaar van The Old Oak, een PUB die er vervallen bijligt, en een Syrische vrouw. Zij kijken met andere ogen naar de mensen uit de twee groepen en zien wat hen met elkander verbindt. Beide groepen zijn immers slachtoffer van financiële machten en geopolitieke interesses. De twee slagen erin om een gezamenlijk initiatief op te starten: het zaaltje achterin de PUB wordt opgeknapt door klussers uit beide groepen en twee keer per week worden Syrische en Engelse maaltijden klaargemaakt met ingezameld voedsel. Met vallen en opstaan groeien de twee groepen zo naar elkaar toe. Met zijn film toont Loach solidariteit als alternatief voor populisme en racisme. Een dergelijke houding veronderstelt dat men anders naar de werkelijkheid kijkt, alert en met de ogen van het hart. Zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. 

554: Voor mensen die naamloos…

Marc 13,33-37 

Homilie:

De tekst komt in het evangelie van Marcus net voor het lijdensverhaal. Jezus weet dat Hij weldra zal vertrekken en geeft zijn leerlingen een niet mis te verstane boodschap in de vorm van een verhaal: bij het verlaten van zijn huis heeft de Heer aan zijn dienaars de zorg ervoor overgedragen. We moeten zo goed mogelijk zorgen voor het huis van de Heer, voor de aarde, met alles en allen die daartoe behoren. Dit veronderstelt dat we waakzaam zijn, met voortdurende aandacht voor wat er nodig is en hoe wij daar kunnen toe bijdragen. Ieder vanuit zijn mogelijkheden.

 Jezus richt zich in het bijzonder tot hen aan wie hij 'het beheer van het huis' heeft toevertrouwd: de leidinggevenden. Zij dragen een grote verantwoordelijkheid. Zij moeten alert zijn voor wat er in de gemeenschap gebeurt, voor de kansen die zich aandienen, en voor wat de eenheid bedreigt. 

De Heer kan elk ogenblik thuiskomen en zich tonen in ieder die onze hulp nodig heeft of appel op ons doet. In het evangelie van vorige week lazen we: ‘Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters hebben jullie voor mij gedaan’. 

In de advent worden we uitgenodigd om afstand doen van wat een belemmering vormt om werkelijk waakzaam te zijn.  Een waakzaam leven is een leven waarin je verder kijkt dan de waan van de dag of je eigen prioriteiten. Alert zijn met mededogen voor de mensen: recht doen aan wat ze  zijn  maar ook aan hun capaciteit om te evolueren en te veranderen. Aan de levenskracht die diep in elk van ons schuilt. In staat zijn het oneindige achter het eindige te zien, het grenzeloze achter het begrensde, het eeuwige achter het tijdelijke. Het brengen van het hart in onze aandacht verhindert onze blik om enkel stil te houden bij wat we zien op het eerste zicht.

Onlangs hielp ik een dakloze vrouw bij het sorteren van haar kleren en wat ander gerief en de verhuis ervan naar een veilige bergplaats. Ordenen bleek voor haar gewoon alles nog eens op een andere manier door elkaar halen. Weldra zag de bergruimte eruit alsof er een tornado was doorgegaan. Hoe groter de chaos hoe groter mijn ongeduld werd. Ze moet dit gevoeld hebben want ze geraakte nog meer in de war. Plotseling kantelde iets in mij en ik zag een heel ander mens als ik naar haar keek. Ik zag haar niet langer als een hopeloos geval waar men in de sociale sector ook geen raad mee wist. Ik zag een mens die ondanks haar zware leven als dakloze toch de moed niet verloor of er de brui aan gaf. Ik besloot te stoppen met raad te geven en in de plaats daarvan haar te zeggen hoezeer ik bewonderde dat ze de moed niet opgaf. Op slag stond ze meer open voor mijn manier van ordenen en liet ze mij toe haar te helpen.

In de grote tradities wordt spiritueel leven gezien als een tocht naar de plaats van het hart, een tocht naar binnen: de plaats waar alle mogelijkheden van de mensen geïntegreerd worden, maar ook de “plek van God” de plek van contemplatie van de Absolute Realiteit. Waakzaam omgaan met mensen en dingen vraagt dat dat we onze blik niet laten vertroebelen door aannames, etiketten, of projecties van onszelf in anderen. Onze opdracht in dit leven zal er dan in bestaan om ons hart langzaam te ‘zuiveren’, opdat het kan leren zien, zonder bescherming, zonder transfer, met een onschuld die het mogelijk maakt dat de mens en de wereld zich in ons weerspiegelt als in helder water. Daar kan ik het goddelijke, de kracht in iedere mens, ontmoeten, ook en vooral in de meest kwetsbare. Pas dan ‘zeggen’ we niet enkel meer dat we broeders en zusters zijn, maar voelen we het in het diepste van ons hart en gedragen we er ons naar. Niet vanuit plichtsbesef maar vanuit een diep-menselijk medeleven, zoals die twee mensen in de film van Ken Loach. 

 

Aanbrengen van de gaven.

Tafelgebed: 160

Na de communie:  Lied 219: Wakend uitzien. Als wij mensen zijn voor het licht geboren…

SLOTBEZINNING: MOETEN EN MOETEN 

Ook al staan we erg op onze vrijheid, 
hebben we een broertje dood aan ‘moeten’, 
toch neemt het aantal wetten, regels en afspraken
toe met de dag.
Samenleven heeft iets van een contract: rechten en plichten die moeten worden nageleefd.
Recht moet geschieden, wet is wet. Zonder pardon. 
Er is ook een ander moeten,
dat van het ‘niet anders kunnen’.
Het ‘moeten van de liefde’ heet het ook. 
Naakten kleden, hongerigen voeden, voor ieder een betaalbaar dak boven het hoofd, armoede ook structureel bestrijden. Dit moeten heeft met verbondenheid van doen met verantwoordelijkheid ook,
in alle vrijheid. 
‘Moeten en moeten’, het staat ons beiden te doen.
Samenleven vraagt om afspraken,
om een wet, om een contract.
Maar het samenleven wordt pas leven als verbondenheid er vorm krijgt,
als het ‘moeten van de liefde’ handen krijgt en voeten.
Als de verdrukte en verknechte medestanders voelt die willen vechten. 
Niet omdat het leuk of prettig is, 
maar omdat ze ervan overtuigd zijn dat dit ‘moeten’ leven geeft 
en leven doet, in alle vrijheid. 

Kris Buckinx uit ‘Op het andere been’

Zegen

231126

Voleindingszondag (2023) – Wat je voor de minste deed heb je voor Mij gedaan 

Marcel Braekers

Openingszang 101 Heerlijk is het te loven de Heer

Begroeting 

Traditioneel noemde men deze zondag ‘feest van Christus Koning’, maar ik geef de voorkeur aan het woord dat S. de Vries gebruikt: ‘Voleindingszondag’. Want het kerkelijk jaar komt tot zijn einde, maar het woord wijst ook naar een soort van volheid die we verwachten. Vandaar de idee om het jaar af te sluiten door alle aandacht te richten op de figuur van Jezus en wat Hij betekent voor christenen. Huub Oosterhuis benoemde Hem als volgt.

Jezus van Nazareth was een ziener in de geest van God, in de traditie van Jesaja. Hij leerde de mensen in het verborgene te bidden; hij wist van mensen die in het verborgene hun brood delen, een beker water te drinken geven aan de minsten, hij bemoedigde hen en zei dat zij door hun ‘vader die in het verborgene ziet’ beloond zouden worden met de heilige geest van volharding. En hij wist dat er onkenbaar veel gewone mensen zijn die de letters van de Thora niet kunnen spellen maar leven in haar geest, een ‘verborgen gemeente’ van nietige, in angsten en onzekerheden verwikkelde mensen die het aller gewoonste doen met ongewoon veel liefde, elkaar vasthouden, vergeven’, die het kwaad proberen te stuiten, het lot proberen te keren voor hun kinderen. Hij wist hoe de armen en ontrechten elkaar bijstaan – ongeschreven geschiedenis van trouw op leven en dood; en hoe deze geschiedenis het winnen zal, ooit, toch, van die der mensenverslinders. (In: de dag die komt p. 225)

Hij stichtte ‘een verborgen gemeente van mensen die het allergewoonste doen met ongewone liefde’ en daarbij gaf Hij zelf op de eerste plaats het goede voorbeeld. Wellicht was u zondag ook ontroerd door wat Maggy vertelde: over haar ontmoeting met een meisje uit het bijzonder onderwijs dat vlug op de middag de bus nam om voor haar broertje te zorgen. Zelfs ’s nachts staat ze voor hem op als hij weent om hem te troosten. Een mooi voorbeeld bij de parabel van de talenten. Welke talenten zijn het belangrijkste? Het is zoals in het evangelie van deze zondag staat: “wat je aan de minste der mijnen hebt gedaan, hebt ge aan Mij gedaan”.

Zoals Jezus worden ook wij geroepen om blinden te doen zien en lammen te helpen gaan

Lied 573 Hij die de blinden weer liet zien

 

Gebed 

Zie ons hier bijeen en gedenk ons: 
Gezaaid onder de mensen,
Klein en gering.
Maar Gij wacht onze vruchten,
Zult onze levens oogsten en onze daden bewaren.

Zie ons en gedenk ons
En laat uw Naam onder ons leven,
Waar wij twijfelen en menen dat uw licht dooft.

Waar onze toekomst lijkt te sterven,
Vat dan onze hand en wek ons tot leven.

Zo wachten wij U tot wij U kennen.                    (S. de Vries)

 

Inleiding op de lezingen

Ook in het Oude Testament vind je prachtige teksten die wijzen op de tedere zorg van God om het lot van de mens. Het horen een fragment uit de profetieën van Ezechiël die hij uitsprak in een tijd dat het volk gedeporteerd was, vervreemd van alles wat hen dierbaar was en helemaal thuisloos.

 

Ezechiël 34, 11-12. 15-17

Lied 723B (psalm 23)

 

Mattheüs 25, 31 – 46

Homilie

Het is jammer dat we de tekst niet kunnen lezen in het grote verband waarin hij staat. Vier hoofdstukken lang heeft er een confrontatie plaats tussen Jezus en de leiders van het volk. Eerst komt de triomfantelijke intrede in Jeruzalem, gevolgd door het uitdrijven van de kooplieden uit de tempel, daarna komen een aantal parabels over waakzaam zijn en het geheel sluit af met de tekst over het laatste oordeel die we net hoorden. Hierna neemt het evangelie een heel nieuwe wending en begint het lijdensverhaal. De tekst van vandaag is daarom een soort van grote synthese die Mattheüs componeert om Jezus en de komst van het Rijk van God te typeren. Je zou hem ook kunnen lezen als een grote inclusio met het begin van de Bergrede. Twee dingen zijn me hierbij opgevallen.

Allereerst valt op hoe Jezus bij zijn beoordeling van mensen over heel gewone, alledaagse dingen spreekt: eten geven of drinken, kleding voor wie kou heeft, enz. De aanzet van een nieuwe tijd en van een andere samenleving gebeurt niet via lumineuze gedachten of grote theorieën maar in de alledaagse, eenvoudige realiteit. Levinas noemde dit ‘gebaren van kleine goedheid’. Het zijn  gebaren waarbij men zich op niets kan beroemen, die gewoon en anoniem gebeuren. Ze zijn fragiel en voorlopig. Het gaat om goedheid zonder getuigen, in stilte voltrokken, bescheiden en zonder triomf. Ze eisen geen beloning en worden door de andersheid van de ander in ons gewekt. Het is ethiek zonder systeem. Het is een verborgen christendom dat op vandaag veel meer aanwezig is dan de media tonen.

U voelt wel hoe Jezus hiermee de Joodse leiders te kijk zet. Want elders zegt Hij van hen dat ze graag grote gebedskwasten dragen en vooraan in de synagoge zitten om goed opgemerkt te worden. Hier wordt een andere houding aangeprezen. 

Het tweede iets dat mij in de tekst opvalt is de radicaliteit waarmee Jezus zich identificeert met degene die in nood is. Er staat niet dat je brood aan de ander moet geven alsof hij (zij) Jezus is. Ook moet je het niet doen omwille van God of principieel omdat je nu eenmaal christen bent. Wat Jezus zegt is: ‘Ik sta daar in die ander, Ik ben die ander’. Dat brengt me bij één van de meest merkwaardige aspecten van ons christendom: we leven vanuit de overtuiging dat God zich op een unieke manier heeft getoond in de persoon van Jezus. Uniek wil niet zeggen dat je alleen in Hem God zou kunnen zien, maar wel dat Hij op een heel eigen manier Gods zichtbaar wording werd. Tot daar begrijpen we meestal het woord ‘incarnatie’. Het evangelie van vandaag gaat daarin nog verder: de komst van de Messias is niet ten einde. Elke keer zich iemand vragend aandient heeft de incarnatie plaats, wordt God zichtbaar gemaakt.

Neem je de twee aspecten tezamen, het gebaar van kleine goedheid en hoe daarin de Messias verschijnt, dan wordt duidelijk welk een fascinerende en actuele boodschap Jezus heeft gebracht. Misschien is het niet te verwonderen dat hierna het lijdensverhaal begint, want zo leven brengt een aardverschuiving teweeg.

Groot dankgebed 151 Christus, de gestalte van God

Na de communie 393 In 't laatste van de dagen

 

231119

33e zondag (2023) Parabel van de talenten

 

Maggy Rubens

Lied 104 Gegroet en gezegend - Openingswoord

Toen de  jonge kerk van Joodse christenen, waartoe de evangelist Matheus behoorde, in de jaren 70 groeide, ontstond de behoefte om samen te komen rond vieringen. Veelal putte deze gemeenschap haar inspiratie uit het Oude Testament  maar ook uit de herinnering  aan de woorden van Jesus zelf. Als wij op zondag  samenkomen in deze ruimte, trachten wij hem ook in herinnering te brengen door de tekens van brood en wijn, en door te luisteren naar zijn woord. Vandaag proberen wij Jesus’ geesteshouding  te ontdekken in de parabel over de talenten. Deze parabel is één van de drie indringende parabels uit Matheus 25. In elk van deze parabels gaat het over toegelaten worden tot het feest of uitgesloten worden, alle drie hebben ze betrekking op de wederkomst  van Christus. Toen deze wederkomst maar op zich liet wachten  vernamen we vorige week, dat de zorgeloosheid en de vreugdevolle boodschap  die Jesus predikte, bij de eerste kristenen omsloeg in angst om toch maar genoeg olie d.i. verdiensten te vezamelen voor de afrekening bij de wederkomst van de Heer.

Het is misschien ook  goed om weten dat de huidige bijbelkenners  zich afvragen of de tekst van de parabel van de talenten,wel integraal op Jesus terug gaat? Zoals elke parabel is hij door de filter van de mondelinge overlevering gegaan en men weet dat er in de loop van de vroegchristelijke tijd vaak vermaningen aan het eind van de parabel werden toegevoegd. Dat heeft  Matheus, om zijn kerkgemeenschap aan te sporen, ook gedaan en hij voegde er het laatste vers, vers 29 aan toe  “aan ieder die heeft, zal gegeven worden; maar wie niet heeft, hem zal ook wat hij heeft, ontnomen worden”.  Nu is het ook zo dat de ”clou”, de “pointe” van een parabel altijd achteraan staat, deze moet ons aan het denken zetten.

Luisteren we even naar een  Een kleine bezinning

Als je geen spar kunt zijn op de top van de rots, wees dan een struik in het dal
maar wees dan het beste struikje, langs de kant van de beek.
Kun je geen snelweg zijn, wees dan een pad.
Kun je de zon niet zijn, wees dan een ster, groot of klein.
Munt uit ... in wat je ook bent.

Lied 127 Wie zijn leven niet wil geven (canon)

Evangelie

 

Homilie

Wanneer ik even rond kijk in de kapel, dan besef ik maar hoeveel talent hier aanwezig  is. Maar wat doen we met onze talenten? Wat hebben we er al mee gedaan?  De parabel van vandaag  stelt ons daarover een ontnuchterende en een bevrijdende vraag.Voelden jullie geen ergernis over de behandeling van de derde dienaar door zijn meester? Verdiende deze man zo een harde aanpak?  Hij gaf de som geld toch integraal terug, nadat hij ze veilig begraven had. Hoe moeten we dan de afrekening, het uitgesloten worden, van de derde dienaar begrijpen?

Gezeten op de olijfberg vertelde Jesus zijn toehoorders deze parabel. Het is een fictief verhaal maar het sluit aan bij het leven en bij de gewoontes van de Palestijnse man. Een rijke heer gaat op reis en durft aan drie van zijn dienaren volmacht te geven over zijn fortuin:  5, 2 en 1 talent vertrouwt hij hun toe. Als één talent ongeveer 525.000 euro waard is, dan zijn 5 talenten veel geld. De heer moet dus wel heel veel vertrouwen in zijn dienaren hebben gehad, maar, en dit is erg belangrijk, de som die hun wordt toevertrouwd, hangt af van hun individuële mogelijkheden, van ieders persoonlijke bekwaamheid. Het toevertrouwde geld moet immers opbrengen en er ligt een afrekening in het verschiet.

De toehoorders hadden al vlug door dat het hier niet om geld ging maar dat Jesus hen iets duidelijk wilde maken. Namelijk dat de rijke heer God was, die hun een aantal talenten gaf, die ze dan moesten laten renderen, niet alleen voor het eigen welzijn, comfort, maar ook ten dienste van de evenmens. Zo zou het Gods Rijk immers zichtbaar worden in deze wereld.

Ik vertel jullie in dit verband een ontroerende ervaring  die ik had met een meisje van 15 -16 jaar toen ik met haar aan de bushalte van Woudlucht stond te wachten. Zij was op internaat in de school voor Bijzonder  Onderwijs. Ik vroeg haar wat ze studeerde. Ze kreeg een opleiding in de keuken. Toen ik haar vroeg of ze naar huis ging, zei ze ”Ja, eventjes maar mevrouw, want ik zorg voor een jongetje van vier jaar dat niet naar huis kan, en zelfs wanneer hij ’s nachts weent, sta ik op om hem te troosten, want ik zorg heel speciaal voor hem”. Dit meisje had misschien niet de talenten die in onze competitieve maatschappij  zo  belangrijk zijn, maar zij bezat het kostbaarste  geschenk dat we kunnen krijgen, het talent om lief te hebben. Met haar zorgende liefde heeft ze misschien een dam gebouwd tegen de hechtingsproblematiek van dat kleine jongentje.

Maar laat ons nu nog even terugkeren naar de derde dienaar die maar één talent had gekregen. Misschien was hij wel jaloers op de twee anderen en heeft hij om zeker te spelen, zijn talent verborgen. Hoe streng wordt hij daarvoor door zijn meester niet aangepakt!  Maar de dienaar verdedigt zijn gedrag en hij stelt zich tegenover zijn meester op het vlak van de strikte rechtvaardigheid. ”Hier heb je terug wat van u is heer, uit vrees heb ik uw geld verborgen in de grond”. Waarom was hij zo bang?  Omdat hij goed wist dat zijn meester een hard mens was, die oogst waar hij niet gezaaid heeft en verzamelt waar hij niet uitgestrooid heeft. De heer schijnt zijn angst wel te aanvaarden, maar hij aanvaardt niet dat hij het geld dan zelfs niet heeft laten renderen door iemand anders. Hij wordt zwaar gestaft.

We kunnen ons toch moeilijk voorstellen beste mensen, dat deze dienaar alleen maar mensen vertegenwoordigt die Gods gaven niet als opgaven verstaan en die tekort schieten in de beleving ervan zoals wij allemaal waarschijnlijk.

Wie heeft Jesus in de persoon van de derde dienaar dan op het oog? Wellicht de behoeders van de Joodse traditie die zich bedreigd voelen en die zich verzetten tegen het godsbeeld van Jesus. Volgens hen kan God niet zijn zoals Jesus Hem verkondigt. Hun Godsbeeld gaf hen veiligheid.  Zij houden zich immers nauwkeurig aan de wet. Ze komen in opstand tegen deze God van Jesus, een God die meer eist dan wat de wet voorschrijft, die onverwachts je leven binnen valt en alles ondersteboven gooit. Maar ook Jesus verdedigt zich “Als God een mens aanspreekt moet deze zich niet verschuilen achter een geprefabriceerd rechtvaardigheidsbegrip of een legalistisch godsbeeld”.

Kan deze parabel ons nu nog  aanspreken?  Wij leven in een totaal andere samenleving. Misschien door de aansporing van Matheus in vers 29 trachten om te zetten in ons dagelijks leven en ik kan dit niet beter verwoorden dan met de woorden van Frank enkele weken geleden. “ Liefde is er zijn voor de mens van de eerstvolgende ontmoeting, mijn talenten ontwikkelen en ten dienste stellen van wie op mij beroep doet”. Deze levenshouding zou dan een tegenbeweging kunnen zijn tegen de huidige tendens in de samenleving  die ons aanspoort om vooral te zorgen voor ons persoonlijk welvoelen, en om te zorgen dat wij het zelf maar goed hebben. Amen 

149 oergebaar         

155 tafelgebed

Lied 851 Kleine Psalm

Slotgebed

Diepste kracht van het leven die wij God noemen, de Geest die Jesus ons inademt, is de geest van mensenliefde. De vermenselijking van de wereld moet daar immers de vrucht van zijn, want dat gebeurt niet door macht en dwang. Geef ons dan als gemeenschap de kracht om elkaar te bemoedigen om Jesus’ geesteshouding waar te maken in ons dagelijks leven. Amen.

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.