Aandacht!

De goede week op Filosofenfontein 

Witte donderdag 6 april: Eucharistieviering om 20 uur
Goede vrijdag 7 april: Stille viering om 20 uur
Zaterdag 8 april: Paaswake om 21 uur
Zondag 9 april: Paasviering om 10u30
 --------------------------------------------------------------

Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 12.03.23:  Zich (be)keren naar de Bron (Marcel)
- 05.03.23: Trek weg… naar het beloofde land (Ides)
- 26.02.23: Wie bepaalt wat goed is en kwaad? (Marcel)
- 22.02.23: Aswoensdag (2023) – Scheur uw hart en niet uw kleren (Marcel)
- 19.02.23: Je vijand liefhebben (Herman)
- 12.02.23: God kijkt naar het innerlijke.(Lisette)
- 05.02.23: De armen van Jahwe als de nieuwe Thora (Marcel)
- 29.01.23: Gelukkig maar ook wee (Jan)
- 15.01.23: Hij is het lam Gods (Johan)
- 08.01.23: Feest van de Openbaring van de Heer - 2023 (Marcel)
- 01.01.23: Nieuwjaar 2023 – kijken in een wazige spiegel (Marcel, Lut, Jef)
- 24.12.22: Kerstmis (2022) Geboren in de stilte van de nacht (Marcel)
- 18.12.22: En in de schaduwen des doods,  Hij zich zijn witte weg zal banen (Ria)
- 11.12.22: Een zoekende woestijnmens (Marcel)
- 04.12.22: De profeten en de Geest wijzen ons de weg. (Frank)

De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

230108

8 januari 2023 - Feest van de Openbaring van de Heer

 

Marcel Braekers

Intredezang 265 nu zijt wellekome 

Begroeting

Vandaag viert de Kerk het feest van de Openbaring of driekoningen, het andere kerstverhaal zoals opgetekend door de evangelist Mattheüs. Net zoals het verhaal van de geboorte volgens Lucas heeft ook dit verhaal van de tocht der astrologen aanleiding gegeven tot allerlei volkse fantasie. De astrologen werden koningen die na enige tijd ook een naam kregen: Caspar, Melchior en Balthazar. Ze hadden de drie huidskleuren: wit, geel en zwart en vertegenwoordigden zo de toen bekende werelddelen. Men kende zelfs hun leeftijd: 20, 40 en 60 jaar want ze vertegenwoordigden de drie leeftijden van de man (jeugd, volwassenheid en ouderdom). Hun initialen CMB werden ook de afkortingen van: “Christus Mantionem Benedicat” ‘Moge Christus dit huis zegenen’, tekens die tijdens dit feest met krijt op de deurpost werden geschreven om bescherming af te smeken. Op de vooravond van het feest werd water gewijd dat een bijzonder genezende kracht bezat, enz. Het is op zichzelf een studie waard hoe volksgeloof de diepere betekenis van een feest ombuigt naar magische bescherming tegen kwade krachten en strijd tegen ziekte en dood. Heel begrijpelijk want het zijn bekommernissen die dichter op het vel zitten dan diepe theologie. 

Mattheüs echter wilde met dit verhaal zijn geloof uitdrukken en de gemeenschap oproepen om in dat voetspoor te gaan: Christus, de  Morgenster, is over ons opgegaan en wil heil zijn voor alle volkeren. Misschien maakte Mattheüs gebruik van een historisch feit: toen keizer Augustus werd geboren was een bijzonder heldere ster gezien en was een groep astrologen op weg gegaan om deze godenzoon te begroeten. De macro- en microkosmos vormden immers een ondeelbare eenheid waardoor je kon begrijpen dat een grote, heldere ster wees op de geboorte van een uitzonderlijk kind. Mattheüs gebruikt dit bekende vertelmotief om zijn visie op Jezus als de Christus te verwoorden. Jezus bracht niet alleen voor deze of gene persoon inzicht in het leven, Hij werd ook een licht voor alle volkeren. Dat vieren we vandaag en daarom zingen we het ‘gloria, o Heer’.

Lofzang 130 Alleluia

 

Gebed (in het bijzonder bidden wij vandaag voor Vik Doyen en Godfried Bussels)

Bron van alle wijsheid
Met uw licht
Wijst Gij ons
Wegen om te gaan
En uw liefde
Verschaft ons onderdak.
Dank zij U,
Omdat uw licht ons leidt
Naar een geboren mensenkind,
Dat uw gelaat
Aan ons onthult.
Wees ons nabij,
Kom ons te na
Tot in de minste
Van de mensen.           (S. de Vries, Bij Gelegenheid I p.133)

 

Eerste lezing: Jesaja 60, 1 - 6

Tussenzang 262 kom ons in diepe nacht ter ore

Evangelie: Mattheüs 2, 1-12 

 

Homilie

Terwijl Lucas de geboorte van Jezus beschrijft als een gebeuren waarbij alleen arme herders worden betrokken, schrijft Mattheüs zijn evangelie en dus ook het verhaal van de geboorte als gericht tot heel de wereld. Begrijpelijk, want de gemeente waarvoor hij zijn evangelie schreef bestond uit bekeerde Joden en een groep inwijkelingen vanuit Syrië en het noorden. Mattheüs wilde het onderscheid tussen die groepen opheffen door te stellen dat overal ter wereld, wat ook de culturele of religieuze achtergrond ook is, de boodschap van Jezus een belangrijke inbreng heeft. Het verhaal van de magiërs is dus een evangelische midrasj, geen feitenverhaal, maar een gelovige verwerking van Jezus’ leven door een Joodse bekeerling.

Het verhaal vertelt hoe de ‘wetenschappelijke kennis’ van astrologen over de geboorte van een uitzonderlijk iemand  kan samengaan met de kennis van de Schriftgeleerden die weten dat de verwachte Messias in Bethlehem zal geboren worden. Het verhaal beschrijft de sluwheid en machtshonger van Herodes tegenover de naïeve goedgelovigheid van de astrologen. Mattheüs had er meer dan genoeg van en vertelt hoe de geboorte van een heel ander type leider de wereld zal veranderen. Jezus van Nazareth werd tot een licht voor alle volkeren, in Hem was Gods liefde voor de aarde en haar mensen zichtbaar geworden zoals de geschenken van goud, wierook en mirre symboliseren.

Het is een prachtige idee maar roept ook vragen op: hoe kon een concrete mens, getekend door zijn tijd, door de plaats en cultuur waarin Hij werd geboren heil zijn voor alle volkeren? Is het niet pretentieus te denken dat een concreet leven voor iedereen en voor alle culturen kan gelden? Geef toe, die pretentie heeft het christendom al te veel getoond. En wil universeel dan zeggen dat alleen het christendom de ware godsdienst is, de ware schaapsstal waar je alleen langs de deur, die Christus is, toegang toe hebt? 

In zijn bijzonder boek Mensen als verhaal van God schrijft E. Schillebeeckx: God is groter dan zelfs Zijn hoogste, beslissende en definitieve zelfopenbaring in de mens Jezus. (p. 140)

Wat bedoelde Schillebeeckx met deze moedige, tot bescheidenheid aanzettende uitspraken? Bracht deze Jezus van Nazareth, deze concrete, door zijn geschiedenis en omgeving getekende persoon een boodschap enkel voor zijn eigen volksgenoten of voor heel de wereld, en wat doe je dan met andere godsdiensten die ook beweren een eigen venster op God te hebben? Volgens Mattheüs had Jezus een boodschap voor heel de wereld, want Jezus toonde in zijn aardse optreden dat er universele waarden zijn waar geen enkel humanisme, christelijk of atheïstisch, buiten kan. Daarbij getuigde Jezus van een op mensen en op de geschiedenis bedachte liefdevolle God, iets dat in de waaier van godsdiensten een kritisch punt is omtrent waarheid. En tenslotte belijden we door ons geloof in de verrijzenis dat God zelf dit concrete leven bevestigde als een waarheid omtrent Hem (Haar). De waarheid van het christendom is echter niet de enige. Er zijn meerdere vensters op God (Schillebeeckx schrijft: Er is meer religieuze waarheid in alle godsdiensten samen dan in één afzonderlijke godsdienst, wat ook geldt voor het christendom. p. 185). Ook wijzelf zijn, net als Jezus, getekend door onze concrete geschiedenis waar we niet bovenuit raken. Hoe open en ontvankelijk ook, toch blijven we Westerse mensen, getekend door een christelijke cultuur en dus blijft het Tibetaans Boeddhisme, het ruim denkende en vredevolle Hindoeïsme en het Soefisme van de Islam ons uiteindelijk vreemd, alhoewel we er veel van te leren hebben. Tegelijk heeft ons christendom een belangrijke kritiek op alles wat tekort doet aan het humanum. Schuilt niet daarin de universaliteit, in die unieke verbinding van Godsvertrouwen en zorg om de wereld? Omdat Jezus van Nazareth dit heel concreet voorleefde en verkondigde, omdat Hij zijn leven wilde geven voor deze boodschap daarom kon en kan Hij een licht zijn voor alle volkeren, want Hij toonde een menselijkheid die universeel is. Dat betekent niet exclusief, alsof alleen christenen dit kennen. Maar het is een aansporing om met iedereen die zich herkent in dit humanisme te strijden voor een rechtvaardige en vredevolle wereld.

 

Groot dankgebed 161

Na de communie 270 Vanwaar zijt Gij gekomen

 

230101

Nieuwjaar 2023 – kijken in een wazige spiegel

 

Openingszang 548 nu nog met halve woorden

Begroeting

‘Thans kijken we in een wazige spiegel, maar ooit zullen we zien van aangezicht tot aangezicht’, zo schreef Paulus in zijn brief aan de Corinthiërs. Die zin viel mij te binnen toen ik bedacht dat wij op nieuwjaarsdag hier samen zouden zijn. Van wat voorbij is, hebben we een vaag idee of we proberen er een lijn in te zien. Maar wat de toekomst zal brengen is helemaal onbekend. Het is de wazige spiegel waarin we kijken. Hoe evolueert onze gezondheid? Welke relaties hebben een blijvende verkwikking, wie zal ons ontvallen? Hoe zal deze gemeenschap evolueren? Welke toekomst hebben de dominicanen in België? Zoveel vragen zonder een antwoord. Hoe ga je met die onzekerheid om: maakt ze angstig of word je er eerder rustig van, sereen en bescheiden omdat je weet niets in handen te hebben? 

Toen Paulus die woorden over de wazige spiegel neerschreef had hij een diepe zekerheid voor ogen: de zekerheid dat boven alle vergankelijkheid, boven oppervlakkig gebabbel en boven alle zeker weten alleen liefde overeind blijft. Ik vind dit een fascinerende gedachte, en meer dan een gedachte, een diep besef. Wat ook gebeurt met mij, met degenen van wie ik houd, met dit project van Filosofenfontein, met deze soms ellendige wereld, omdat ik ervan houd, blijft in alle vergankelijkheid iets overeind dat niet vergaat. Ook al verdwijnen mensen of doven initiatieven uit, de liefde die ik erin investeerde blijft overeind en geeft aan de voorthollende tijd een grond en vervulling. 

Ik vind dit een ervaarbare, dagelijkse waarheid, maar als gelovige krijgt het nog een dimensie bij: die liefde wordt gedragen en blijft bewaard, omdat er Iemand is die mij het eerst heeft liefgehad, die mij heeft opgetild en thuisgebracht in mijzelf. Daarom gaat op deze eerste dag van het jaar ook heel mijn aandacht naar die Ene die ons elk ogenblik opnieuw het leven geeft en ons behoedt. Zingen we daarom onze dankbaarheid uit.

 

Lied 525 dankt, dankt nu allen God

Gebed

Zie ons aan, God: uw gemeente,
Elk van ons met een eigen geschiedenis,
Ieder met eigen hoop en vrees.
Zie ons aan
Als uw tempel in deze wereld,
Huis, waar uw Naam woont
En wordt hooggehouden,
Waar uw Geest de ruimte krijgt.
Uw Geest, die ons doet
Bidden, zingen en zuchten
Met heel de schepping mee:
Om de schade en de schande,
Om tranen niet te stelpen,
Om het sterven elke dag.
Tot hoe lang nog, Heer?
Dat Gij ons thuis brengt
Uit onze ballingschap
Is onze droom.                                            (S. de Vries)

 

Numeri 6, 22 – 27

Lied 890 Lofzang van Zacharias (Gezegend de God van Israel)

Galatenbrief 4, 4 – 7

Nieuwjaarsbrief Lut Saelens

Lieve God

Bij het begin van dit nieuwe jaar kijk ik terug op het voorbije en richt ik mijn blik en mijn hoop op het  jaar dat voor mij ligt. Als ik kijk naar vorig jaar word ik niet vrolijk van wat wij mensen ervan gemaakt hebben. In ons Europa van ‘nooit meer oorlog’ is de agressie weer opgevlamd en beslissen wapens over het lot van de mensen. Van wapenstilstand en vredesonderhandelingen is nog helemaal geen sprake. Wat ons rentmeesterschap en zorg voor de aarde betreft zijn we spijtig genoeg nog altijd gebuisd. Vluchtelingen zijn weer talrijk vanuit hun verarmd, onveilig of door droogte geteisterd land naar Europa getrokken op zoek naar een nieuwe thuis. ‘Thuis’ is dan vaak een tentje, een plek in één of ander kraakpand of wat beschutting in een portiek. Soms vraag ik mij af of psalm 23 vandaag nog van toepassing is. ‘De Heer is mijn herder. Het ontbreekt mij aan niets’.  Terwijl er zoveel misgaat. Of zijn wij het, die menen geen herder nodig te hebben om onze weg te vinden en dan verbaasd zijn als we hopeloos verdwalen? Blijkbaar zijn we zonder het te beseffen niet alleen meer en meer van u vervreemd geraakt, maar ook van wie we echt zijn en van wat onze opdracht is tijdens ons leven hier op aarde. In zijn kerstpreek  had pater Marcel het over hoe belangrijk de stilte is als we de band tussen u en ons diepste zelf willen herstellen. Eigenlijk snakken velen onder ons naar die stilte maar we slagen er niet altijd in om daar ruimte voor te maken. Altijd is er wel iets belangrijker of dringender te doen. We zijn slaven geworden van onze acties, van het voortdurend moeten kiezen tussen te veel opties. Veel van wat zich aanbiedt als vrijheid is een vermomde vorm van slavernij.  Soms vraag ik me af of al die vrijheid en keuzemogelijkheden geen vergiftigd geschenk zijn.  Ze bezorgen ons zoveel stress dat we het noorden kwijt geraken, met alle gevolgen van dien voor onze mentale gezondheid. 

Natuurlijk zijn er ook veel goede zaken gebeurd vorig jaar, maar die komen niet zo vaak in de media. Zo zijn we ons in Europa meer bewust geworden van de gevaren en beperktheid van puur economisch geïnspireerde internationale samenwerking. De mensen in Oekraïne tonen ons dat ze bereid zijn om hun leven te geven om bij Europa te kunnen horen. Dergelijke offers kunnen toch niet puur op economische overwegingen berusten? Waarop dan wel? Misschien moeten we meer de tijd nemen om ons daarover te bezinnen. Thomas Halik vraagt zich af of uit deze oorlog een nieuwe geestelijke energie kan voorkomen met nieuwe inspirerende visies op de toekomstige vorm van de wereld. Een wereld die in religieus en cultureel opzicht pluralistisch is. Hiervoor is volgens hem een meer contemplatieve benadering van de wereld nodig. Als we wat dichter bij huis kijken,  konden we vaststellen dat heel wat mensen vluchtelingen onderdak boden. Dat mensen zich meer en meer verzetten tegen elke vorm van discriminatie en het kleven van etiketten op mensen. Dat meer en meer boeren proberen op een duurzame manier met de aarde om te gaan. Dat meer mensen bewust ervoor kiezen om te consu-minderen en zo onze aarde minder uit te putten. Filosofenfontein houdt nog altijd stand, hoewel onze haren grijzer worden en onze knoken meer gaan kraken. Met onze nieuwe website komen we meer naar buiten en we proberen op andere manieren mensen aan te trekken, zelfs nu met een café en een huiskerk. De ene poging is al succesvoller dan de andere.

En nu, lieve Heer kom ik tot het belangrijkste deel van mijn nieuwjaarsbrief, mijn dromen en wensen voor dit jaar. En ik vraag u met aandrang:  ‘luister Heer, ontferm u over ons’.  Want we hebben uw hulp nodig. Dit jaar wil ik de lat niet te hoog leggen, want dan komen we toch van een kale reis thuis. De droom van Jesaja over de wolf die zich neerlegt naast het lam, of de panter die zich bij een bokje neervlijt is volgens mij wat te hoog gegrepen en zeker nog niet voor morgen. Eigenlijk is het heel simpel, waar ik van droom en u ook durf te vragen: dat uw Rijk toch nog een beetje meer onder ons moge komen. Dat u ons, uw kinderen, op weg wil helpen daarheen. Dat u ons leert om met andere ogen te zien. Dat u ons opnieuw de weg toont, wanneer we ons laten leiden door dwaallichten eerder dan door uw licht. Dat we de oplossingen zien die u ons elke dag aanreikt, maar waar we zo vaak achteloos aan voorbijgaan. Dat u onze oren weer opent om echt te luisteren naar onszelf, naar anderen en vooral naar uw Woord diep in ons, dat spreekt in de taal van ons hart. Waar ik van droom is dat we wegen zoeken en vinden om de band met u te herstellen. Om het proces van vervreemding van onszelf en ook van u trachten stop te zetten. Misschien moeten we zoals uw apostel Paulus van ons paard gebliksemd worden, of toch eens goed dooreengeschud? In onze ontreddering en ontdaan van alle illusies gaan we dan misschien opnieuw beseffen wat echt belangrijk is. Misschien moeten we allen dit jaar wat meer de stilte opzoeken of toelaten in ons leven. Want daar kunnen we u vinden. U bent als God voor ons mens geworden en daarmee hebt u ons opgetild en bevrijd, zodat wij niet langer slaven zijn maar vrije mensen, uw kinderen. Ik geloof niet dat u van ons vraagt om heilig te zijn, maar dat u al heel tevreden bent als we er in slagen om gewoon mens te zijn en ons wat meer gedragen als broeders en zusters van elkaar. Amen

 

Zegening: 196 Met vrede gegroet en gezegend met licht - Zegening

Groot dankgebed 152 Mijn God zijt Gij (Wat geen oog heeft gezien)

Na de communie 839 Gij, Gij peilt mijn hart

 

Nieuwjaarsbrief Jef Schoenaerts: 1 januari 2022: vredeswens op basis van Numeri 6,22-27

 

Overal hoor je “Ik wens jou een gelukkig nieuwjaar met goede gezondheid, goeie punten, een goeie job,..” en ga zo maar door. We wensen elkaar het beste toe en dat beste situeren we vaak in wat we nodig hebben of denken nodig te hebben. In religieuze termen noemen we die wensen “zegeningen”, ook wanneer het gaat om basale dingen zoals gezondheid of een goeie job.   Met die materiële zegen zijn we in éénklank met de zegen die uitgaat van Jahweh in de boeken van Mozes. De meest gekende daarvan is de oeroude priesterzegen uit het boek Numeri.  Deze drieledige zegen opent met “Moge de Heer u zegenen en behoeden.”  In het joodse denken is de wereld fundamenteel goed omdat hij Gods schepping is. Daarom zijn net in die fysieke, materiële wereld Gods zegeningen te vinden.  In onze nieuwjaarswensen rond welstand en welzijn verwoorden we zo – vaak zonder het te beseffen - wat god zelf ons toewenst.  Kanttekening is dat god ons ook behoedt, beschermt voor een weg waarbij die zegeningen zich tegen ons keren als we ons losmaken van god als de gever van alle goeds, als we ons beroepen op eigen kracht en verdienste en we ons enkel richten op eigen welvaart en welzijn.   “Moge de Heer u zegenen en behoeden” klinkt dan evenzeer als “Moge de Heer  u beschermen tegen zegen die verandert in vloek.”

“Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn”: de tweede zegenwens in de priesterzegen.  Deze prachtig-poëtische wens betekent zoveel als “Moge Gods aanwezigheid in jou te zien zijn.”    Wat zou die glans van zijn gelaat anders zijn dan zachtmoedigheid, barmhartigheid, mededogen?...   Wat kan een mens méér betekenen voor een ander dan wanneer hij begiftigd is met die goddelijke gaven. 

En dan is er nog de derde zegenwens “Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken.”  Misschien is dit wel de ondertoon voor de vorige twee wensen.  De vrede die ons hier wordt toegewenst, hoor ik allereerst als vrede met onszelf.   Die vrede met jezelf is een geschenk omdat God van je houdt zoals je bent en om wat je zou kunnen worden. Wie door god bemind wordt om wie hij is, vindt vrede in zichzelf en kan die vrede delen met anderen.

Laten we elkaar in onze gemeenschap “Vrede en alle goeds” toewensen.  En moge het de vrede zijn waarmee god ons overlaadt opdat we voor anderen uitstralen wat Hijzelf in ons legt aan moed en zachtmoedigheid, aan barmhartigheid en hartelijkheid, aan genade en mededogen.

 

(Marcel met de zegen uit Numeri 6,24-26)

 

 

221224

Kerstmis (2022) Geboren in de stilte van de nacht

Marcel Braekers

Orgelspel

Lied 274 Kom tot ons, de wereld wacht - Nun komm der Heiland

Begroeting

In deze nacht wordt een lied van vrede gezongen, vol verlangen kijkt onze wereld uit naar een nieuw bestel. In deze nacht wordt pijn gevoeld omwille van verdeeldheid en geweld, zijn mensen op zoek naar bescherming en geborgenheid. Al die gevoelens dringen zich aan ons op nu we staan bij een voerbak waar straks een kind wordt geboren. Een kind waarvan werd voorzegd dat Hij de gangmaker zou worden van een nieuwe tijd. Op zijn schouders zal de zware taak worden gelegd om een tegenbeweging op gang te brengen door een weg te tonen naar een echt bevrijdende God en naar een nieuwe gemeenschap waar ieder tot zijn recht kan komen. In woorden en gezangen zullen we deze Immanuel begroeten en in diepe stilte willen we plaats maken in onszelf opdat Hij er kan geboren worden.

 

Gebed 

De mens van uw hart
Hebt Gij verwekt
Midden onder ons,
Als een licht ons vooruit,
Als een teken ons gegeven,
Als het verlossende woord.
Zullen wij ook vandaag nog
In Hem
Uw beeld en gelijkenis lezen?
Geef,
Dat wij Hem vinden
En herkennen in elkaars ogen,
Hem weerspiegelen
Als licht voor allen.       (S. de Vries, Bij gelegenheid I p. 131)

 

Uit de profetieën van Jesaja

Jesaja was diep aangegrepen door de neerslachtigheid, de thuisloosheid van zijn volk ver van huis in ballingschap. Enkel bejaarden, zieken, geestesgestoorden had men in het land achtergelaten, terwijl de kinderen, de jonge vrouwen en mannen voor alles werden misbruikt in een vreemd land. Het zien van deze ellende en anderzijds zijn geloof in de God van leven en bevrijding brachten Jesaja onder zo een sterke spanning dat hij niet meer rationeel uitlegt wat staat te gebeuren, maar een droombeeld over een nieuwe tijd zich van hem meester maakt.

 

Het slavenjuk dat ons drukte
De stang op onze schouders
De stok waarmee wij worden geslagen
Breekt Hij in stukken, op Zijn dag.
De stampende trappende laarzen
De kleren in bloed geverfd
Vallen ten prooi aan het vuur.
Want een kind ons geboren
Want een zoon ons gegeven.
Op zijn schouders het rijk van de vrede
En de namen waarmee hij genoemd wordt:
Engel van Gods visioen,
God onbedwingbaar, Vader-voor-eeuwig,
Koning van de vrede.
Nog in de moederschoot werd hij geroepen.
De geest van God zal op hem rusten:
Om aan de armen goed nieuws te brengen
Om aan gevangenen bevrijding te melden
Aan de blinden de weg naar het licht
Om te troosten wier hart is gebroken.
Hij zal niet doven de kwijnende vlam,
En het gekraakte riet niet breken.
Hij zal een beschutting zijn tegen de wind,
Schuilplaats tegen de regen.

 

Lied 267 weer staat een twijg

 

Lucas 2, 1 – 7

Stille nacht

Lucas 2, 8 – 14

Lied 190 ‘ik wens je vrede’ ofwel 132 ‘da pacem domine’ ofwel 134 ‘laudate dominum’

Lucas 2, 15 – 20

Lied 271 adeste fideles

 

Homilie 

“Toen alle dingen zich midden in het zwijgen bevonden en de nacht in haar loop op het midden van haar baan stond, kwam van bovenaf, van de koninklijke troon, een verborgen woord in mij neer (dum medium silentium tenerunt omnia et nox in suo cursu medium iter haberet)”. Met dit citaat uit het boek Wijsheid en Job begint Meister Eckhart zijn mooie Kerstpreek. Belangrijk om weten is dat in de tijd dat hij preekte men vooral de menselijkheid van Jezus beklemtoonde. Figuren als Bernardus van Clairvaux en Franciscus van Assisi speelden daarbij een belangrijke rol. Ze waren vooral gegrepen door het immense lijden en de vernederende kruisdood van Jezus. Deze aandacht was niet toevallig want we spreken over ‘die waanzinnige dertiende en veertiende eeuw’ waarin naast mislukkingen van de oogst, de gesel van de pest Europa teisterde en oorlogsbendes het leven van mensen omverhaalden. De afbeeldingen van het kruis tonen in tegenstelling tot de daarvoor liggende tijd een verwrongen, smartelijke Christus die troost moest zijn voor iedereen in eenzelfde situatie. Ook de geboorte, het bezoek van de wijzen, het leven van de kleine Jezus werden om dezelfde reden kleurrijk voorgesteld, bedoeld om mensen op een concrete en levendige manier tot geloof te brengen. Niet toevallig was Franciscus de eerste die de stigmata in zijn lichaam kreeg en was hij het die voor het eerst met een kerststal op de verbeelding van het volk wilde inspelen. Men wilde aan mensen troost bieden en hen op een levendige wijze in contact brengen met dit lijden maar ook door genade getekend leven. Eckhart huiverde van deze evolutie en vroeg zich af of dit het juiste antwoord was op het probleem van het lijden en of mensen door die visuele vondst tot geloof zouden komen. Hebben de kerststallen die zo mooi en levendig het stadsbeeld kleuren enige invloed op gelovigheid? Of: voelen mensen zich getroost bij het besef dat er nog iemand is die lijdt?

Vertrekkend vanuit een heel andere visie op wat mensen nodig hebben begint Eckhart zijn homilie met die majestueuze zin: ‘Toen alle dingen zich in het zwijgen bevonden, kwam een verborgen woord in mij neer’. Eckhart kende wel de kerkelijke liturgie die de geboorte van Christus op drie manieren vierde: als geboorte in alle eeuwigheid, als komst in een stal en als geboorte in het hart van ieder mens, maar zijn aandacht ging helemaal naar die derde geboorte: Jezus die als Gods Woord neerdaalt in het centrum en onze leegte of diepte helemaal vervult. Alleen het ontvangen van Gods Woord in de diepte van het hart zal mensen bekeren en troosten, aldus Eckhart. Een luisterende en meevoelende ander helpt mij om lijden of verdriet te verwerken, maar echte troost moet vanuit mij eigen diepte opwellen. Een Kerststal, mooie gezang of een oproepende homilie kunnen mij wel in de sfeer brengen, maar de echte doorbraak om te geloven moet van binnenuit oplichten. Hoe kan deze geboorte dan plaats vinden? Het medium waardoor men dat Woord ontvangt en God geboren wordt, is zwijgend de stilte toelaten. Een stilte waarin veel gepraat en het zogenaamde weten verstommen. Door zich leeg te maken, zich beschikbaar te stellen en in diepe en stille aandacht zich te openen horen we een ander dan het dagelijkse spreken en kan het Woord in ons mens worden. Zoals we de zon nodig hebben om te zien, zo is de stilte de band tussen God en ons diepste zelf. Want God is Stilte waaruit het Woord of de Logos ontstond. Zo worden wij uitgenodigd om in deze heilige nacht die transformatie door te maken.

Hoe ver én tegelijk hoe dichtbij is deze visie vandaag? Er is de kerstdrukte, de hang naar geschenken, de gezellige familiesfeer, enz. En tegelijk leeft er een diep verlangen naar stilte, naar thuis komen in zijn eigenste centrum. De twee hebben een eigen waarde en geven vreugde. Maar het echte Kerstfeest, de waarachtige geboorte heeft maar plaats als mensen het immense zwijgen en de stilte van de nacht toelaten en de geboorte van Gods Woord feestelijk begroeten.

Zal het ons lukken al was het maar één moment om in deze nacht die geboorte in alle zuiverheid te kunnen voelen? Al maak je het maar één keer in je leven mee, dan nog is het voldoende om voortaan als een wachter uit te zien naar de morgen, zo ongeveer preekte Eckhart. Indien je ooit dat Woord in alle zuiverheid kunt horen, geeft het zo’n diepe vreugde dat je voor de rest van je leven ermee verder kunt. 

Voorbeden

    • Laten wij bidden opdat we opnieuw geboren worden
      Uit nacht en ontij, in diepe stilte van ons hart
      In de kwetsbaarheid van allen die op ons rekenen.
    • Kind ons geboren, Zoon ons gegeven,
      Laat uw licht schijnen om te vertroosten
      Wie verstoten en verlaten zijn, wie lijden aan de hardheid van het leven.
    • Laat uw licht schijnen om te verhelderen
      Wie in zichzelf verdwalen en stikken in de vele vragen.
    • Breek door met uw licht opdat een nieuwe vrede op aarde mag komen,
      Opdat volkeren opnieuw hun zwaarden omsmeden tot ploegen
      Opdat kinderen kunnen spelen bij het hol van de adder.

 

Tijdens offerande zingt koor

 

Groot dankgebed 163 Liever een kind (Niet als een teken aan de hemel)

Na de communie 270 Vanwaar zijt Gij gekomen

 

221218

4e zondag van de Advent (2022) – En in de schaduwen des doods,  Hij zich zijn witte weg zal banen (Jes. 9, 1-6)

 

Ria Verschueren

 

Welkom allemaal,

Laten we om te beginnen, mekaar zegenen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Het is vandaag de laatste zondag van de advent. De winter doet zijn intrede met korte, donkere en koude dagen. We verlangen naar warmte en licht en geborgenheid.

We mogen nu de vierde adventskaars aansteken, want we zijn heel dicht bij  Kerstmis.

Nog even en we mogen weer het feest van het licht vieren.

 

Gebed (Sytze De Vries)

God van alle eeuwen, die al ons doen en denken te boven gaat,

de ster van uw liefde is gerezen aan ons firmament en schittert aan de hemel.

Die ster heeft mensen bewogen tot nieuwe wegen.

Wil ook ons zoeken bijlichten en ons tasten tot rust brengen.

Maak uw lieve Zoon tot onze Morgenster,  die nog altijd nieuwe wegen wijst naar onvermoede toekomst.

 

Lied 128  Heel het duister

Deze advent staan de vieringen in het teken van ‘een weg banen’. Waar willen we naartoe en hoe zullen we gaan? Marcel en Frank hebben ons de voorbije weken al prachtige perspectieven voorgeschoteld. De goede weg vinden, niet verdwalen of verstrikt geraken, bekende wegen verlaten, misschien wel een pad uithakken in de jungle. Op deze zoektocht hebben we ons o.a. laten leiden door psalm 23 , een van de psalmen die aan David worden toegeschreven . Ik wil vandaag  deze psalm centraal stellen. Hij staat trouwens bij de voorziene lezingen. Maar dat is niet alles. Het voorbije jaar kregen we in het leerhuis de kans om onder leiding van pater Benoît Standaert  nader kennis te maken met de psalmen. We stonden er ook bij stil wat de verschillende psalmen bij ons teweegbrengen.

Een van de dingen die we leerden is dat het herhalen van de psalmen helpt om dichter bij hun betekenis te komen

Laten we daarom beginnen met deze psalm eerst aandachtig te beluisteren en hem daarna samen te zingen.

 

Lezing 1 :Psalm 23 (vertaling Ida Gerhardt en Marie vander Zeyde)

De Heer is mijn herder,

mij zal niets ontbreken

Hij wijst mij te liggen

in grazige weiden

hij voert mij naar wateren der rust

Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen

hij leidt mij in sporen van waarheid

getrouw aan zijn naam.

Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods

kwaad zou ik niet vrezen.

Want naast mij gaat gij

uw stok en uw staf zij doen mij getroost zijn.

Een tafel richt gij mij aan

in het aangezicht van mijn belagers

en zalft met olie mijn hoofd.

Mijn beker vloeit over

Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden

al de dagen mijns levensadem

Verblijven mag ik in het huis van de Heer

tot in lengte van dagen

 

Lied 723B De Heer is mijn herder

 

We hoorden hoe de Heer als een zorgende herder begaan is met zijn kudde en ze voor alle gevaren tracht te behoeden. In deze donkere dagen voor Kerstmis verlangen we naar het Licht. We kunnen ons afvragen of er een band is tussen de zorg van de goede Herder en het Licht dat we verwachten? Hoe kunnen we in de geborgenheid van de goede Herder die ons leidt, het Licht ontdekken?

Bij die vraag dacht ik spontaan aan een prachtig lied op tekst van Jesaja, 9 waarnaar Marcel hier vorige week refereerde.  Het gaat zo: ‘Het volk dat wandelt in het duister, zal een groot licht zien.’ En verder: ‘gij die woont in ‘t dal der tranen en van de schaduwen des doods, gij hoort zijn stap, gij ziet hoe groots Hij zijn witte weg zal banen.’

In deze tekst van Jesaja horen we voor een deel de tekst van psalm 23 meeklinken, vooral dan verzen 3 en 4.: wie in het duister wandelt, kan plots de stap van de herder horen en uitzicht krijgen op het Licht.

Wij zullen  dat lied straks na de bezinning zingen.

 

Bezinning

Het is merkwaardig dat Jesaja in zijn tijd een toen al oeroude tekst van David parafraseert. Jesaja leefde enkele eeuwen later dan David.  Misschien geeft dat aan hoe deze woorden over iets essentieels en universeels gaan. Daarom kan hij, bij Jesaja, maar ook nu nog eeuwen later, in haast dezelfde bewoordingen, de mensen weer aanspreken.

Zoals gezegd wordt Psalm 23 aan koning David toegeschreven. David begon zijn carrière als herdersjongen. Denken we maar aan het gevecht tussen David en Goliath, waar de kleine herdersjongen David de reus Goliath verslaat met behulp van een slinger. We kunnen ons  voorstellen hoe David bij het schrijven van deze psalm, wordt herinnerd aan de dagen van zijn jeugd, toen hij de schapen van zijn vader weidde.

Hij stelt zich God voor als een herder die goed zorg draagt voor de schapen. En de gelovigen als schapen die in vertrouwen de herder volgen. Vanuit zijn herderservaring heeft David een treffend beeld gevonden voor de relatie tussen God en de gelovige mensen.

Om dit beeld goed te verstaan moeten we wel weten dat in het Midden Oosten de herder voorop liep en niet achteraan, zoals bij ons. De herder liep voorop en de schapen  volgden. Dat is nodig want in de woestijn en over de weiden lopen kan gevaarlijk zijn. Sommige paden leiden naar afgronden, de schapen kunnen in struiken verstrikt geraken en in de dalen loeren de wilde dieren. Met stok en staf, zegt de psalm, behoedt de herder de schapen voor verdwalen. Hij houdt ze op het rechte pad en brengt ze vanuit de woestijn naar de drenkplaats, in een groene oase.

Een aantal onder ons zal zeker de wenkbrauwen fronsen wanneer ze vergeleken worden met volgzame, makke schapen. Het lijkt me dat de nadruk hier niet zozeer ligt op onderdanige volgzaamheid van de kudde, dan wel op de houding van God tegenover de mensen. En  op het godsvertrouwen dat spreekt uit de bereidheid van de gelovigen om te luisteren.  

Trouwens, als we er wat langer over nadenken, kunnen we toch wel erkennen dat we ons zelf wel eens voelen als weerloze schapen, zeker als we duistere tijden meemaken.  En hoeveel deugd het dan doet als er iemand troost en opheldering brengt.

De herder houdt de schapen op het rechte pad of , zoals we hoorden  in de vertaling van Gerhardt en vander Zeyde, in sporen van waarheid. Maar we kunnen ons dan afvragen waar die weg toe leidt.  Voor ons mensen van vandaag die ons op een wereld  met duizenden wegen en kruispunten bevinden,  zonder veel wegwijzers, is dat toch de hamvraag: waar gaan we naartoe, waarheen zal onze weg leiden, hoe maken we onze keuzes?  We vinden die vraag ook terug bij hedendaagse kunstenaars. Ik denk dan aan Rutger Kopland in enkele van zijn gedichten, en aan Bob Dylan, in zijn lied ‘Señor’, die naar deze psalm refereren, wanneer ze de vraag stellen naar de zin van alles .

Het lijkt me een vraag waarop het antwoord alleen een sprong in het diepe kan zijn. Het is een kwestie van geloven, niet van weten. Vorige week heeft Marcel ons hierbij al een eind op weg geholpen. Je springt, maar vanuit een intuïtief besef dat dít je weg is. Gelukkig worden we bij dat blinde springen niet in de steek gelaten: wie in het duister wandelt, kan plots de stap van de herder horen en uitzicht krijgen op het Licht. 'Want naast mij gaat Gij', zegt de psalm. Ik denk aan  de goddelijke vonk in ieder van onszelf waar Marcel kort geleden over sprak. Als we op God vertrouwen, gaat Hij met ons mee. Laten we ons in in onze persoonlijke pelgrimstocht,met vallen en opstaan leiden door dit godsvertrouwen, zijn licht zit ook in onszelf. Kunnen we geloven dat ieder mens een deel van het goddelijke licht met zich meedraagt?

Vers 4 van psalm 23 laat zien hoe geruststellend en vertroostend de weg is voor wie op God, de herder, vertrouwt :‘Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen, want naast mij gaat gij, uw stok en uw staf, zij doen mij getroost zijn.’ Later herneemt Jesaja dit vers: ‘in de schaduwen des doods, gij hoort zijn stap, ziet hoe groots Hij zich zijn witte weg zal banen.’ Het is een zin die me elke keer weer ontroert.  Op momenten van grote vertwijfeling is het beeld van een stralende gids die een heldere weg voor zich heeft en overal licht om zich heen strooit zo oneindig troostend. Er wordt daar ook iets geopenbaard: onze weg wordt helder door het Licht.

Verwarring en de weg kwijt zijn is des mensen. We ontsnappen er niet aan. Zeker nu in een tijd waarin alles in transitie lijkt te zijn en waarin velen veiligheid en geborgenheid zoeken in materiële bevrediging.  Ook onze persoonlijke relaties kennen momenten van diepe duisternis. De komende feesten brengen niet overal warmte en familiale geborgenheid. Her en der zorgen de feesten voor telkens terugkerende spanningen. Financiële kwesties of onenigheid met de kinderen. Op die momenten hunkeren we naar verlichting en troost. En naar een steun om in volle vertrouwen op te mogen rusten. De tocht van de herder met zijn kudde kunnen we zien als een metafoor voor onze persoonlijke en collectieve pelgrimstocht op zoek naar zin op onze levensweg.

Wanneer we ons afvragen wat we moeten doen om de weg niet kwijt te geraken, om te weten waarheen, kunnen we ons ook laten leiden door de woorden van Jezus zelf. In het evangelie van Johannes, hoofdstuk 14 horen zijn eigen antwoord. Laten we daarnaar luisteren:

 

Lezing: Joh 14, 2-6

 

Bij het afscheid van Jezus voor de hemelvaartvraagt Thomas: ‘Heer, we weten niet waar je naartoe gaat. Hoe kunnen wij dan de weg weten?’

‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’, antwoordt Jezus.

Naar waar gaat de weg? Ik bén de weg, antwoordt Jezus. In het licht van de psalm lijkt Jezus’ antwoord twee dingen te zeggen:  'Volg het pad van de Herder en  word zélf een herder  voor de medemens'.  'Kom, volg mij en doe wat ik doe'.

Werken aan een wereld van geborgenheid, waar ieder mens zijn naam in vrede draagt. Elk van ons staat persoonlijk voor de vraag hoe deze weg te volgen. Maar het helpt als we er op vertrouwen dat er in die zoektocht iemand naast ons gaat. Niet iemand die ons  dwingt, maar wel ons uitnodigt door voor te gaan.

Om het concreet te maken: in het magazine van de stad Leuven las ik onlangs over twee  initiatieven die je herderlijk zou kunnen noemen: in antwoord op de grote digitale nood van velen, zijn er digi – buddy's aan het werk gezet, een mooi antwoord aan de oproep van Welzijnszorg.

In een ander initiatief fungeren medewerkers als brugfunctie tussen nieuwkomer – gezinnen en de school of andere instanties en vergemakkelijken zo het thuiskomen van de mensen.

Laten we het Licht in onszelf brandend houden, de weg volgen en herder zijn.

 

Lied: Het volk dat wandelt in het duister. Strofe 1,2,3,9

Kaarsjes

 

Tafelgebed nr 160

Onze Vader

Communie

Communielied:213 Als tussen licht en donker

 

Slotgebed

God van Licht,

Wij bidden om uw aanwezigheid,

Uw tegenwoordigheid van Geest in ons doen en laten

Licht op in onze duisternis,

Inspireer ons tot een nieuw elan,

Moge het worden zoals Gij hebt gewild, God:

 licht dat niet dooft, liefde die blijft.

Herschep de rust die wij hier zoeken tot nieuwe onrust

vanwege de mensen in het donker,

vanwege hun plannen die geen kans krijgen.

Mogen wij doen zoals Gij het hebt gewild, God: Licht zijn dat niet dooft, liefde die blijft.

 

Zegen

221211

3e zondag van de Advent (2022) – Een zoekende woestijnmens

 

Marcel Braekers

 

Intredelied 213 Als tussen licht en donker

Inleiding

Soms moet je het roer kunnen omgooien en van idee veranderen. Ik had in gedachten dat ik voor deze derde zondag van de Advent zou ingaan op het evangelie waar verteld wordt dat Johannes in de gevangenis zittend zijn leerlingen uitstuurt om te achterhalen wie die Jezus is en wat Hij wil bereiken. Maar toen ik de viering van vorige zondag las, dacht ik dat het beter was op de tekst van Frank verder te gaan. Hij eindigde met enkele rake bedenkingen, maar de viering was al genoeg gevuld zodat hij hierop niet dieper kon ingaan.

Frank wees erop dat Johannes zijn volksgenoten verweet dat ze te gemakkelijk dachten op de goede weg te zijn, en dat deze kritiek misschien ook voor ons kan gelden. Ik citeer het einde van zijn homilie:

Misschien moeten we opnieuw voeling proberen te krijgen met de eerste inspiratie, met de Bijbelse boodschap in haar eerste frisheid. Een radicaal nieuw begin. Uit onze vertrouwde kerkelijke, christelijke en spirituele wereld stappen en een veel grondiger zuivering doormaken om ons opnieuw te laten leiden door de verwachte Messias… Het zou betekenen dat we dat ongemakkelijke gevoel moeten toelaten waarbij men terug een arme zwerver wordt, een niet wetende, zoekende woestijnmens.

Terug een arme zwerver of zoekende woestijnmens worden, dat is prachtig gezegd, maar hoe begin je eraan? Spontaan denk ik dan aan die aangrijpende passage in het Johannes-evangelie waar Nikodemus, de geleerde farizeër, midden in de nacht Jezus gaat opzoeken. In de nacht kwam hij niet uit vrees voor pottenkijkers, maar de nacht waarin je op zoek bent naar een nieuwe morgen. “Je moet opnieuw geboren worden” zegt Jezus. Maar Nikodemus wist net zo min als ik wat dit betekent als je al een zekere ouderdom hebt. “Je moet opnieuw geboren worden uit water en uit Geest” verduidelijkt Jezus (‘ginomai anothen’ staat er in het Grieks ‘van boven naar beneden geboren worden’). En van de Geest zegt Hij: “Je hoort wel zijn geluid maar weet niet waar hij vandaan komt of heengaat. Zo is het ook met wie uit Geest geboren is.” Wie opnieuw in de Geest wordt geboren, kent zijn oorsprong niet (meer) en weet evenmin waar hij naar op weg is. Nog anders gezegd: een leven zonder waarom en waar naartoe, enkel in het hier en nu een kracht ontvangend die je van boven of van elders wordt aangereikt. Bij die gedachte wil ik op deze zondag van de Advent langer stilstaan.

Smeekgebed 114 God onze Vader wij roepen U (Uit naam van de wereld)

 

Gebed 

Gij zijt opgelicht en hebt naam gemaakt

In het leven van mensen.

Dat gaf hun dagen uitzicht en toekomst.

Gij hebt Uzelf uitgezaaid in wat zij droomden en verwachtten

Zodat zij konden volharden.

Begenadig ook ons als uw eigen volk,

Als de grote liefde die Gij niet opgeeft.

Overschaduw ook ons met uw nabijheid

En verwek in ons met uw Woord opnieuw uw Zoon.   (S. de Vries)

 

Jesaja 35, 1 – 10

Lied 210 De nacht loopt ten einde

Mt. 11, 2 – 11

Homilie 

We moeten opnieuw een arme zwerver worden of een niet wetende, zoekende woestijnmens, zei Frank in zijn homilie. Kunnen de lezingen die we net hoorden ons een beetje verder helpen? Zou Johannes de Doper, die vreemde, hoekige man raad weten om van ons woestijnmensen te maken? Hij kende een vreemde voorgeschiedenis: hij behoorde tot geen enkele religieuze strekking en had lak aan alles wat in zijn samenleving belangrijk was. Hij kwam uit een landelijke familie van priesters, maar brak met de traditie en wilde geen priester worden. Hij brak met de tempeleredienst, met het systeem van reinheidsrituelen en het zich op die manier ontdoen van schuld. Schuldgevoel moet je niet oplossen met offers brengen maar moet aanzetten tot gerechtigheid, dacht hij. Hij trok zich terug in de woestijn en leefde van wat je daar kunt vinden, weg van die afgelijnde, geprofileerde maatschappij. Johannes had alles opgegeven waar zijn volk en samenleving zo aan was gehecht, alles wat hij van zijn voorvaderen had gekregen en de mooie toekomst waar het volk van droomde. Er was enkel nog het hier en nu waarin je tot bekering kon komen door je in water onder te dompelen en in diepe verlatenheid je over te geven aan de kracht die van boven wordt geschonken. ‘Ginomai anothen’ zei Jezus tot Nikodemus, helemaal opnieuw beginnen door alles los te laten waarvan je denkt dat het je maakt tot wie je bent. Geboren worden uit water en geest, twee symbolen van het ongrijpbare, onkenbare en ook onvoorspelbare. Zal dat de slappe handen en de knikkende knieën waarover Jesaja spreekt, sterk maken?

Mag ik eerlijk zijn? Die slogan dat we radicaal opnieuw moeten beginnen heb ik al honderden keren gehoord. In de Kerk, bij de dominicanen, in de politiek, de hulpverlening, enz. overal moet men helemaal opnieuw beginnen. De oude structuren, het jarenlang getrokken leefpatroon, de oude denkconstructies, het moet allemaal op de schop opdat het nieuwe eraan zal komen. Mooi gezegd en het klinkt erg romantisch, hét grote probleem daarbij is dat het accent altijd maar gelegd wordt op ons, op mij. Alsof ik zou weten wat nu het beste is en alsof ik in handen heb wat vernieuwend voor de toekomst is. Is het geheel nieuwe niet het totaal onbekende, hoe kan ik dat zelf realiseren? Johannes de Doper wijst op het gebaar van de doop, de symbolische onderdompeling waarbij je afscheid neemt van het verleden. Maar Jezus voegt er iets belangrijk aan toe: niet alleen het water ook de Geest moet ruimte krijgen om te werken. Alleen zo komt een Messiaanse tijd. Hoe kan die Geest via onze handen vernieuwing brengen?

Om te verhelderen wat ik bedoel moet ik nog verder stilstaan bij dit ‘alles loslaten’. Doe je dat zoals een circusartiest die de trapeze loslaat omdat hij hoopt of weet dat de volgende net op tijd aankomt, een soort blinde sprong. Of is er besef van iets meer, iets in ons dat helpt springen? Het is een vraag die al vele eeuwen het christendom bezig houdt. Voor Luther en Calvijn ging het om een blinde sprong want er is niets in jezelf dat waard is om op voort te bouwen (sola fide, sola gratia). In katholieke kringen vind je een gematigder standpunt: geloven is inderdaad een sprong of zich overgeven aan een onkenbare God maar je doet dit vanuit een intuïtief begrijpen dat dit jouw weg is. Je springt maar gedreven door een innerlijk kompas dat je oriënteert. Dat kompas is een wat moeilijke gedachte, zeker als je ziet tot wat voor dwaasheden een mens in staat is. Kan dat kompas ook het noorden kwijt raken? En toch merkte ik gedurende vele jaren begeleiding dat als de omstandigheden goed waren en mensen voelden dat je in hen geloofde, dat ze dan intuïtief kozen voor een leven met respect voor de anderen en geloof in eigen groei. Ik besef wel hoe fragiel dit geloof is en het wordt door veel hedendaagse filosofen in vraag gesteld die beweren dat we een leeg blad zijn waarop al levend een verhaal wordt geschreven. Hoe kun je dan nog spreken over intuïtie of een kompas? Maar eigenlijk weten we nauwelijks iets van onze psyché, van wat er leeft op de bodem van onze geest. Enkele weken geleden sprak ik hier nog over een goddelijke vonk die door de scheppende God op de bodem van ieder mens is gelegd. Ook dat is meer een geloof dan een aanwijsbaar feit. Beide zijn kwetsbare gegevens die je kan wegduwen of ernaar luisteren, misschien zijn de twee bij gelovigen met elkaar versmolten en vormen ze samen een frisse vindplaats waarop de Blijde Boodschap zich kan enten. Indien juist is wat ik veronderstel dan durf ook ik gerust zeggen: geef alles op wat je tot hiertoe maakte wie je bent, geef alles prijs opdat je intuïtief aanvoelen meer ruimte krijgt en opdat die kleine spirituele waakvlam in je zou kunnen uitgroeien tot een vuur. Het verdrijft de knikkende knieën en zwakke handen en maakt van jou een krachtige en bezielde christen. We moeten weer woestijnmens worden en ons laten raken door de Blijde Boodschap in haar oorspronkelijke frisheid. Het is open komen voor de Messiaanse tijd waar Jezus van zei dat blinden zullen zien, doven zullen horen. Mocht dat geloof en die tijd vandaag onder ons tot leven komen want de Heer is een herder die ons leidt naar nieuwe wegen.

Psalm 23 lied 723B

 

Groot dankgebed 160 Tafelgebed- Voor de advent

Na de communie: voorbeden afgewisseld met lied 260 (Zal er ooit een dag van vrede)

 

Voorbeden

-       Het volk dat in duisternis gaat zal aanschouwen groot licht.

        Die wonen in schaduw van dood over hen op gaat het licht.

 

-       Kind ons geboren, Zoon ons gegeven, God onbedwingbaar

        Vader-voor-eeuwig, Koning van de vrede.

 

-       Mocht ons verschijnen deze gerechte,

        Mocht hij ons geven licht van zijn ogen

        Adem van zijn leven.

                                                                       H. Oosterhuis, stilte zingen p.350. 

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.