32e zondag (2023) Hoe kijken we vooruit?
Marcel Braekers
Openingszang nr. 551 ik sta voor u in leegte en gemis
Begroeting
In de voorbije 20e eeuw had een bijzondere omslag plaats in het leven en denken van mensen. ‘De grote verhalen’ zoals Lyotard het noemde hadden hun kracht en geloofwaardigheid verloren. Liberalisme, kapitalisme, christelijke geloofsleer, dat alles ging op de schop en maakte plaats voor de twijfelende, zoekende en dikwijls tobbende mens.
In de Kerk maakte het eeuwenlang geldend scholastische systeem plaats voor een tastend, onzeker zoeken. Voor vragen wat we met het woord ‘God’ wel bedoelden, hoe we waardig kunnen leven, voor de angst wat er komt na dit leven. Zoals een Ierse non bad: “God, indien Gij bestaat, redt dan mijn ziel, als ik er een heb”. Mensen zijn zichzelf gaan ervaren als zoekende, dikwijls verdwaalde gasten in een vreemd land. Ik vind het fascinerend mee te maken hoe dit gevoel dat eerst door enkele zieners werd verwoord stilaan tot een evidente, gemeenschappelijke basis werd waarin iedereen is ondergedompeld. We leven met uitstel, met de bange vraag hoe de morgen zal zijn, welke wereld we voor onze kinderen achterlaten.
Tegen deze achtergrond klinkt de Blijde Boodschap van onbezorgdheid en vreugde om wat staat te gebeuren een beetje eng. Wat staat ons te wachten? Het leven zelf roept ons tot de orde en dwingt tot waakzaamheid om niet meegesleurd te worden in een houding van pessimisme. Het merkwaardige daarbij is, dat deze verschuiving ook reeds in het evangelie plaats heeft en er een groot verschil is tussen de houding van Jezus en zijn boodschap en hoe de eerste christenen daarmee omgingen. Jezus sprak over onbezorgdheid, over het feestelijk begroeten van Gods uitverkiezing en het vieren van bruiloft omdat Hij nabij komt. Maar al vlug sloeg die stemming om in regelneverij, in waarschuwen en tobbend en bekommerd uitkijken naar het einde. Men verwachtte het einde van de wereld en de wederkomst van Jezus, maar dat alles bleef uit. En hoe moest men zich in die tijd van wachten wel voorbereiden? De parabel in het evangelie van vandaag is daarvan een mooie illustratie. De bruidegom laat op zich wachten en de bruidsmeisjes dommelen in. Was het dat wat ook Jezus bedoelde? Ik vind het merkwaardig te zien hoeveel verwantschap er is tussen de worsteling van de eerste christenen en de levenservaring vandaag.
Lied 136 wek mijn zachtheid weer
Gebed
Het is uw Naam
Die mensen nieuwe moed gaf
Om het leven aan te gaan,
Want Gij ging hen voor.
Het was uw Naam
Die mensen verbond
Om te bouwen
Aan een thuis voor elkaar.
Het is uw Naam
Die nog over ons
Wordt geschreven,
Als een hoopgevend woord
Om niet te versagen,
Als een genadig licht
Om niet te verdwalen.
Schep ons ruimte
Voor uw toekomst.
Gun ons de lange adem
Om te bouwen
Aan een wereld waar
Uw Naam ronduit kan wonen
Ons allen tot zegen. (S. de Vries, Bij gelegenheid I, p. 188)
1 Tess. 4, 13 – 14
We horen vandaag een tweede stukje uit de brief van Paulus aan de Thessalonisenzen. Zoals Jan vorige week zei, is dit het oudste document in de eerste kerk. Paulus en ook de eerste christenen verwachtten de terugkomst van Jezus en daarmee ook het einde van de wereld. Maar intussen was men reeds 30 jaar verder en bleef die komst uit. Met deze tekst wil Paulus bemoedigen maar je voelt ook een soort van waarschuwing.
Lied 371 Hou mij niet vast
Mt. 25, 1 – 13
Homilie
Deze parabel is vreemd als je ze plaatst in de tijd van Jezus. Het was inderdaad de gewoonte, als in een dorp een huwelijk plaats vond, de meisjes van het dorp de jongen gingen afhalen door in een stoet voor hem uit te dansen en hem zo naar het huis van het meisje te brengen. Ze droegen daarbij geen olielampen maar fakkels met zich mee: stokken waarrond men doeken had gewikkeld die in de olie waren gedrenkt. Jezus heeft zeker zulke taferelen meegemaakt en Hij gebruikt het beeld om te spreken over de komst van rijk van God. Die komst is een feestelijk gebeuren, want God verbindt zich met de mensen en viert met hen het leven.
Indien u goed hebt geluisterd, gaat het in de parabel echter helemaal anders. De meisjes hebben geen fakkels maar olielampen. En de bruidegom laat op zich wachten, zodat de meisjes indommelen en de olie raakt opgebrand. De olielamp was iets voor binnenhuiselijk gebruik en had de symbolische betekenis van waken en slapen. De parabel wordt op die manier een verhaal over uitstel, wachten en omgaan met de tussentijd.
Neem je de twee verhalen samen dan zijn er slechts twee mogelijke verklaringen van deze tekst. Ofwel hebben de eerste christenen de parabel veranderd ofwel heeft men twee bestaande verhalen in elkaar geschoven, een over een bruiloftsstoet en een over huiselijk waken. Maar in de twee gevallen heeft er een grondige verschuiving plaats en die is boeiend om bij stil te staan.
Jezus bracht een boodschap van vreugde die uitnodigt om te dansen, om onbezorgd te zijn over kleding en voeding, om zomaar je bezit te delen met wie het nodig heeft, om te feesten en te genieten en daarbij niemand uit te sluiten. Een prachtige levenshouding, misschien naïef maar vol charme. Maar wat gebeurt ermee? De eerste christenen raken dit gevoel kwijt. Ze hadden de terugkomst van de verheerlijkte Jezus voor direct verwacht, maar die komst bleef uit. Ook Paulus en de christenen van Tessalonica zaten met dat gevoel. Zou het kunnen dat ze Jezus niet goed hadden begrepen en dat voor Hem niet het einde van deze wereld maar een nieuw begin van leven en samenleven stond te gebeuren?
Er zit iets tragisch in het groeiend misverstand en de parabel maakt weer eens duidelijk hoe Jezus niet alleen tijdens zijn leven maar zeker enkele jaren na zijn dood verkeerd werd begrepen. Terwijl Hij pleitte voor blijheid en zorgeloosheid is er een ander angstig verhaal dat zegt dat je olie moet verzamelen, verdiensten, voor het moment dat je voor Gods rechterstoel moet verschijnen. En je moet waakzaam zijn want de bruidegom komt onverwacht en de deur gaat op slot. Weg de 5 maagden van Lidewij Nuitten. Wat in deze parabel gebeurt komt zo dikwijls op andere plaatsen terug. De parabel van het bruiloftsfeest eindigt met iemand die geen gepaste kledij heeft en dus wordt uitgestoten. De gulle heer geeft aan alle werklieden eenzelfde loon zodat iedereen jaloers wordt. De barmhartige vader geeft een feest, omdat zijn zoon terugkeert en de andere broer wordt boos. Enz.
Wat mij daarbij mateloos boeit is de verschuiving. Waarom wint angst van zorgeloosheid? Waarom maakt vreugde plaats voor tobbend naar het leven kijken? Waarom vergelijken en jaloers worden in plaats van te genieten van het leven? Dit geldt niet alleen voor christenen maar zijn vragen die iedereen aanbelangt, gelovigen en ongelovigen, Westerlingen en Afrikanen. Wat maakt het leven zo ingewikkeld terwijl waarachtig leven heel eenvoudig kan zijn? Ik heb allerlei kritieken op onze samenleving gelezen. Freud die beweerde dat inperking noodzakelijk is omdat mensen in hun driftmatigheid egocentrisch zijn en genieten nooit volop kan zijn. Nietzsche die de christelijke moraal als grote boosdoener aanklaagde. Heidegger die wees op de vertekening die de techniek teweegbracht. De macht en het klerikalisme van het kerkelijk instituut wordt genoemd. Elk van deze verklaringen zijn waar en toch hebben ze niet het laatste woord als remedie gebracht. Hoe dan verder? Eerlijk gezegd: ik weet het niet. Het enige dat ik daarbij kan aanraden is: lees goed het evangelie, altijd opnieuw, tot het zijn geheimen prijs geeft. Lees tot je zelf een stukje van het verhaal wordt, een bruidsmeisje dat danst of een ingedommelde maagd die haar olielamp laat leegbranden.
Groot dankgebed 152 Mijn God zijt Gij
Na de communie 563 kom in mij