Aandacht!

De goede week op Filosofenfontein 

Witte donderdag 6 april: Eucharistieviering om 20 uur
Goede vrijdag 7 april: Stille viering om 20 uur
Zaterdag 8 april: Paaswake om 21 uur
Zondag 9 april: Paasviering om 10u30
 --------------------------------------------------------------

Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 12.03.23:  Zich (be)keren naar de Bron (Marcel)
- 05.03.23: Trek weg… naar het beloofde land (Ides)
- 26.02.23: Wie bepaalt wat goed is en kwaad? (Marcel)
- 22.02.23: Aswoensdag (2023) – Scheur uw hart en niet uw kleren (Marcel)
- 19.02.23: Je vijand liefhebben (Herman)
- 12.02.23: God kijkt naar het innerlijke.(Lisette)
- 05.02.23: De armen van Jahwe als de nieuwe Thora (Marcel)
- 29.01.23: Gelukkig maar ook wee (Jan)
- 15.01.23: Hij is het lam Gods (Johan)
- 08.01.23: Feest van de Openbaring van de Heer - 2023 (Marcel)
- 01.01.23: Nieuwjaar 2023 – kijken in een wazige spiegel (Marcel, Lut, Jef)
- 24.12.22: Kerstmis (2022) Geboren in de stilte van de nacht (Marcel)
- 18.12.22: En in de schaduwen des doods,  Hij zich zijn witte weg zal banen (Ria)
- 11.12.22: Een zoekende woestijnmens (Marcel)
- 04.12.22: De profeten en de Geest wijzen ons de weg. (Frank)

De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

220220

20 februari 2022: 7e zondag (2022)

Behandel de ander zoals je zelf wil behandeld worden (Lc 6,27 – 38)

 

Marcel Braekers

Openingszang 104: "Gegroet en gezegend"

Begroeting

Christenen doen hun beklag dat er in onze samenleving nauwelijks nog ruimte is voor religie en zingeving. Meer en meer worden we in de vergeetput geduwd en bekijkt men gelovigen met een meewarige blik. Dat is nu eenmaal de tijdsgeest waar je niet veel tegen kunt doen, tenminste niet rechtstreeks. Wel onrechtstreeks door de manier waarop we ons gedragen. We kunnen tonen hoe de Blijde Boodschap zich vertaalt in dagdagelijkse betrokkenheid. Daarover gaat de evangelietekst van deze zondagen. Vorige zondag beluisterden we het eerste deel van de vlakterede in het Lucas-evangelie (de tegenhanger van de Bergrede van Mattheüs): zalig de armen, zalig wie nu weent, wie honger heeft of wordt vervolgd. Lut begreep die gedurfde uitspraken in het licht van de persoon van Jezus als ‘Iemand die kracht uitstraalde’ en vanuit die kracht tegen allerlei regels durfde in te gaan. Vandaag horen we het vervolg. Het is de concretisering maar er is ook een verschuiving. De zaligsprekingen richten zich tot de uitgestotenen of degenen die ongeluk in het leven hebben. Wat volgt is voor degenen die het goed hebben, die niet worden vervolgd, die twee kledingstukken hebben en overschot aan geld dat ze kunnen lenen. ‘Bemin je vijand; leen zonder iets terug te vragen; bied je andere wang aan als men op de een heeft geslagen; behandel een ander zoals je zelf wil behandeld worden.’ Toen ik deze week deze tekst las, voelde ik me kleiner en kleiner worden. In veel situaties sta ik daar ver vanaf. Ik ging me niet alleen afvragen wat ik ervan terecht breng, maar ook of het wel psychisch gezond is om zo te leven.
 
Lied 139 wees Gij het Woord
 
Gebed


In de schaduw
Van uw vleugels
Waak ik.
Met uw licht
Voor ogen,
Bid ik mij
Het donker door,
Zing ik mij
Van zorgen vrij.
 
God,
Bescherm mij
En omarm mij.
Houd mij vast
Wanneer ik wankel,
Als mijn wortels
Moeizaam hechten
En mijn schaduw
Al te lang wordt.
 
Gij,
Die de vlam
In mijn hart bewaart
Wakker haar aan
Tot de nacht is gedaan
En het duister geleden.          (S. de Vries, Bij gelegenheid  I p. 52)

 
Inleiding op het evangelie

De visie die Jezus verkondigt in de Bergrede wordt pas scherp als je ze plaatst tegenover hetgeen eraan voorafgaat. Lucas heeft dat zeer zorgvuldig gecomponeerd. In het voorafgaande hoofdstuk botst het elke keer tussen de farizeeërs en Jezus. Hij geneest een lamme maar voegt eraan toe: je zonden zijn je vergeven. Maar alleen God mag zonden vergeven, zeggen de farizeeën. Hij gaat eten met Levi en andere tollenaars en voegt eraan toe dat Hij niet gekomen is voor de rechtvaardigen maar om zondaars te redden. Hij geneest op sabbat een man met een verdorde hand. En als zijn leerlingen op sabbat aren plukken verdedigt Jezus hun gedrag, want de mens in zijn behoeften staat centraal en niet de onaantastbare rust van de sabbat.
Na al deze botsingen volgt de vlakterede en hoorden we vorige week de zaligsprekingen. Vandaag volgt de verdere uitwerking.

Lucas 6, 27 – 38

Lied 527 leer van de liefde
 
Homilie


Ik word stil als ik dit allemaal hoor: de oproep van Jezus, de poëtische worden van het lied want ze confronteren mij met mezelf en de vraag waar ik sta.
Het begin vind ik niet zo moeilijk, je vijanden beminnen dat gaat nog, omdat ik denk er geen te hebben. Maar begin je over je andere wang toekeren na een mep gekregen te hebben, wordt het mij te machtig. Ik kom uit een streek waar primitieve gedragsregels heersten en kinderen en jongeren vlug op de vuist gingen. Je mocht niet vechten zo werd ons geleerd, maar tegelijk werd ons op het hart gedrukt zeker niet op je kop te laten zitten. Het werd voor mij een tweede natuur  die je niet zomaar verandert, die in mij een sterke drang naar autonomie wekte en opstandigheid tegen allerlei vormen van dominantie waar ook in de wereld.
De aansporing om lief te hebben en te lenen was ook in die tijd niet evident. Zowel voor de Joden als voor de Grieken was wat Jezus vraagt niet te doen. De Joden kenden ook het gebod dat je de ander moet lief hebben, maar voor hen was die ander de volksgenoot, niet verder. En de Grieken kenden het principe van lenen of goed zijn voor elkaar, maar alleen als dat gedrag wederkerig was. Wat Jezus vraagt was voor die tijd totaal origineel en sneed diep in het vel. Is wat Hij vraagt ook uitvoerbaar? Freud noemde ‘je vijand beminnen’ een typische uitdrukking van christelijk masochisme. En je onderkleed ook nog weggeven als ze je bovenkleed hebben gestolen, gaat wel ver. Je staat helemaal in je blootje. Misschien een kleine nuance: Lucas richt zich blijkbaar tot welgestelden, tot mensen die kunnen lenen en die dubbele kleding hebben, maar die ook lijden onder vervolging. Voor wie was de tekst bedoeld, ook voor mij?
 
De woorden bleven mij vasthouden en ik zou er graag naar willen leven. Ik kan u alleen maar voorleggen hoe ik ermee worstel.
Omtrent ‘je vijand beminnen’ las ik ooit: beminnen heeft vele nuances naar gelang de situatie. Je partner beminnen is anders dan je kinderen beminnen. En die liefde verschilt weer van de liefde voor je vrienden of je buren. Dat geldt ook tegenover een vijand. Bij zo een confrontatie is het belangrijk mocht je erin slagen om één moment de situatie eens te bekijken vanuit zijn of haar standpunt. Ook dat is liefde hoe bescheiden ook. Dat spreekt me aan en het zou in internationale conflicten zoals vandaag een belangrijke doorbraak kunnen geven.
De uitspraak ‘oordeel niet opdat je zelf niet ge- of veroordeeld wordt’ is dan weer één van mijn geliefde lijfspreuken. Oordeel nooit over mensen, want je kent hun achtergrond niet. Maar ook: wie zou je wel zijn om je zo boven anderen te plaatsen? Belangrijker is te begrijpen en te zien hoe de dingen samenhangen en waarom mensen zijn zoals ze zijn. Dat is geen goedkeuren, maar opschorten van oordelen.
De gulden regel ‘Behandel anderen zoals je wil dat zij jou behandelen’ is een gouden regel die ook in de seculieren ethiek overeind bleef. Ook zonder God is dit een basisregel.
Maar dan volgt weer die moeilijke sleutelzin: ‘Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.’ Het oorspronkelijke woord dat er staat is ‘baarmoeder’. Gods baarmoederlijkheid moeten wij op aarde zichtbaar maken. En Lucas verklaart zich nader: het betekent bidden voor wie je vervolgen, geven zonder terug te vragen, liefhebben in de zin van agapè, een bovenpersoonlijke en intense betrokkenheid zonder berekening, onvoorwaardelijk. Ik lees het als een oproep, een uitnodiging om in die richting te evolueren, maar met het besef dat ik dit nooit zal realiseren.
 
Augustinus heeft ooit geschreven (zo beweert Heidegger althans in een brief aan Hannah Arendt): amo, volo ut sis. Ik bemin en ik wil dat jij bent. Prachtig is dat, zo zou ik willen zijn: beminnend vanuit de diepe drijfkracht die wil dat jij er mag zijn zoals je bent vanuit jouw diepste zelf. Ik wil dat, maar daartoe heb ik genade nodig, de kracht die Jezus uitstraalde.
 
Lied 839 psalm 139

Gebeden, mijmeringen, gedachten

Onze Vader

Slotlied 563 Kom in mij

220213

13 februari 2022: 6e zondag (2022)

Er ging een kracht van Hem uit die allen genas. (Jer.17,7-9; Lc. 6, 17-26)

 

Lut Saelens

 
Lied: 510: Wees hier aanwezig. (wek uw kracht...)
 
Begroeting:

Onlangs zag ik de film The Wisdom of Trauma, over de visie van Gabor Maté op zieke mensen en mensen met pyschische- of verslavingsproblemen. Deze bijna 80-jarige arts werkte jaren als huisarts, later ook als hoofd van een palliatieve afdeling en momenteel werkt hij met verslaafden. Zijn manier van kijken en handelen gaat lijnrecht in tegen een aanpak met focus op de ziekte of het probleem en niet op de mens met de ziekte of de verslaving.
Hij herleidt mensen niet tot hun kwetsbaarheid. Hij bekijkt de mens in zijn totaliteit. Lichaam, psyche en geest vormen in zijn visie een onafscheidelijke eenheid. Ondanks zijn leeftijd straalde deze eerder fragiele man een charisma en kracht uit die mij heel dicht bij mezelf bracht.
Ik zag de film in de week dat ik de viering van vandaag begon voor te bereiden en werd dan ook meteen getroffen door één zin in het evangelie van Lucas van vandaag over de zaligsprekingen: ‘er ging een kracht van hem uit die allen genas’. Dat resoneerde volledig met wat ik bij het bekijken van de film had gevoeld.
Waaruit bestond dan die kracht van Jezus en wat maakte dat die kracht mensen genas? Op het eerste zicht heeft dat niet zoveel te maken met de zaligsprekingen. En toch…het was volgens mij die kracht die Jezus ertoe bracht in de zaligsprekingen de geldende overtuigingen  rond armoede, honger, pijn en verdriet en verworpenheid volledig op hun kop te zetten.
 
Gebed:

Waar uw wil, God, geschiedt,
daar doet Gij mensen veilig wonen.
Gelukkig is het land
waar troost is voor wie treuren,
waar tranen worden gedroogd,
zachtmoedigheid de dienst uitmaakt,
gerechtigheid het brood is
dat allen voedt.
 
Gelukkig is het land
waar mensen vrede stichten,
waar liefde alle vrees verdreven heeft,
barmhartigheid de dagen vult.
 
Gelukkig is dat land
dat Gij ons toegemeten hebt,
het Rijk dat ons
als uw genade toekomt.
 
Laat dit het land zijn
waar uw kinderen mogen wonen;
waar Gij ons voor het donker spaart
en het licht over ons uitroept;
waar Gij ieders naam kent en noemt
en ons elkaar ten geschenke geeft.
 
Zo bidden wij U God,
dat hier uw Rijk zal komen.         (Sytze de Vries)

 
Er ging een kracht van hem uit…Vanwaar haalde Jezus die kracht? We vinden het antwoord in de lezing van Jeremia.
 
Jer.17, 7-9
 
Inleiding op het evangelie:


In wat voorafgaat aan het evangelie van vandaag lezen we dat Jezus de ganse nacht op de berg had vertoefd om te bidden. Opvallend, dat hij  steeds de stilte ingaat vooraleer hij belangrijke stappen zet op zijn zendingspad. Zo verbleef hij 40 dagen in de woestijn voor de start van zijn openbaar leven. Met vasten zuiverde hij niet alleen zijn lichaam uit, maar ook zijn ego en zijn ziel. In sterke verbinding met de onvoorwaardelijke liefde van zijn Vader, kon hij alles wat zo geprezen en nagestreefd wordt in deze wereld relativeren. Zo kon hij weerstaan aan de verleidingen van satan. Bevrijd van elke vorm van verslaving aan wat de wereld te bieden heeft, was hij klaar en vond hij de kracht om aan zijn openbaar leven te beginnen. 
En dus ook hier bij Lucas staat hij voor een belangrijke opdracht: uit zijn leerlingen 12 apostelen kiezen en aan de menigte de boodschap brengen die de kern van het evangelie gaat uitmaken: de zaligsprekingen. Die menigte bestond uit heel verschillende mensen. De meest gehavenden kijkt hij liefdevol aan en zijn woorden tillen hen op uit hun miserie en openen perspectief: armen zijn de bezitters van een koninkrijk en de rijken zullen arm worden, wie nu huilt zal lachen en wie nu lacht zal huilen. De miserie waarin ze nu zitten draagt de kiem in zich van de omkering, van het tegenovergestelde.
Maar voor degenen die niet begrijpen waar het in het leven écht om gaat, voor wie  slaaf is van alle wereldse verleidingen, staat een weinig benijdenswaardig lot te wachten. Jezus kijkt naar de gekwetsten en noodlijdenden met Gods ogen, met de ogen van het hart. Niet zoals de Joden die ziekte en ongeluk zagen als een straf van God.
Deze andere manier van kijken, deze totale omkering heeft Lucas reeds bij het begin van zijn evangelie verwoord in het magnificat van Maria:

Heersers stoot Hij van hun troon
en wie gering is geeft Hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven
maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.
 

Lied: Wees Gij het woord, Gij de stilte. 139

Lucas 6, 17-26
 
Lied: Naar Uw beeld. 545
 

Homilie:

In zijn begeleiding van verslaafden kijkt Gregor Maté samen met hen dwars doorheen hun verslaving naar de trauma’s die ze vrijwel allen als kind hebben meegemaakt, naar wie ze in oorsprong waren, vooraleer ze gekwetst waren. Zo komen ze tot een positiever zelfbeeld dat hen perspectief geeft op een beter leven.
 Ik denk dat Jezus ook zo naar de mensen keek tijdens de zaligsprekingen. Hij had het charisma en de kracht om de heersende benaderingen en overtuigingen van mensen rond armoede, verdriet, verworpenheid om te keren. Zoals hij de liefde van de vader ervaren had, zo kon hij ze ook doorgeven aan de mensen rondom hen en hen benaderen als wie ze oorspronkelijk waren vooraleer het leven hen getekend had: als kinderen van God met een eigen unieke bestemming. Hierbij straalde hij een kracht en vertrouwen uit die hen optilde en hen in beweging zette. Een proces van omkering en bekering.
 In de Joodse samenleving van die tijd was dit een omwenteling in denken en doen die hem niet in dank werd afgenomen.
Zoals in de tijd van Jezus leven we ook nu in een maatschappij met veel wetten en regels. Die zijn natuurlijk belangrijk ter bescherming en ondersteuning van kwetsbare mensen. We hebben ze hard nodig, maar nog meer hebben we een hart nodig om te handelen naar de geest van de wetten.
Bij organisaties die werken met kwetsbare mensen kan je grote verschillen zien tussen instellingen. Bij sommige wordt er angstvallig gewaakt over het volgen van alle regels naar de letter, andere volgen de regels maar durven risico’s nemen in de interpretatie ervan, vanuit een oprechte bekommernis voor de mensen waarvoor de regels ontworpen werden.  In de ene zitten directie en personeel vooral voor hun pc verslagen te maken om zeker met alles administratief in orde te zijn. Bij de andere hebben zowel directie als medewerkers contact met de bewoners of hun doelgroep en bezinnen ze zich regelmatig over waar ze mee bezig zijn en stellen hun eigen functioneren in vraag.
In de gespreksgroep in Leuven Centraal vertellen gevangenen regelmatig  hoe bepalend de persoonlijkheid van de directeur en de cipiers is voor de kwaliteit van het leven in de gevangenis en voor hun eigen zelfbeeld. 
Enkel als we zoals Jezus naar de mensen en hun problemen kijken met  de ogen van het hart kan echte verandering gebeuren.
Dat geldt ook voor onze kijk op onszelf. Als we doordrongen zijn van de liefde en mildheid van God kunnen we lief en mild voor onszelf zijn en ook voor anderen op een manier die onszelf en anderen optilt.
Hiervoor zijn momenten van stilte, reflectie en herbronning nodig, waarbij we ons losmaken van onze te vaste denkpatronen en achterhaalde overtuigingen, en zo dichter bij ons ware zelf komen,  bij wie we echt zijn en wat er echt toe doet en daaruit kracht putten? Moeten we ons zoals Jezus niet regelmatig terugtrekken op onze berg? Het zou ons de kracht en het vertrouwen geven om nieuwe paden te durven betreden.
En is de maatschappij als geheel daar niet dringend aan toe? Volgens mij staan we op een kruispunt: gaan we verder op het pad van  een puur materialistische, rationele en economische  benadering van het leven en de mensen, en zetten we verdere stappen op weg naar een totale vervreemding en ontmenselijking, of vinden we de kracht en de moed om te herbronnen, onze manier van functioneren en onze prioriteiten fundamenteel in vraag te stellen, zodat we opnieuw besef krijgen van wat er nodig is voor een menswaardig leven.

Misschien slagen we er dan in om zoals Jezus met de ogen van ons hart naar de wereld en de mensen te kijken en zo bij te dragen tot  het creëren van een hemel op aarde.
 
Meditatieve muziek van Willem Vermandere
 
Formuleren van intenties of bedenkingen
 
Onze Vader

Slotgebed van rabbi Rami M. Shapiro

Mogen diegenen die leven in de
greep van het lijden
Open worden in dit ogenblik
Voor het wonder van het leven.
 
Mogen zij loskomen van hun ziekte
en hun ware zelf ontmoeten
Voorbij de pijn,
Dat ongerepte deel
Dat is onze vreugdevolle eenheid met de Heilige.
 
Mogen zij doorheen pijn en kwelling ontdekken
De kracht te leven met bevalligheid en humor,
 
Mogen zij doorheen twijfel en angst ontdekken
De kracht te leven met waardigheid en heiligheid
 
Mogen zij ontdekken doorheen lijden en vrees
De kracht om te evolueren naar genezing.


Zegen
Lied: Die mij droeg op adelaarsvleugels

220206

06 februari 2022: 5e zondag (2022)

Van huiver naar durf (Lc. 5,1-11)


Marcel Braekers

 
Lied 524 die er zal zijn

Begroeting


De Duitse filosoof Rudolf Otto beschreef hoe mensen soms iets meemaken dat hen definitief gaat tekenen. Het zijn ervaringen waarbij twee gevoelens met elkaar botsen: enerzijds een gevoel van huiver en schroom waardoor we afstand voelen, maar tegelijk ook een gevoel van fascinatie waardoor je dichterbij wil komen en wil onderzoeken wat er met je gebeurt ….. Misschien moet je even teruggaan in de tijd en wat zoeken in je geheugen, want ook al zijn het fundamentele, beklijvende ervaringen toch raken ze naar de achtergrond. Was het een natuurervaring – herinner je nog die wandeling over de heide midden augustus toen er een bloeiende, paarse glans over het landschap hing? Of stond je voor een schilderij dat je helemaal van de sokken blies (ik herinner mij het bezoek aan de Hermitage in sint Petersburg waar het schilderij van de verloren zoon van Rembrandt hangt)? Hoorde je een stuk muziek of een lied dat je tot in je ingewanden aangreep (na de dood van mijn moeder hoorde ik enige tijd later Ein deutsches Requiem van Brahms en voelde ik me totaal overrompeld)? Misschien had je een ontmoeting, een gesprek waar iets werd gezegd of aan het licht kwam dat je misschien vermoedde maar niet wist en dat sindsdien nooit meer verdween?

Zo een beklijvende ontmoeting laat een definitief spoor achter. Je zou het opnieuw willen beleven, maar er is ook weerstand omdat je bang bent dat het door de herhaling banaal en alledaags kan worden. De huiver heeft ook te maken met de overweldigende kracht die naar je toekomt. Wat doe je ermee? De ervaring is niet voorbij, maar herhalen leidt tot vervlakking en holt je beleving uit. Je kan er echter ook op een creatieve manier mee omgaan en dan draag je je beving zodanig mee dat ze tot nieuwe, gelijkaardige ervaringen leidt. Dan maak ik van de natuurervaring een terugkerende gewoonte van stappen. Of ik blijf verder luisteren en ontdek de pracht van zang en instrument en leer mijzelf zingen en spelen.
 
Misschien herken je wel iets van wat ik beschrijf. Maar eigenlijk moet ik het nu over God hebben (lap, daar gaan we weer denk je misschien) en over een ervaring van het heilige. Dat lijkt een grote sprong, maar dat hoeft niet als je dat heilige alledaagser gaat bekijken en het ziet vanuit de vorige ervaringen die ik beschreef. In de teksten van deze zondag wordt verteld hoe iemand een alledaagse of herkenbare ervaring meemaakt, maar in het gewone iets buitengewoon beleeft, in het profane iets van het heilige. Jesaja ging naar de tempel zoals alle volksgenoten, hij zag hoe mensen baden, offers brachten, knielden, hij rook de geur van verbrand vlees. En plots overvalt hem huiver en angst omdat hij een ervaring van het oneindige heeft. In een tweede verhaal wordt verteld hoe Petrus ging vissen en ondanks zijn ervaring van beroepsvisser een hele nacht had gezwoegd zonder iets te vangen. Maar die keer was hij samen met Jezus en lukte het om een bomvol net op te trekken. In plaats van honger en verdriet was er ineens overvloed en toekomst voor zijn gezin. Voor hem had het met Jezus te maken: omdat die bij hem was lukte het. ‘Dan wil ik steeds bij je blijven’ dacht hij, en hij liet zijn netten achter en werd zijn volgeling.
Sommige ervaringen brengen een wending aan je leven en wekken je tot creativiteit. Petrus werd een mensenvisser, maar dat moet niet zo voor ieder van ons zijn (arme vissen als iedereen achter hen aan zou zitten). Belangrijker is dat je creatief bent en een relatie legt tussen je dagelijkse doen en laten en het oneindige ‘dass was mich unbedingt angeht’. Misschien ben je metser geworden, leraar, tuinaanlegger of econoom. Belangrijk is hoe het oneindige en het heilige zich kan nestelen in het alledaagse.
 
Gebed

Gezegend zijt Gij die troont boven de hemel,
Bron van diepe oceanen.
Gij, van alle dingen Heer.
Gij de adem van mijn bidden,
Ziel van al wat mij beweegt.
 
Heilig mij met uw geboden,
Met de goedheid van uw wet
En verheug mijn hart met waarheid.
Dat uw liefde mij de weg wijst,
Dat uw zegen voor mij uitgaat. (S. de Vries)

 
Zang 122 ubi caritas et amor

Jesaja 6, 1 – 8

Commentaar


Auw, dat moet pijn hebben gedaan, die gloeiende kolen tegen je lippen. Volgens mij heeft Jesaja er een tijdje als een baviaan bijgelopen. Natuurlijk was het slechts een beeld om het contrast uit te drukken tussen de overweldiging en het gevoel van eigen kleinheid en hoe hij een grondige zuivering moest ondergaan vooraleer hij Gods Woord mocht spreken.
In het evangelie doet zich eenzelfde ervaring voor. Petrus, de ervaren visser maakt mee dat een leeg net ineens vol met vissen zit. Opnieuw een beeld van leegte en volheid en van overweldiging. Jesaja werd een grote profeet, Petrus een mensenvisser. Wat doe ik met mijn beleving?

Lezing uit Lucas 5, 1 – 11

Muziek: psalm 23, tekst in de bundel nr. 723 en de meerstemmige Engelse versie bcel1945
 
 
Homilie


De 4 evangelisten zijn het erover eens dat Jezus door zijn optreden enkele vissers zodanig kon begeesteren dat ze overal met hem meeliepen om naar Hem te luisteren. Lucas en Johannes verbinden dit met een overrompelende ervaring van massale visvangst. Johannes plaatst het verhaal na de verrijzenis en Lucas past het hier aan het begin van Jezus’ optreden in. Wie van de 2 heeft gelijk? De vraag is belangrijk om de tekst goed te begrijpen.
Ik denk dat Johannes juist is als hij dit verhaal leest als gebeurd na de dood van Jezus. Waarom zou Petrus anders moeten uitroepen: “Ga weg van mij, want ik ben een zondig mens”? In het Lucas-evangelie komt deze uitroep vreemd over. Wat zou hij verkeerd hebben gedaan, hij heeft nog maar net Jezus leren kennen? Indien zich het gebeuren na de dood van Jezus heeft afgespeeld begrijp je beter waarom hij dit uitroept. Hij had immers in de voorbije periode zijn vriend in de steek gelaten, volgens zijn eigen getuigenis Hem zelfs verraden. Het wordt dan ook duidelijker waarom precies Petrus en niet de anderen wordt geviseerd. En dan begrijp je ook waarom de evangelisten schrijven dat Jezus vanop de boot tot de mensen sprak. De afstand is hier symbolisch bedoeld: Jezus spreekt tot de leerlingen na zijn dood.
 
Eigenlijk is dit een verrijzenisverhaal en voelt Petrus zich pas geroepen na de dood van Jezus. En dan wordt op een andere manier duidelijk wat met Petrus gebeurde en wat dit verhaal ook aan ons wil zeggen. Blijkbaar bleef Petrus na de dood van Jezus met een stevige kater achter. Terwijl de boodschap en het optreden van Jezus getuigden van leven, van vreugde en van liefde, had hij toen het hem te warm werd die vriend in de steek gelaten. En plots of geleidelijk heeft in hem een transformatie plaats gehad. In plaats van weg te kruipen en weg te kwijnen vol schuldgevoel staat hij op en begint in de streek rond het meer de mensen te verzamelen die ook naar Jezus hadden geluisterd. Wat Maria Magdalena en de vrouwen in Jeruzalem deden, onderneemt hij in het Noorden van het land, in Galilea. Zijn zwakheid, zijn mislukking werd zijn kracht om iets nieuws te beginnen. Het merkwaardige daarbij is dat die verandering in hem plaats heeft op het ogenblik dat hij met het alledaagse bezig was: vissen. De omslag dat je een hele nacht kunt vissen zonder iets te vangen naar dat plots vollopen van het net, werd voor hem de vindplaats om zijn innerlijke verandering te verwoorden. Ook van binnen had leegte en verdriet plaats gemaakt voor vervulling. En dat kon maar gebeuren na de verrijzenis van Jezus.
Jezus was nu in Gods handen, Gods leven gevende liefde had Hem voor altijd opgenomen. Als dat mogelijk is, zo dacht hij,  dan is ook mijn schuld voorbij. En als dat echt is gebeurd, dan wordt duidelijk dat er in het leven een fundamentele kracht werkzaam is die hem maar ook ons altijd en in alle omstandigheden kan doen omkeren. Zo wordt die bange Petrus tot getuigen en zelfs tot voortrekker van de eerste christenen die zich gaan verzamelen. Een gebeuren uit het dagelijkse leven bracht een grondige verandering teweeg. En zo kan ook voor ons  onverwacht een alledaags gebeuren tot een kairos-moment worden.
 
Deze week hebben we enkele mensen naar het graf begeleid. Aan hen denkend beluisteren we nu lied 415 laat niet verloren gaan.
 
Vrije voorbeden

Onze vader

Zegen

220130

30 januari 2022: 4e zondag (2022)

Profeet: een knelpuntberoep ?(Lc. 1, 1-4;4, 14 - 30 )

 

Frank Cuypers

1.    Openingslied: 546 – Zomaar een dak boven wat hoofden.   

2.    Inleiding


We begonnen vandaag de viering met het lijflied van onze gemeenschap – zoals Marcel het soms noemt. We hoorden daarin de prachtige zin “huis dat een levend lichaam wordt als wij er binnengaan”... Deze levende verbondheid voelen we ook vandaag weer als we samen komen. Helaas nog niet terug in de kapel, wel via het ons ondertussen vertrouwde Zoom. Niets houdt ons tegen.

Ook in het evangelie van vandaag komen de mensen samen. De gemeenschap van Nazaret is samengekomen in de synagoge om te luisteren naar Jezus. De evangelist Lucas laat het optreden van Jezus beginnen op de plek waar hij van kleinsaf opgroeide.

Beeld je eens in dat Jezus opgegroeid zou zijn hier bij ons in de buurt, en een band had met Filosofenfontein. Waarschijnlijk zouden we proberen hem te strikken voor het avondprogramma, als voorganger, misschien wel voor een straffe act op het Fonteinfeest. Met zijn reputatie zou Hij wel een publiekstrekker zijn.  Hoe zou Hij als voorganger zijn viering uitwerken ? Hij zou natuurlijk inspiratie kunnen opdoen uit ons rijke archief. En indien daar niet genoeg materiaal te vinden is staat de hele bibliotheek van Preek van de Week ter beschikking.  Wat voor een homilie zou hij houden? Welke boodschap zou hij voor ons brengen? Fonteinmensen in 2022. Met welk huiswerk zou hij ons op weg sturen voor onze denkdag op 30 april ?

Misschien een paar vragen om te laten doorwerken in onze hoofden en onze harten tijdens deze viering.
 
Bij het begin van deze viering keren wij ons tot God met heel ons hart en maken wij het even stil.

3.    Gebed:

Voor mensen die in zichzelf gevangen zitten
Geeft Gij, Heer, uw bevrijdend woord.
Door uw woord werden wij geroepen tot vrije mensen
En door de gave van het water en de Geest
Ontvingen we kracht en inspiratie.
Dank zij Jezus, uw geliefde kind en onze broeder,
Konden doven weer horen en vernamen armen het grote nieuws
Van uw bevrijdende aanwezigheid.
Blijf ons aanstoten, blijf ons roepen
Tot we bereid zijn ons over te geven aan uw liefde
Gij God die met ons zijt tot in de eeuwen der eeuwen.


4.    Lied: 523 – Ontroer mij, ontvouw mij

5.    Inleiding tot de lezing


We beginnen vanaf vandaag (in feite vanaf vorige zondag) te lezen uit Lucas. Om een onbekende reden wordt in de liturgie een tekst uit Lucas in drie delen geknipt en verdeeld over verschillende zondagen; daardoor verliezen we samenhang en ook voor een stuk het overzicht over de persoon van Jezus. We lezen daarom vandaag 2 delen samen. We willen de kracht van de structuur die Lucas bewust aan zijn evangelie gegeven heeft, en die hij ook benadrukt in de eerste verzen, niet verloren laten gaan.

Lucas laat Jezus’prediking beginnen in de synagoge van Nazaret, waar hij is opgegroeid. Naar vaste gewoonte was het volk van Nazaret op de sabbat naar de synagoge gegaan. Jezus had reeds op andere plaatsen opgetreden als profeet en predikant, onder andere in het naburige Kafarnaüm. Hij had er wonderen gedaan en zieken genezen. Nu kwam Hij preken in hun synagoge, te Nazaret. Dat beloofde!

6.    Evangelie: Lucas 1, 1-4; 4, 14 – 30

7.    Homilie


De opdrachtsverklaring

“Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt is thans in vervulling gegaan.”Deze uitspraak van Jezus zou als preek of homilie kunnen volstaan. Een hele korte duiding dus. Maar de beknoptheid van Jezus’ preek is omgekeerd evenredig met de inhoud en het belang er van. Hij heeft het over het Rijk Gods, hier en nu.

Wat Jezus voorgelezen heeft is niets meer of niets minder dan zijn opdrachtsverklaring!
Hij is gezalfd met de Geest om de Zoon te zijn en zo het koninkrijk van God te verkondigen. Niet naar de sterken; zelfs niet naar de rechtvaardigen. Hij wordt gezonden naar armen, naar gevangenen, naar blinden, naar verdrukten. Hij wil de toehoorders duidelijk maken waaraan zij de komst van het Rijk van God, het Messiaanse rijk, zoals dit door de profeet beschreven wordt, kunnen herkennen. In Zijn optreden moet de komst van dat rijk waarneembaar zijn. De verdere toelichting kan dan ook kort zijn: ”Dit Schriftwoord is thans in vervulling gegaan”. Het gelezen woord ging niet over “daar en toen” maar gaat over “hier en nu”.  Jezus is vervuld van het Woord en zal het nu gaan uitdragen.

Hoe reageert het volk

Jezus’ optreden valt eerst wel in de smaak. In het algemeen vonden de aanwezigen dat Hij het, voor een eerste optreden, vrij goed had gedaan. Maar het verhaal krijgt een flinke staart. Jezus had met een citaat van Jesaja verkondigd dat een genadejaar van de Heer was aangebroken. Iedereen applaudisseerde. De mensen van Nazaret waren enthousiast. Maar vlug bleek dat zij vooral uit waren voor op eigen voordeel. Zij wilden dat Jezus ook bij hen de wonderen deed die Hij in Kafarnaüm had gedaan. Zij waren al fier dat iemand van hun stadje faam kreeg. Zij waren jaloers op Kafarnaüm en zij morden : "Is Hij niet de zoon van Jozef uit ónze stad?" Zij probeerden Jezus voor Nazaret te recupereren. Zij zagen Hem reeds als een soort religieuze klusjesman die hun materiële verwachtingen kon beantwoorden. Met een bijzondere act op hun jaarlijks feest bijvoorbeeld.

Hun reactie is menselijk en begrijpelijk. De mens aanvaardt doorgaans niet dat iemand zich een goddelijke zending toeëigent.  We zien deze reactie ook wanneer Jezus de zonden vergeeft van de lamme jongeling. Dan is de reactie van de Farizeeën: “Wat is dat voor iemand die zo godslasterlijk spreekt en beweert zonden te kunnen vergeven?” De tweede weerstand is een nationalistische reflex : waarom ben je niet eerst hier in Nazaret uw belofte komen waarmaken, waarom niet eigen volk eerst ? Moeten wij dan vreemdelingen laten voorgaan ?

Hoe reageren wij

Herkennen wij hier misschien ook niet één van onze mogelijke reacties ? We bewonderen Jezus’ woorden van genade.  Maar beseffen we voldoende dat die woorden vandaag ons betreffen? Dat ze aan ons gebeuren vandaag? We mogen ze niet laten voorbijgaan. Misschien is het knusser de zoon van God met een cultus te eren eerder dan een profeet te onthalen die ons met zijn brandend woord in vraag stelt. Een profeet die ons aanzet om onze valse zekerheden te laten varen samen met onze angsten, en onze aanmatiging. Maar de enige goede houding is ons te ontdoen van de ijdele zekerheden, angsten en pretenties die ons gevangen houden.
Jezus’ boodschap is eenvoudig. God kent geen aanzien des persoons. Er is geen andere prioriteit dan deze voor de zwakke, voor de mens in nood en voor de hongerige, de luisterbereide. Dat is de enige weg om te gaan.

Profeet zijn

En Jezus zal vanaf het begin Zijn eigen weg blijven gaan, steeds gericht naar Zijn God en naar anderen toe, ook naar de gediscrimineerden, naar diegenen die uitgesloten worden door de sociale of religieuze instanties die de macht in handen hebben. Zijn waarachtigheid kan slechts duidelijk worden wanneer hij een teken van tegenspraak is. “Wie niet voor mij is, is tegen mij”.  Jezus gebruikt een bekende uitdrukking: “Geen enkele profeet is welkom in zijn eigen vaderstad.”Je kan deze uitspraak als volgt interpreteren: het nieuwe, het verrassende en overrompelende dat profeten brengen wordt altijd bedreigd door het alledaagse en banale. Woorden die je zouden moeten doen rechtveren, die je kunnen  verontrusten, die je bij de hand willen nemen en naar waarachtig leven brengen zijn automatisch bedreigend. Dat gold voor de profeten van Israël. Dat geldt voor onze maatschappij, misschien zelfs voor onze gemeenschap. 

Zoals God altijd onze zelfgeconstrueerde wereld overhoop komt halen, zo zijn de woorden van profeten dus altijd en noodzakelijk een bedreiging. Profeet zijn van God de Heer, alleen zijn Woord verkondigen is een moeilijke weg, want het is een Boodschap die heel dikwijls tegen de stroom op roeit. Veel gemakkelijker is het de populistische toer op te gaan, en luidop te pleiten voor de privileges van het eigen bekende volk en het eigen groot gelijk. In de synagoge bij Jezus ontsteken de aanwezigen na de profetische woorden van Jezus in woede, zij jagen Hem naar buiten en drijven Hem naar een stadsheuvel om Hem daar in de afgrond te storten. Vandaag nemen sociale media deze rol over. “Twitter ontploft” is een vaak gehoorde reactie wanneer iemand een mening lanceert die tegen de stroom in gaat.  En Jezus boodschap gaat tegen vele stromen in.

Profeten vandaag

Wie zijn nu de profeten van vandaag ? Wie zijn de mensen vandaag die de droom van Jesaja, die Jezus voorlas uit de bijbelrol, waarmaken voor hun medemensen vandaag? Ik waag mij niet aan namen of voorbeelden. Ik vroeg mij echter af of profeet zijn de dag van vandaag misschien, net zoals vele andere jobs, een knelpuntberoep is?

Tenzij we er nu eens van uit zouden gaan dat profeet zijn iets is voor ons allemaal. Je hoeft er geen uitzonderlijke talenten voor te hebben en verschillende toverkunsten voor onder de knie te hebben. Jezus wou zijn dorpsgenoten tot verwondering brengen op een natuurlijke manier, door zijn woorden en concrete daden, niet door mirakels. Niet door iets overdonderend te doen dat de wetten van de natuur opheft. Dat blijft de rode draad doorheen zijn hele optreden.

Zo is iedereen profeet die vanuit een oprechte aandacht tijd maakt voor de ander die het echt nodig heeft. Die vanuit een innerlijke drang, liefde, respect, zorg, begrip en inzet toont voor de  medemensen en voor de hele schepping, voor de natuur, voor het klimaat, voor het heelal. Liefde die ingaat tegen onverschilligheid, tegen eigenbelang, tegen egoïsme.

Wij profeet

Vinden wij hierin ook een boodschap voor ons? Zien wij voor ons een rol weggelegd als profeet ?
Wij kunnen Jezus wel begrijpen uit de context van het evangelie, maar wat betekent Hij, wat betekent zijn oproep voor ons vandaag, in ons dagelijks leven, in de context van 2022? Blijven wij beschikbaar als hedendaagse profeten, die de Geest van Jezus nodig heeft om zijn liefde te kunnen vermenigvuldigen?

Slot

“Hij ging midden tussen hen door en vertrok” was de laatste zin van het evangelie vandaag. Jezus zal vanaf het begin Zijn eigen weg gaan, dwars doorheen het joodse volk, steeds gericht naar Zijn God en naar anderen toe, ook naar de gediscrimineerden, naar diegenen die uitgesloten worden. Hij nodigt ons uit Hem te volgen op die weg. 

Amen.

8.    Lied 573 – Hij die de blinden weer liet zien

9.    Vrije voorbeden

10.    Onze Vader 

11.    Lied 529 – Hoort hoe God met mensen omgaat 

220123

10 januari 2022: 3e zondag (2022)

Samen vormen we het mystieke lichaam (1 Kor. 12, 4 – 31)

 

Marcel Braekers


Openingszang 590 Gij doet wat Gij zegt

Begroeting

‘Ik voelde me zinken in wanhoop. Het water stond mij aan de mond.’ Zo begonnen we vandaag deze viering en daarmee ook het thema van vandaag. Hoeveel keer hebben we de laatste dagen niet het lied van Stromae gehoord waarin hij zingt over zijn depressie en drang naar zelfdoding. ‘Belangrijker dan al de folders en hulplijnen in verband met zelfdoding’, zo beweren kenners. Maar ook dit lied zal het probleem waarmee onze samenleving zit opgezadeld niet oplossen. België staat op een eenzame hoogte wat betreft zelfdoding. Een samenleving die het ogenschijnlijk aan niets ontbreekt, waar de meesten kansen tot zelfontplooiing krijgen, zichzelf kunnen zijn, waar grote vrijheid heerst, uitgerekend die samenleving wordt geconfronteerd met een vraag of een kwetsbare plek waarop ze geen antwoord heeft. Wat loopt er fout? We zouden opnieuw een Agora-gesprek moeten openen en elkaars mening beluisteren. Omdat het nog maar net is geweest moeten we wachten en geef ik maar een bescheiden voorzet.

De laatste weken probeer ik me doorheen de filosofische kanjer ‘een seculiere tijd’ van Charles Taylor te werken. In zijn boek beschrijft hij een belangrijke verschuiving die na de Middeleeuwen de Moderne Tijd ging typeren. De Middeleeuwer, zo zegt hij, was een poreuze mens terwijl de mens vanaf de Moderne Tijd een afgesloten individu werd, een soort van op zichzelf levende monade. De Middeleeuwer was daardoor meer vatbaar voor allerlei invloeden, zowel goede als kwade, hij leefde in een betekenisvolle kosmos en trachtte zichzelf te beschermen via sacramenten, de voorspraak van heiligen, kracht uitstralende relikwieën, enz. Die wereld raakte stilaan ‘onttoverd’ en maakte plaats voor een zakelijk universum waarin de enkeling staat tegenover een wereld van mensen en dingen. Voor een aantal zaken betekende dat een winst, maar de tol die men betaalde was een fundamentele eenzaamheid. Want ook al treft men een andere ‘monade’ aan met wie men een levensband aangaat, de fundamentele eenzaamheid werd een blijvende achtergrond waartegen het leven zich voltrekt.

Stromae bezingt dus alleen maar wat bij ons allemaal behoort. De vraag is natuurlijk of dit gevoel ook te doorbreken valt. Hoe kunnen we onszelf en elkaar opnieuw zien als poreuze wezens die geënt zijn op een Grond die ons samenvoegt en heelt? Het antwoord kan geen terugkeer zijn naar een vroegere tijd, we moet vooruit zien en zonder het verworvene los te laten op zoek gaan naar een verbindende Grond. De tweede lezing van deze zondag is in dat opzicht voor mij een uitdagende tekst. Paulus veegt de Korinthiërs de mantel uit omwille van hun egoïsme en wijst hen een andere weg. Ik had dus twee redenen om niet het evangelie maar deze tekst te bespreken: het is één van de prachtigste teksten die Paulus schreef, en het evangelie is jammer genoeg opgesplitst over 2 zondagen. Ik wilde daarom Frank alle ruimte geven om met de twee stukken zijn weg te gaan.

Gebed

Wat ik geloof o God
Wordt gedragen door U, de eeuwige.
U noem ik : God, Verborgene,
Licht, Aanwezige,
Genade en Zijn.

Wat ik geloof o God,
Is telkens anders :
Zoeken, luisteren, spreken, zwijgen
Zingen en dansen,
Altijd weer, tot ik rust vind in
U die mij wil dragen.

Wat ik geloof o God
Is alleen dit :
dat ik hier voor U sta.
Dat is mijn verlangen.


Lied 567 ‘Om wie ik durf geloven in een nieuwe wereld’

Inleiding op de lezing


In 395 vernietigden de tot het christendom bekeerde Goten onder leiding van Alarik de tempel van Eleusis. Het was een cultusplaats waar eeuwenlang Grieken en later ook Romeinen een soort van inwijdingsritus doormaakten. Men onderging een innerlijke verandering en geloofde dat men na de dood gelukkig verder zou leven. Typisch voor deze inwijdingsreligie was dat het om een individueel geloof ging dat verder geen enkele maatschappelijke consequentie had. Het was blijkbaar typerend voor de Griekse mentaliteit, want toen later Paulus in Korinthe het geloof preekte en velen zich bekeerden, ging men in datzelfde individualistisch patroon verder. Dus als het de avond van de eucharistie was, bracht iedereen wat mee, niet om te delen maar elk voor zich. Men begon met het breken van het brood, vervolgens at iedereen op wat hij had meegebracht en men eindigde met het delen van de beker van het heil. Maar al vlug ontspoorde het feest. De rijken kwamen eerder en hadden lekke hapjes in hun zak, de armen moesten langer werken, en als ze toekwamen bleef alleen het eucharistisch brood en het symbolisch scheutje wijn over. De eucharistie was duidelijk een individualistisch gebeuren net zoals de inwijding in de Eleusis-tempel. Tegen dat individualisme ging Paulus in verzet. De maaltijd des Heren moest voortaan anders verlopen. En Paulus raakt helemaal op dreef, want het ging hem niet alleen om de eucharistie, maar om het hele samenleven van de gemeente gedragen door Christus.
 
1 Korintiërs 12,4-31

Lied 524 Die er zijn zal

Homilie


In lang vervlogen tijden toen ik regelmatig naar de Delhaize ging winkelen rinkelde om de paar minuten de bel en werd ‘mijnheer Voet ‘ aan de kassa gevraagd. Elke keer ik de tekst over het mystieke lichaam lees, denkt mijn perverse geest aan mijnheer Voet, alsof heel de supermarkt alleen maar uit voet bestond.

Maar laat me terugkeren naar de kern van de zaak: ook in de Oudheid en Middeleeuwen waren er egoïsten en altruïsten ook al was de basis van de samenleving anders dan vandaag. Wij staan vandaag voor een dubbele opdracht: Hoe het ingebakken egocentrisme dat des mensen is doorbreken? En hoe een gegroeide mentaliteit van afzondering en beslotenheid opheffen in een nieuw perspectief? Hoe kunnen sterken en zwakken één gemeenschap vormen waarbij verschillen worden erkend zonder dat dit tot discriminatie leidt? Hoe vindt een gemeenschap in al haar diversiteit toch een fundament om tot een samenhangend geheel uit te groeien? Ik vind deze eerste brief van Paulus aan de christenen van Korinthe in dat opzicht heel inspirerend.

Het beeld van het éne lichaam met zijn verschillende ledematen werd in de Oudheid veel gebruikt. De erachter liggende idee was, dat elk lid hoe gering en van weinig tel ook een eigen functie had opdat het geheel zou kunnen functioneren. Dat is juist, maar dat geldt ook voor de mieren en de bijen. Iedereen moet zich opofferen opdat het geheel kan voortbestaan. Dat is net niet de idee achter het mystieke lichaam, want Paulus voegt er onmiddellijk aan toe: de minst gewaardeerde en ogenschijnlijk minst nuttige ledematen moet men met meer achting behandelen dan de andere. Je kan dus de kracht van een samenleving afmeten aan de manier waarop ze met de zwaksten omgaat. Elders verwoordt hij het breder: ‘Acht de ander hoger dan jezelf’ (Fil. 2,3). Iedereen heeft een eigen bijdrage in het grote geheel ook degenen die schijnaar nutteloos zijn. Daarbij waren voor hem twee principes belangrijk: de waardigheid van ieder mens en de idee dat we allen geënt zijn op de ene Geest.

Het ging Paulus om veel meer dan wat sociaal advies geven en het aanklagen van een ingebakken individualisme. Achter dit beeld van het mystieke lichaam zit een gedachte die bij Paulus steeds terugkeert: ‘zijn in Christus’ en ‘gedragen worden door zijn Geest’. Het ‘zijn in Christus’ heeft bij hem een mystieke betekenis en is net het tegendeel van individualisme. ‘Ik leef niet meer, schrijft hij, Christus leeft in mij’. De diepste kern van onze persoon is open gebroken naar Christus en naar God toe. Wat ik ben en kan zijn voor een ander is slechts een dienst in bescheidenheid. Met Christus zijn we gestorven aan de oude mens om op te staan in een nieuwe identiteit.

Voor Paulus betekende dat een ware revolutie. Want voortaan is er geen man of vrouw meer, geen slaaf of meester, allen zijn gelijkwaardig. Wat een gedurfde en schokkende uitspraak maar ook hoe verfrissend tegenover de Griekse mentaliteit. Wat men dus in andere brieven leest dat de vrouw moet zwijgen tijdens de samenkomst of dat de slaaf zijn meester moet gehoorzamen en de meester correct zijn slaaf moet behandelen, zijn uitspraken van latere datum in brieven die niet van Paulus zijn.

De basis van die verbondenheid is echter geen prestatie van de gemeenschap of van het individu, maar het resultaat van Christus die zichzelf geeft. Een hechte gemeenschap bestaat dus niet uit vrienden die elkaar graag mogen of uit een gezonde familieclan, maar wordt gedragen door iets dat haar overstijgt. Van binnenuit is er een inspirerende kracht werkzaam die ons samenbrengt, die de verschillen respecteert én ze tegelijk overstijgt. Dat noemt Paulus de werking van de Geest.

Deze overtuiging is zo actueel en inspirerend nu zoveel mensen worstelen met een ondragelijke eenzaamheid. Er is een mogelijke weg, omdat we allen delen in een Oergrond die alles samenvoegt. Ik denk dat geen enkel project, geen enkel maatschappelijk systeem, zelfs geen goed uitgebouwde relatie die eenzaamheid kan oplossen of die verschillen respectvol kan behoeden, indien ze niet steunen op die Grond. Ik vind daarom dat wij als gelovigen een belangrijk en duidelijk alternatief kunnen bieden voor onze vereenzamende wereld. We moeten onze kracht inzetten en alle ruimte aan die hechte, krachtige gemeenschappen geven, want zij vormen een alternatief voor veel goed bedoelde sociale opbouw.


Muziek:  ‘If ye love me’ van Thomas Tallis. Een heel mooie uitvoering is die van het Tenebrae Choir of van Vox luminis.

Vrije voorbeden

Lied 140 veni sancte spiritus

Onze Vader

Zegen

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.