Aandacht!

De goede week op Filosofenfontein 

Witte donderdag 6 april: Eucharistieviering om 20 uur
Goede vrijdag 7 april: Stille viering om 20 uur
Zaterdag 8 april: Paaswake om 21 uur
Zondag 9 april: Paasviering om 10u30
 --------------------------------------------------------------

Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 12.03.23:  Zich (be)keren naar de Bron (Marcel)
- 05.03.23: Trek weg… naar het beloofde land (Ides)
- 26.02.23: Wie bepaalt wat goed is en kwaad? (Marcel)
- 22.02.23: Aswoensdag (2023) – Scheur uw hart en niet uw kleren (Marcel)
- 19.02.23: Je vijand liefhebben (Herman)
- 12.02.23: God kijkt naar het innerlijke.(Lisette)
- 05.02.23: De armen van Jahwe als de nieuwe Thora (Marcel)
- 29.01.23: Gelukkig maar ook wee (Jan)
- 15.01.23: Hij is het lam Gods (Johan)
- 08.01.23: Feest van de Openbaring van de Heer - 2023 (Marcel)
- 01.01.23: Nieuwjaar 2023 – kijken in een wazige spiegel (Marcel, Lut, Jef)
- 24.12.22: Kerstmis (2022) Geboren in de stilte van de nacht (Marcel)
- 18.12.22: En in de schaduwen des doods,  Hij zich zijn witte weg zal banen (Ria)
- 11.12.22: Een zoekende woestijnmens (Marcel)
- 04.12.22: De profeten en de Geest wijzen ons de weg. (Frank)

De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

221101

1 November 2022 - Feest van Allerheiligen

 

Olivier Riaudel O.P.

Inleiding

Heeft iemand van jullie een kat of een hond? Zoals u weet zijn er katten van alle rassen, min of meer zuivere rassen, en mengsels van verschillende katten uit de buurt, of verschillende honden. In het Frans heten de straatkatten “chats de gouttière” Dakgootkatten. Maar beide zijn katten (of honden). Katten voor shows, en straatkatten.

Hetzelfde geldt voor heiligen. Er zijn er zoals de showkatten, die worden op altaren gezet, er worden standbeelden van gemaakt, en dan zijn er de straatheiligen, meer gemengd natuurlijk, maar het zijn echte heiligen. En we hebben allemaal deze straatheiligen ontmoet.

Op dit feest van alle heiligen vieren we niet een paar helden die “boven de massa uitsteken”. We vieren wat er gebeurt als onze menselijkheid wordt overweldigd door Gods liefde. En dat zijn we allemaal, al is het maar een beetje, en zelfs als we niet op de altaren worden gezet.

Het is het feest van ons mens-zijn wanneer het wordt overweldigd door de ontmoeting met God, zijn liefde en zijn mysterie. Helaas weten we niet zo goed hoe we over deze menselijkheid moeten spreken. We spreken over hen volgens andere criteria dan die van liefde en mysterie, en we maken van de heiligen personages die een beetje storend zijn, onmenselijke wezens, bewakers van de deugd, modellen van opoffering.

De aureool, die het symbool zou moeten zijn van een innerlijke uitstraling, van een mensheid die zo door God wordt overweldigd dat zij een glimp van iets goddelijks oproept, worden merkwaardige metalen of gouden kronen, die laten zien dat deze mensen niet zijn zoals wij.

Laten wij ons verheugen op dit feest van alle heiligen, want zij zijn de waarheid van onze mensheid, en vooral de waarheid van onze kerk. Onze kerk is geen kerk van notabelen, en hoeveel misbruikers er ook zijn, onze kerk is de kerk van de heiligen...

Bezinning

Uit: Georges Bernanos, Jeanne relapse et sainte, 1934

Het uur van de heiligen komt altijd. Onze kerk is de kerk van de heiligen. Wie haar met wantrouwen benadert, meent alleen maar gesloten deuren, barrières en loketten te zien, een soort geestelijke gendarmerie. Maar onze kerk is de kerk van de heiligen. Welke bisschop zou, om een heilige te zijn, niet zijn ring, zijn mijter, zijn kromstaf geven? Welke kardinaal niet zijn purper, welke paus zijn witte mantel, zijn kamerdienaren en Zwitserse garde? Wie zou niet de kracht willen hebben om dit bewonderenswaardige avontuur aan te gaan? Want heiligheid is een avontuur, ja het is het enige avontuur. Wie dit eenmaal begrepen heeft, is in het hart van het katholieke geloof getreden, heeft in zijn sterfelijk lichaam een andere verschrikking gevoeld dan die van de dood, een bovenmenselijke hoop. Onze kerk is de kerk van de heiligen. Maar wie geeft er om de heiligen? Men zou willen dat ze oude mannen waren met veel ervaring van politiek, maar de meesten zijn kinderen. Maar de kindertijd staat alleen tegen allen. De slimmeriken halen hun schouders op en glimlachen: Welke heilige heeft er iets aan om door kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders te worden geprezen? Hé, wat doet de geestelijkheid hier! Waarom willen ze dat men toegang heeft tot deze heldhaftige persoon zoals iemand die meent dat het koninkrijk der hemelen als een stoel aan de academie wordt verleend, alsof alles regelbaar is, namelijk door iedereen met rust te laten? God heeft de Kerk gemaakt voor het heil van de heiligen en opdat hun gedachtenis zou worden doorgeven, zodat een stroom van eer en poëzie niet verloren zou gaan met het goddelijke wonder (…) Onze kerk is een kerk van de heiligen. Wie zou deze kudde van engelen bewaken? De geschiedenis alleen, met haar summiere methode, haar bekrompen en harde realisme, zou hen gebroken hebben. Onze katholieke traditie draagt hen mee, zonder hen te kwetsen, in haar universele ritme. De heilige Benedictus met zijn raaf, de heilige Franciscus met zijn gitaar en zijn Provençaalse verzen, Jeanne met haar zwaard, Vincentius à Paulus met zijn sjofele soutane, en de laatste die kwam, zo vreemd, zo geheim, verminkt door de ondernemers en handelaren in spiritualiteit, met haar onbegrijpelijke glimlach - Thérèse van het Kind Jezus. Waren ze maar allemaal, tijdens hun leven, in een schrijn gezet? Aangevallen met hoogdravende scheldwoorden, op de knieën gegroet, bewierookt? Zulke vriendelijkheden zijn goed voor kanunniken. Ze leefden en leden zoals wij. Ze werden bekoord zoals wij. Ze kregen de volle lading, meer dan een keer zonder ze te ontwijken en bezweken eronder om te sterven. Wie onder ons die het heilige en het goddelijke uit hun voorbeeld durft halen ziet niet hun heldhaftigheid en eervolheid. Maar wie zou zich niet schamen om hen snel hun lange weg zo alleen te laten vervolgen? Wie zou zijn leven willen verspillen met piekeren over het probleem van het kwaad, in plaats van zich in te zetten? Wie zal weigeren de aarde te bevrijden? Onze kerk is de kerk van de heiligen. Heel deze machine van wijsheid, kracht, soepele discipline, grootsheid en majesteit is niets van zichzelf, als de naastenliefde het niet bezielt. Maar middelmatigheid zoekt daarin slechts een solide verzekering tegen de risico's van het goddelijke. Wat maakt het uit! Het kleinste jongetje van onze catechismuslessen weet dat de zegen van alle mannen van de Kerk samen nooit vrede zal brengen, behalve aan zielen die er al klaar voor zijn, aan zielen van goede wil. Geen rite onttrekt zich aan de liefde. Onze kerk is de kerk van de heiligen. Nergens anders zou men zich zo’n avontuur willen voorstellen, dat zo menselijk is. Dat van een kleine heldin die op een dag van de brandstapel van de inquisiteur zachtjes overgaat naar het paradijs, terwijl honderdvijftig theologen toekijken. “Als we tot dat punt zijn gekomen”, schrijven de rechters aan de paus, “dat heksen die valselijk in naam van God spreken, zoals deze vrouw van het bisdom Beauvais, beter worden onthaald door het lichtzinnige volk dan pastoors en doctores in de theologie, dan is het afgelopen, dan gaat de godsdienst ten onder, stort het geloof in, en wordt de Kerk met voeten getreden, de ongerechtigheid van Satan zal de wereld overheersen…” En nu, iets minder dan vijfhonderd jaar later, wordt de beeltenis van de heks in de Sint-Pieter in Rome getoond - zij is inderdaad geschilderd in krijgerstenue zonder mantel of verfijnde kleding - en honderd meter lager zou Jeanne een kleine blanke man hebben gezien, neergebogen, die de paus zelf is. Onze kerk is de kerk van de heiligen. Van de paus tot de brave misdienaar die de wijn uit de kannetjes drinkt, iedereen weet dat er maar een heel klein aantal biddende abten en diplomatieke prelaten op de kalender staan. Alleen een of andere zelfingenomen man met een dikke buik en een gouden ketting kan daaraan twijfelen, die vindt dat de heiligen te hard van stapel lopen en graag met kleine stapjes de hemel wil binnengaan, als in de kerkbank, met de pastoor als metgezel. Onze kerk is de kerk van de heiligen. Wij respecteren de kwartiermakers, de provoosten, de majoors en de cartografen, maar ons hart gaat uit naar de mensen aan het front, ons hart gaat uit naar hen die worden gedood. Niemand van ons die onze last - vaderland, beroep, familie - draagt, met onze arme gezichten uitgehold door angst, onze harde handen, de enorme saaiheid van het dagelijks leven, van het dagelijks te verdienen brood, en de eer van onze huizen, niemand van ons zal ooit genoeg theologie kennen om kanunnik te worden. Maar we weten genoeg om heiligen te worden. Laat anderen het koninkrijk van God in vrede besturen! Wij hebben genoeg te doen om met veel moeite elk uur van de lange dag te grijpen tot het verwachte uur, het unieke uur waarop God zich verwaardigd over zijn uitgeput schepsel te ademen, O Dood zo fris, O enige morgen! Laat anderen voor het geestelijke zorgen, argumenteren, wetten maken: wij houden het tijdelijke in onze handen, wij houden het tijdelijke koninkrijk van God in onze handen. Wij bewaren de erfenis van de heiligen. Want sinds de wijnstok en het koren met ons gezegend zijn, de steen van onze drempels, het dak waar de duiven nestelen, onze arme bedden vol dromen en vergetelheid, de weg waar de wagens kraken, onze jongens met hun harde lach en onze meisjes die huilen op de rand van de fontein, sinds God zelf ons bezocht, is er iets in deze wereld dat onze heiligen hebben moeten hernemen, is er iets dat zij niet konden geven?

Georges Bernanos, Jeanne relapse et sainte, 1934

221023

30e zondag (2022) - “Een ticket voor de hemel? “

 

Paul Caroen o.p.

 

Openingszang: lied 104 Gegroet en gezegend

Openingsbezinning

            Denk na, maak je eigen keuze, zegt God,

            Voordat je mijn weg gaat en mijn leven leidt,

            Want je zult geen aanzien krijgen.

            Denk na, maak je eigen keuze

            Voordat je mijn brood eet en mijn wijn drinkt

            Want je zult niet in een paleis wonen.

            Denk na, maak je eigen keuze

            Voordat je mijn woord verkondigt,

            Want je zult altijd een dienaar moeten zijn.

            Denk na, maar als je “JA” zegt,

            Is het de ontdekking van je leven !

 

Lied 518 Zoals de mensen leven

 

Inleiding op het Evangelie

            Goede Vrienden,

            Vandaag komt “het Dikke Nek Syndroom” ter sprake.

            In het evangelie lezen we dat Jezus ons waarschuwt:

             De “zelfgenoegzaamheid” vormt een obstakel om door God gehoord te worden!

            Wij leven in een bikkelharde en agressieve wereld.

            Instinctmatig zet ons dat aan tot een reflex van zelfverdediging.

            Een goede meditatie zal ons de subtiele grens leren plaatsen

            tussen een verantwoorde zelfverdediging en een narcistische

            zelfgenoegzaamheid.

            Laten wij elkaar dus nederig en met open handen tegemoet gaan!

 

Evangelie Lucas 18, 10-14

 

Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden,

De een was een farizeeër, de ander een tollenaar.

De farizeeër ging daar staan en sprak in gebed over zichzelf:

“God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen,

hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig,

of zoals die tollenaar daar !

Ik vast tweemaal per week en geef een tiende weg van al mijn inkomsten.”

De tollenaar daarentegen, die op een afstand bleef staan,

Durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan.

Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei:

“O God, genade voor een arme zondaar!”

En Jezus concludeerde:

Ik verzeker jullie dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging; 

de ander niet.

Want ieder die zich verheft zal vernederd worden;

maar wie zich vernedert, zal verheven worden.”

Lied 516 Gij die voor alle mensen

 

Homilie

 

Goede Vrienden,

Associeert U het begrip “farizeeër” met schijnheiligheid of met nog andere negatieve eigenschappen?  Dan verwonder ik U misschien als ik beweer dat de farizeeêrs hooggeacht waren in de Joodse gemeenschap? Deze groep in zekere zin ook een politieke partij, was ontstaan als een reactie tegen de Grieks-Romeinse tendensen die door rechtgeaarde joden beschouwd werden als een verloedering.  Het waren mensen die hun godsdienst zeer plichtsgetrouw beleefden. De figuur die Lucas ons voor de ogen houdt was nog plichtsgetrouwer dan wat officieel voorgeschreven was: hij vast niet eenmaal maar tweemaal per week en geeft 10 % van zijn inkomen aan de armen!

Voorzeker een achtenswaardig iemand! 

Daarom neemt Jezus hem als tegenbeeld van de tollenaar.

Een tollenaar is in de ogen van de goegemeente een collaborateur met de Romeinse bezetter en een bedrieger. Beroepshalve int hij bij de bevolking de door de overheid vereiste belastingsgelden. Hij doet dit werk als een ‘zelfstandige’: hij krijgt hiervoor geen loon van de overheid, maar leeft van wat hij kan innen bovenop het vastgestelde belastingen Een werkwijze die rechtstreeks aanzet tot misbruik. Logisch dus dat hij alom geminacht wordt.

Ik zie bij de toehoorders van Jezus al eerbiedige buigingen bij de beschrijving van de farizeeër, gevolgd door boegeroep als de tollenaar ter sprake komt!  En dan komt het allicht schokkend besluit van Jezus: alleen de tollenaar krijgt rechtvaardiging!

Wij weten al van andere getuigenissen dat Jezus, wiens boodschap steunt op naastenliefde, niet zo hoog oploopt met de scrupuleuze toepassing van een hele reeks geboden en verboden, zoals gebruikelijk bij de farizeeërs, maar in dit verhaal is het vooral de zelfgenoegzaamheid van deze farizeeër die een beletsel vormt om gehoord te worden.  De farizeeër bidt niet tot God, hij is alleen maar vol van zichzelf. Hij is zò met zichzelf bezig dat hij zijn hart niet tot God kan verheffen. Zijn zgn. gebed is een opeenvolging van ik-zinnen: ik doe dit, ik doe dat. Het komt erop neer dat God hem moet danken omdat hij alles zo goed doet.  

De tollenaar daarentegen is vermorzeld van berouw en durft zijn ogen niet opslaan in de tempel. Hij weet zich door en door zondig. Hij kan onmogelijk alles nog goedmaken en restitutie doen.  Zo verschijnt hij voor God en verwacht alles van God: vergiffenis, een nieuw leven, nieuwe kansen. Hij geeft op een aangrijpend eerlijke wijze toe dat hij helemaal niets te bieden heeft, hij staat met lege handen.

Feitelijk is elk mens een armtierig wezen, volledig op Gods edelmoedigheid aangewezen.

Geen enkele sterveling is bij machte God een bundel prestaties toe te schuiven, in de stellige verwachting straks door diezelfde God uitbetaald te worden. Tegenover de mens laat God zich immers niet in een handelsrelatie manipuleren. De farizeeër stelt zich op het middelpunt, als de handelende persoon. Maar voor de tollenaar is God de handelende instantie, degene van wie alles te verwachten is.

Als je de parabel nog eens naleest, vind je de finesse van het verhaal, zie je dat God zelf in de tempel de uitnodigende persoon is. Hij is de gevende en vergevende God die de mensen tot een nieuw en beter leven wil opwekken. En die herscheppende God wacht op mensen die met geopende handen naar Hem toekomen om nieuw leven te ontvangen.

En dat nieuwe leven wordt niet gegenereerd door onze eigen voortreffelijke daden maar wordt gratuit ontvangen door de liefde van God.

Ten aanzien van God kunnen we op geen enkele manier rechten doen gelden. Het evangelie  duidt dat op veel plaatsen helder en duidelijk. Zondaars van allerlei slag lijken ons voor te gaan in het koninkrijk van God.  Augustinus zei in de vierde eeuw daarover al: “Velen zijn van de kerk zonder van het koninkrijk te zijn, velen van het koninkrijk zonder van de kerk te zijn.”

Laten we dus God en elkaar met nederigheid tegemoet gaan. Natuurlijk mogen we God best danken om onze trouw aan het evangelie, om het feit dat we een ordentelijk christelijk leven leiden. Maar die dankbaarheid zal dan vooral voortkomen uit het besef dat heel onze deugdzaamheid allereerst een gave van God is, en niet zozeer eigen prestatie.

Alleen dan zullen we na ons gebed “gerechtvaardigd” naar huis gaan!

Lied 149 Oergebaar

Tafelgebed 151 Christus de gestalte van God

Slotbezinning

Elke dag is een uitnodiging

Om goed te zijn voor jezelf

Om aan jezelf te bouwen.

Elke dag is een uitnodiging

Om jezelf te oefenen

In waardering voor dit leven

In waardering voor je kunnen.

Elke dag is een uitnodiging

Om je te verwonderen

Over zoveel goeds in anderen,

Over zoveel verlangen naar liefde.

Elke dag is een uitnodiging

Om tijd te nemen voor zorg,

Om aandachtig te leven.

Elke dag is een uitnodiging

Om elkaar te bemoedigen,

Om te bouwen aan een wereld van Liefde.      (Marinus van den Berg)

 

Lied 890: Lofzang van Zacharias

221016

29e zondag (2022) – gebed en gerechtigheid Lc. 18,1-8

Marcel Braekers

 

Openingszang 102 Onze hulp is in de naam van de Heer - Opening van de dienst

 

Gebed

Wat zijt Gij voor een God

Die zo hardnekkig uw kinderen trouw blijft,

Die maar doorgaat van ons te houden,

Waar wij ons heil ook zoeken.

Wat zijt Gij voor een God die zonder reden

Op ons blijft hopen?

Is het om die Ene die aan U vasthield,

U bleef vertrouwen,

Die op zijn weg door de woestijn bleef koersen

Op de horizon van uw geboden,

En op de koers van uw genade?

Is Hij het, God, die voor ons alles goed maakt?    (S de Vries)

 

Lofzang 537 Zingt van de Vader

 

Inleiding op het evangelie

In het evangelie van vandaag vertelt Jezus een parabel, en, zoals zo dikwijls, gaat het om een voor de toehoorders heel herkenbare situatie. Er was een weduwe die naar de rechter ging omdat ze zich tekort gedaan voelde. Waarover gaat het? Indien in Israël een man stierf dan had zijn vrouw geen recht op de erfenis, die ging helemaal naar zijn familie. Hoogstens had ze recht op de tegenwaarde van de bruidsschat die ooit voor haar werd betaald. Maar ook daarvoor moest ze heel vaak procederen om die vergoeding te krijgen. Als weduwe was ze kwetsbaar en had ze geen stem. Waarschijnlijk was dit de achtergrond, een situatie die voor de toehoorders overbekend was. Maar luister wat Jezus hiermee doet. U kan op het blad volgen hoe Lucas met dit voorval omgaat. 

Lucas 17,20-21; 8,1-8

 

Lied 723B psalm 23

 

Homilie

Welk een kracht straalt deze vrouw niet uit? Toen ik dit evangelie las dacht ik onwillekeurig aan het moedige protest van zoveel vrouwen in Iran, in Afghanistan, in Congo, enz. In het Vlaams parlement je hoofdhaar afsnijden is één zaak, maar dit wagen in een dictatoriaal land is toch iets anders. Toen Jezus deze parabel vertelde, klonk ze voor zijn toehoorders heel vertrouwd. Weduwen hadden geen stem en door het overlijden van hun man werden ze onterfd en dikwijls door de schoonfamilie uitgestoten. Zo’n vrouw kon naar de rechter stappen, maar als je geen geld had om steekpenningen te betalen werd je nauwelijks gehoord. Iedereen die het verhaal hoorde, verwachtte dat de vrouw door de gewetenloze rechter uit de rechtszaal zou worden gezet, maar het tegendeel gebeurt. De vastberadenheid van de vrouw en de angst van de rechter om gezichtsverlies te lijden brengen een omkeer (ze ging zo fel tekeer dat hij bang was dat hij haar zou slaan). Zo vertelt Jezus via een parabel hoe in deze wereld gerechtigheid kan komen. De goddeloze rechter staat symbool voor een ontwortelde wereld waarin degene van wie je eerlijk gedrag zou verwachten juist losgeslagen en geperverteerd is (denk maar aan de onrechtvaardige rentmeester die eenzelfde gedrag uitstraalt). Dankzij moedige mensen en de kracht die ze uitstralen zal gerechtigheid op aarde komen en zo krijgt het rijk van God stilaan gestalte. Dat was de idee van Jezus.

Het is verrassend wat Lucas met dit verhaal doet. Alle Bijbeldeskundigen zijn het er over eens dat het begin en einde van deze pericope door hem zijn geschreven. Lucas verbindt het doen van gerechtigheid met het dringend bidden tot God. De link tussen de twee invalshoeken is de vasthoudendheid van de vrouw. Net als de man die midden in de nacht zijn vriend lastig valt, omdat hij onverwacht bezoek heeft, bidt deze weduwe aanhoudend om gehoord te worden. Het verhaal krijgt daarmee nog meer diepgang, want voor Lucas horen de twee aspecten samen: bidden roept inzet op en omgekeerd vraagt inzet dat men kan terugkeren in zijn diepste centrum. Sterker nog: haal je de twee uit elkaar dan verliezen beide hun diepe, Bijbelse betekenis. Bidden of mediteren kan een diepe rust en vrede bewerken, maar tegelijk drijft het ons naar buiten naar een wereld die onverlost en onvrij wacht op een bevrijdend gebaar. Ik heb de indruk dat men in allerlei meditatiemethodes die zo kwistig in de media worden rondgestrooid dit vergeet. Ook het andere is belangrijk: wie zich inzet voor recht en gerechtigheid heeft nood aan een vluchtheuvel, aan een plek om terug bij zichzelf te komen en bij de diepere kracht die het gebed kan geven. De twee horen samen: in je gebed keert altijd het vragen en zoeken van mensen terug. Inzet en zorg om de ander is effectief als daarbij een contemplatief moment zit waardoor de ander vrij blijft en er ruimte is voor gesprek. Heel het Lucasevangelie is een zorgvuldige compositie om dit aan te tonen. Lucas vermeldt meer dan de andere evangelisten dat Jezus zich terugtrok om te bidden en hij schrijft enkele mooie gebeden die we dagelijks opzeggen (lofzang van Zacharias, van Maria en van Simeon). En tegelijk schetst hij het scherpst hoe Jezus bewogen is om wat met mensen aan de rand van de samenleving gebeurt.

De tekst is een oproep aan ieder van ons om in diezelfde spanning te gaan staan en mee te bouwen aan de komst van Gods rijk op aarde.

Groot dankgebed 157 Ik zal er zijn

Na de communie 890 Lofzang van Zacharias (Gezegend de God van Israel)

 

221009

9 oktober 2022 – Over grenzen  (Luc. 17, 11-19)

 

Openingslied 511 De Heer heeft mij gezien

 

Verwelkoming en kruisteken

 

Gebed om aanwezigheid en verzoening (naar H. Oosterhuis) keervers: 125 Gedenk ons hier 

Ik wil u graag uitnodigen om aan het begin van deze viering even stil te staan bij de plaats van het goddelijke in ons, om Gods aanwezigheid te vragen, en om ons met elkaar te verbinden en te verzoenen. Na elke bede zingen we 125. 

Gij die liefde zijt, 
Gedenk uw mensheid in dit eindeloos heelal op zoek naar U.
Gedenk ons hier bijeen; laat ons niet vallen.
Gedenk ons hier bijeen

Gedenk uw kind uit Nazareth, uw grote liefde.
Gedenk ons die, net als hij, geboren zijn eens en voorgoed,
die uit zijn mond uw naam hebben gehoord,
die moeten leven in de schaduw van de dood, hem achterna.
Gedenk ons hier bijeen

Gedenk verlatenen, weerlozen, vluchtelingen, vreemden, 
allen die hun lot niet kunnen dragen,
Gedenk ook hen die kracht uitstralen, liefde geven, recht doen,
zij die staande blijven in ons midden.
Roep over hen uw Naam. Verberg U niet. Doe ons gedenken.
Trek niet uw handen af van deze aarde.
Gedenk ons hier bijeen

Openingsgebed (Kris Gelaude Voor wie bidden wil)

Geen andere naam
om U te noemen, God,
dan die van rakelings nabije
maar in geen beeld te vatten. 
Geen ander woord
om ons op af te stemmen
dan wat Gij zelf
in mensen en verhalen
naar ons toe spreekt.
Geen andere kracht
om van te leven dan die
aan uw naam en dit bestaan ontleend.

Ontsteek in ons de vonken 
die in mensen zijn gezaaid. 
Doe onze handen scheppen, 
en het kwetsbare behoeden. 
Dat in ons spreken 
uw genade zich herhaalt. 
Dat onze liefde helend wordt
en vaste grond voor hoop en opstanding. 

Amen

 

Lied 772 Voor kleine mensen is hij bereikbaar

 

Inleiding op het evangelie

 

Wat is dat toch iets raars: “een grens”. Grenzen zijn overal: buiten ons, in ons denken, in ons voelen. Er liggen politieke, maatschappelijke en persoonlijke lijnen tussen continenten, landen, provincies, gemeentes, wijken, tuinen. Een van de interessante weetjes die ik tijdens mijn opleiding taalkunde te horen kreeg was er een van Bloomfield, een Amerikaanse linguïst, die zei dat met elke politieke grens die er getrokken wordt er ook een taalgrens ontstaat (daarom praten die Hollanders dus zo raar). 
We trekken ook grenzen tussen groepen mensen, soms ook (als je woke genoeg bent) om ze net in vraag te stellen. De naam die je geeft aan mensen die je afgrenst, is dan niet zonder betekenis: denk maar aan wie we “illegalen”, “asielzoekers”, “mensen zonder papieren” noemen. 
Wij van Filosofenfontein (voelt u de grens liggen?) moeten uitreiken naar nieuwe mensen, de jongeren, de muziekliefhebbers, de meerwaardezoekers. 
Een beroemde partijleider zei ooit: “de lieven van mijn kinderen meenemen op vakantie, daar trek ik de grens!” Ook ons gedrag, onze houdingen tegenover anderen, onze ingesteldheid, onze emoties hebben dus grenzen die we hebben aangeleerd, meegekregen, doorgegeven, onszelf eigen gemaakt, en die we soms opleggen aan anderen. 
Er zijn grenzen tussen wat we zien en niet zien, geloven en niet geloven, weten en niet weten, begrijpen en niet begrijpen. Ons hoofd zit vol grenzen, gebaseerd op reële grenzen in de wereld om ons heen, of niet… 

En al die inperkingen, afgrenzingen en onderscheiden bepalen wie we zijn, en wie voor ons de anderen zijn. Met elke grens die we zo trekken, ontstaat er een identiteit van wie/wat binnen de grens zit, en wie/wat er buiten staat.

Let op, ik ben daar niet tegen, maar als je er eens op begint te letten, kun je op vele plaatsen grenzen aan het werk zien. En dan zit je ’s zondags in de viering om wat bij te tanken, en dan lezen ze het volgende verhaal uit Lucas.

Evangelie: Luc. 17, 11-19

 

11 Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. 12 Toen hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. 13 Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’ 14 Toen hij hen zag, zei hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen werden ze gereinigd. 15 Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. 16 Hij viel neer aan Jezus’ voeten om hem te danken. Het was een Samaritaan. 17 Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? 18 Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’ 19 Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’

 

Bedenkingen bij het evangelie

 

Een aantal van u zitten nu allicht te denken, wat zit je toch al de hele tijd te ratelen over grenzen. Dit is toch een genezingsverhaal? Dat is zeker zo, en toen ik de vorige vieringen over deze tekst erop nalas (meestal van Marcel, kijk op de nieuwe website!)  focusten die sterk op het thema van de dankbaarheid, de dankbaarheid die de genezen melaatse betoonde. Prachtige vieringen waren dat. 

Maar naar het woord van de Nederlandse schrijver W.F. Hermans: “als er in mijn roman op pagina 3 een mus doodvalt, moet dat een betekenis krijgen op pagina 100”, viel het mij op dat er in deze tekst ook een ander motief loopt. 

Het begint met de eerste zin: op weg naar Jeruzalem (voor het laatst, zo zal blijken) loopt Jezus in het grensgebied tussen Samaria en Galilea. Dat is niet zonder reden, het is een literair teken van Lucas om te zeggen: opgelet mensen, dit is een verhaal over de grens. 

En als je  dan verder leest, zie je dat in heel de tekst mensen over de lijn gaan: 

  • de melaatsen spreken Jezus aan met “meester”, iets wat alleen door de intieme leerlingen werd gezegd tegen een rabbi;
  • de melaatsen houden afstand binnen hun grenzen, maar Jezus legt contact met hen en spreekt hen toe, wat tegen het reinheidsgebod van de joodse wet was;
  • Jezus beveelt hen om zich te laten zien aan de autoriteiten: hij heeft een grenzeloos medelijden met hen, en spoort hen aan om zichzelf te bevrijden en te genezen;
  • de melaatsen steken de grens over naar de hogepriesters om zich te laten zien, hoewel ze nog melaats waren toen ze dat bevel kregen van Jezus;
  • de Samaritaanse melaatse steekt de grens van de groep over, en komt als enige terug, om God te loven, en Jezus te danken;
  • de “echte” joden, de negen anderen, blijven binnen de grens van hun eigen tevredenheid om hun genezing. Op die manier zegt Lucas (andermaal) tot zijn toehoorders: het is niet omdat je joods bent, dat je het alleenrecht hebt op de zoon van God, je bent integendeel eerder ingeperkt door je eigen afkomst. 

Voor een introverte, teruggetrokken man als ikzelf is dit een tekst die mij tegen het zere been schopt. Hij vraagt mij namelijk om telkens opnieuw mijn grenzen in vraag te stellen: waar trek ik een grens, die de zoon van God zonder enige aarzeling zou overgegaan zijn? Waar trek ik de grens van zwijgzaamheid, waar de melaatse uiting geeft aan zijn lof van God en zijn dankbaarheid om wat Jezus hem heeft laten doen? Waar blijf ik inert, waar de oproep is om het appel van de ander boven mijn angst en onzekerheid te stellen? Waar trek ik bewust of onbewust grenzen in mijn kijk op de wereld en in mijn handelen in de wereld?

Ik kan me voorstellen dat we dat allemaal wel hebben. En als dat niet zo is, dan daagt de tekst ons uit om vandaag wat uit onze box met zekerheden te denken. 

De uitdaging om over grenzen te gaan is er een met persoonlijke maar ook met maatschappelijke implicaties. Tot waar accepteren wij de grenzen waarmee onrecht, ongelijkheid, oneerlijkheid, vooroordelen, zelfgenoegzaamheid ons doen wegkijken van de medemens? Hoe staan we zelf grenzeloos genezend in een samenleving die ons dat soms moeilijk maakt, door zijn nieuwe trends of zijn nieuwe leiders, door zijn ingesteldheid, en hoe vormen we door onze maatschappelijke keuzes zo’n samenleving? 

Zich bewust worden van grenzen is één ding, ze bewust oversteken om te doen wat moet gedaan worden, is een ander. 

 

Offerande  /  149

 

Groot Dankgebed 154 Wij loven en danken u 

 

Onze Vader / Vredeswens / Communie

 

Na de communie: Communielied 219 Als wij mensen zijn

 

Slotbezinning: Psalm 98 in de hertaling van Huub Oosterhuis (uit 150 Psalmen Vrij)

De afsluitende psalm is de voorgeschreven psalm voor vandaag. Hij sluit wonderwel aan bij het thema van grenzeloosheid. 

Genoeg gezongen voor Hem.
Nieuwe gezangen genoeg.
Nu wil ik een wonder.

Twee handen die boeien slaken
twee armen om mij heen.
Nu wil ik Hem eindelijk zien:
twee armen heen om alle
oorlogvoerende volken –
zijn rechterhand wonden genezend
zijn linker uitdelend water en brood.

Plotseling staat voor de ogen der mensheid
een reddende engel
en heerlijkheid van nieuw begin
straalt van hem uit –
nu klinken tonen die nooit eerder klonken
hemelse harpen, bronzen klokken van zon.

Nu zingen ook de wereldzeeën mee,
in alle talen daveren de bergen,
klappen en fluiten rivieren,
trompettert heel de kosmos eensgezind.

Want morgen zal komen de Komende
want heden is Hij geboren –
en recht zal Hij spreken
recht recht dat niet kromtrekt.

Verheffing van alle vernederden,
op aarde vrede.

 

Zegen

221002

27ste zondag door het jaar. 2 oktober 2022

Stilte voor Hem.
Verwacht Hem, Hij zal komen. (Huub Oosterhuis: psalm 37)

 

Goede morgen beste medemensen, welkom in deze viering van 2 oktober, de internationale dag van de geweldloosheid. Twee oktober was de geboortedag van Mahatma Gandhi. Deze dag en de lezingen van vandaag nodigen ons uit om stil te staan bij het vele geweld in de wereld en bij de weg die ons geloof ons kan tonen. Laten we beginnen met ons te zegenen met het teken van het kruis en de verrijzenis:

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

We zingen als openingslied 104, gezegend dit uur en het licht ons gegeven.

De eerste lezing is van de profeet Habakuk. Zijn boek telt drie hoofdstukken. Het heeft me vooral aangesproken omdat je het innerlijk proces van de profeet kan volgen in relatie met God. De drie hoofdstukken tonen a.h.w. een andere fase in die relatie.
Hij leeft in een tijd waarin het machtige Babylonië dreigt om met geweld zijn land binnen te vallen. In hoofdstuk één richt hij zich in zijn hopeloosheid tot God, die hij verwijt van niets te doen.
“Hoelang nog, Heer, moet ik om hulp roepen en luistert U niet?”
Habakuk ziet slechts geweld en toenemende polarisatie in de wereld rondom hem. Hij worstelt met de vraag: hoe kan God zoveel ellende toelaten? Al dat geweld dat mensen elkaar aandoen, waar onschuldige mensen slachtoffer van zijn.” Een vraag die velen ook in onze tijd zich stellen en die vaak de reden is om niet langer in het bestaan van God te geloven.

Lezing uit de profeet Habakuk. Eerste deel: zijn verwijten aan God.

Deel een: Hab.1,2- 3

Hoelang nog, Heer, moet ik om hulp roepen?
U luistert niet.
Er is zoveel geweld en ik schreeuw het uit.
Waarom helpt U niet?
Waarom moet ik al die ellende zien
en waarom ziet U het zelf ook zonder iets te doen?
Ik zie slechts onrecht, ruzie en onderdrukking.
Mensen doen elkaar vreselijke dingen aan.
Mag Babylonië doorgaan
en meedogenloos volken blijven vermoorden?

In hoofdstuk twee maken we een evolutie mee van de profeet wanneer hij zijn klaagzang stopt. Op een wachttoren kijkt hij uit naar wat de Heer hem zal antwoorden en hij stelt zich open voor een dieper inzicht. Een eerste antwoord van God bevestigt het vele geweld. Hij voorspelt dat in de toenmalige internationale context dat geweld nog zal toenemen. Tegelijk voorspelt God ook de ondergang van dat gewelddadige volk. “Boeten zal hij die van zijn kracht zijn god maakt.”
In een visioen wordt de profeet opgeroepen tot geduld en vertrouwen. Eens zal het goede overwinnen. ”Het komt zeker, het zal niet uitblijven. Wie niet oprecht is kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven.”

Luisteren we nu naar een tweede gedeelte uit de profeet Habakuk: je moet wachten

Deel twee: Hab.2,2- 4

Nu ga ik op mijn wachtpost staan
en kijk uit naar wat de Heer mij antwoord op mijn verwijt.

Dit was het antwoord van de Heer:
schrijf dit visioen op,
grif het met duidelijke letters op een grote, platte steen,
zodat het goed en snel te lezen is.
Schrijf alles op,
want het duurt nog een tijd voordat het gebeurt.
Zolang het niet gebeurt, moet je wachten.
Ook al duurt het lang, het zal gebeuren. Dat is zeker.
Het loopt slecht af met mensen die anderen kwaad doen.
Ze zullen ten ondergaan.
Mensen die goed doen en trouw zijn aan God,
die zullen leven.

Op het einde van hoofdstuk 2 komt de profeet tot stilte tegenover de Heer die in zijn tempel verblijft. De stilte is vol vertrouwen in God. In het derde hoofdstuk breekt een nieuwe fase aan en zingt Habakuk Gods lof.
God, de Heer is mijn kracht,
Hij maakt mijn voeten snel als hinden,
Hij laat mij over mijn bergen gaan.

Lied 269: zend ons een engel in de nacht als alles ons een raadsel is

In het blad van de “wereldgemeenschap voor christelijke meditatie” las ik een mooie, eigentijdse getuigenis. Russische en Oekraïense gelovigen, verbonden met velen over de hele wereld hebben samen in stilte gemediteerd. Het motto van de dag was: “Vrede in het hart, vrede in de wereld.” Twee Oekraïense gelovigen gaven volgende boodschap mee:” Als je in staat bent om donkere emoties of machteloosheid te overwinnen, door tijd te besteden aan meditatie, begint het beeld van wat gebeurt langzaam te veranderen. Het innerlijke licht, verloren in de duisternis van de harten van soldaten, moet in jullie blijven schijnen. Dit zal de oorlog niet doen stoppen, maar het helpt ons om te focussen op het lijden van anderen en alles te doen wat nodig is om dit te verlichten. Het helpt ons ook om de diepe plaats in ons te herinneren die niet kan sterven en die ons verbindt met ieder ander, zelfs met hen die het heilige netwerk van eenheid vernietigen, door het stelen, verkrachten en doden van onschuldigen…We moeten deze realiteit accepteren en nadat we het geaccepteerd hebben, van binnenuit transformeren.”

Lied 527 Leer van de liefde de wijsheid en eenvoud…steeds draagt zij hoop.

In het evangelie van Lucas, hebben we een getuigenis van iemand die leeft in de periode van de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen. Velen zijn gevlucht. De christelijke gemeente in Jeruzalem bestaat niet langer. En toch laat ook Lucas Jezus oproepen tot een geloof zonder grenzen. 

Lezing uit het evangelie van Lucas. Lc.17, 5- 10

De leerlingen worden in de verzen die aan de lezing van vandaag voorafgaan opgeroepen om tot 7 maal toe hun broeder of zuster te vergeven. De leerlingen worden zich bewust van hun kleine geloof. Jezus geeft hen dan het beeld van de kracht van het kleine mosterdzaadje, als symbool voor het geloof dat ze moeten hebben. Het zou hen in staat stellen een grote moerbeiboom te verplaatsen.
Jezus voegt er echter nog een waarschuwing aan toe. Zelfs als we alles doen wat van ons verwacht wordt, moeten we niet denken dat wij de wereld in handen hebben. “We zijn maar eenvoudige knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan,” knechten in dienst van een Heer. Het shockeert ons moderne gevoel.
Wat betekent dit nu in onze tijd en voor mij?
Heb ik het Bijbelse geduld? Ben ik mij bewust van mijn kleine geloof, mijn kleine vertrouwen dat op het einde Gods rijk van vrede komt. Richt ik mij tot God in mijn vertwijfeling en gebrek aan vertrouwen vanuit het besef dat ik daar Gods hulp bij nodig heb? Aanvaard ik mijn kleinheid, mijn niet- weten, mijn onmacht tegenover alle onrecht en geweld in de wereld, ook het geweld in mezelf? Ben ik vaak niet snel klaar met mijn oordeel? Meen ik niet vaak te weten hoe complexe problemen moeten worden opgelost? “Boeten zal wie van zijn kracht zijn god maakt,” waarschuwt Habakuk en geldt dit ook niet voor mij? Vertrouw ik in Gods belofte zodat ik niet in onmacht en immobilisme terechtkom en niet verhard in mijn hart.
Aanvaard ik dat ik maar een dienstknecht ben? Dat ik slechts iets kleins kan bijdragen op de plek waar ik leef, in daden van kleine goedheid, aangegrepen door de nood van een medemens. “Je wint er geen oorlogen mee, maar opent er wel ogen mee,” getuigt Roger Burggraeve. Het zijn bescheiden daden, zonder pretentie, niet gedreven door ideologie. Ze zijn geen reden om te roemen op zichzelf. Ze verbinden mensen van hart tot hart, over alle verschillen heen. Zoals de mediterende medemensen uit Oekraïne en Rusland getuigen.
Misschien kunnen we de moerbeiboom als symbool zien voor de hele samenleving en ligt de kracht van het mosterdzaadje in elk gebaar van klein goedheid. Vertrouwen in de goddelijke kracht ervan kan uiteindelijk de hele samenleving veranderen. 

Lied 543 en maakt zo in uw daden waar dat leven geven is.

Tafelgebed 164 Gij die de stom geslagen mond verstaat

Onze Vader en vredeswens

Gebed Psalm 37

Stilte voor Hem.
Verwacht Hem, Hij zal komen.

Doe goed, dan heb je een weg.
Wie solidair zijn, barmhartig,
zullen de aarde vernieuwen.
Ik zag uit de verte een ceder-
toen ik voorbijkwam was hij geveld.
Zo gaat het. Vertrouw die £ne.

Stilte voor Hem.
Verwacht Hem, Hij zal komen.

Slotlied 826. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.

Zegen.

Vragen we ten slotte Gods zegen over ons leven, over al wie in nood is, over de wereld die smacht naar vrede.

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.