241013 - Jezus keek hem liefdevol aan…

27e zondag (2024)  “Jezus keek hem liefdevol aan…”

Jef Schoenaerts

Verwelkoming …

Stellen we ons onder de hoede van onze god die wij noemen: Vader, Zoon en heiligende Geest.

En laten we zingen over deze plaats opdat dit huis een levend lichaam wordt nu we zijn samengekomen om recht voor god te staan.

Openingslied: “Lied over de plaats waar wij bijeengekomen zijn” (546)

Inleiding

Ik wil deze viering graag openen met één zin uit het evangelie van vandaag. Blijf daarbij rustig op uw stoel zitten en geef niet onmiddellijk letterlijk gevolg aan de woorden van Jezus: “Ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen,… kom dan terug en volg mij.”  

Wat de jongeman hier op zijn bord krijgt, heeft mij alvast altijd in de oren geklonken als een onmogelijke opdracht.  En ik word in die gedachte bijgetreden door de leerlingen van Jezus die tegen elkaar zeggen: “Wie kan dan nog gered worden?”.  Als je de uitdaging van Jezus letterlijk zou opnemen, stoot je voortdurend op de grenzen van je kunnen en dreig je permanent opgezadeld te worden met een schuldgevoel wegens telkens weer tekortschieten.  

En van schuldgevoelens kennen we iets in onze katholieke traditie.   Generaties gelovigen zijn met een schuldgevoel opgezadeld: er werd ons immers voortdurend voorgehouden dat we allereerst zondaars zijn, voortdurend tekortschieten en de liefde van god niet waard zijn.

De liturgie hield dat schuldgevoel stevig in leven: je zat nauwelijks op je stoel of men startte met een schuldbelijdenis en een Kyrie (‘Heer ontferm u”), daarna volgde nog het Agnus Dei (“miserere nobis”) en net voor de communie baden we “Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt..). En dat alles werd gelardeerd met gebeden en liederen waar voortdurend aan ons falen, aan onze zondigheid werd herinnerd. In onze kapelgemeenschap gaan we heel wat zuiniger om met dat schuldbeladen spreken en komt zonde en schuld eerder occasioneel aan bod.  In de werkgroep liturgie zijn we in gesprek over een goed evenwicht tussen enerzijds zonde, schuld en boete en anderzijds de leven- gevende genade die god ons toezegt .  We vragen ons daarbij af: welk soort spreken over en tot god doet meest recht aan de bevrijdende boodschap van de Bijbelse god van Jezus?  

Het evangelie van vandaag daagt ons daartoe uit: hoe doen we recht aan de Jezus’ oproep zonder bedolven te worden door een verlammend schuldgevoel?

Het kleine zinnetje dat óók in dit evangelieverhaal voorkomt “Jezus keek hem liefdevol aan” geeft aan dat schuldinductie niet de geest van Jezus’ woorden aangeeft.  Hoe god dan wél met ons wil omgaan, willen we in de viering verder aftasten.  We laten ons hierbij leiden door de woorden van lied 115 “dat wij vertrouwd zouden raken met de wijze waarop God met ons omgaat.”

Gebed om ontferming: “Bidden wij over dit huis” ( 115)

Openingsgebed

Onnoembare en Nabije,

     Gij die weet wat in mensen omgaat
aan hoop en twijfel, domheid, drift, plezier, onzekerheid.
Gij die ons denken peilt en ieder woord naar waarheid schat
en wat onzegbaar is onmiddellijk verstaat.
Gij toetst ons hart en Gij zijt groter dan ons hart.
Op elk van ons houdt Gij uw oog gericht.
En niemand of hij heeft een naam bij U.
En niemand valt of hij valt in Uw handen
En niemand leeft of hij leeft naar U toe.

     Versterk in ons het geloof in uw levengevende genade.
Laat niet schuld of schaamte om onze zwakheden ons leven bepalen 
maar het besef dat Gij ons ziet zoals we zijn en ons toch liefhebt.
Zo heeft Jezus het ons voorgehouden,
zo mogen wij leven als bevrijde mensen.
alle dagen van ons leven.
Amen.

Evangelie: Marcus 10, 17-31

(vóór de lezing acclamatie  “Alles wacht op U vol hoop”)   (804) 

Homilie

Een letterlijke verstaan van dit verhaal dreigt ons met een verlammend schuldgevoel op te zadelen. Dat kan niet toch niet Jezus’ bedoeling geweest zijn.

De sleutel van een nieuw verstaan ligt misschien bij de toelichting die Jezus aan zijn leerlingen geeft ná de ontmoeting met de jongeman.  Daarin komt iets heel opmerkelijks voor.   Daarnet hebben we de verbazing bij de leerlingen gehoord.  Niet toevallig vermeldt Marcus twee keer die verbazing, de moedelooheid zelfs van de leerlingen: “De leerlingen schrokken van zijn woorden” en “Nu waren ze nog meer ontzet.”   En Petrus gooit Jezus voor de voeten: ”Wij hebben wel alles achtergelaten om u te volgen.”  Wat Jezus daarna zegt, is wel heel merkwaardig. Je zou kunnen verwachten dat Jezus zijn volgeling prijst: “alles achterlaten” voor een ongewisse toekomst: het is niet niks!    Jezus herhaalt die woorden van Petrus over “alles achterlaten” echter niet.    Hij zegt wél: wie broers óf (!) zussen, moeder/vader óf (!) kinderen, huis óf (!) akkers heeft achtergelaten, zal het honderdvoudige ontvangen.  En dat honderdvoudige houdt in: het ontvangen van broers én (!) zussen, moeders én (!) kinderen, huizen én (!) akkers.   Hier wordt gesuggereerd dat de mens zelf mee bepaalt wat hij achterlaat – en het bevrijdende is dat het niet gaat om het ongenuanceerde én, én, én.   Het is of…of…of.  En terwijl de mens dingen in het enkelvoud achterlaat,  krijgt hij ze in het meervoud terug.  Wat een  verrassende wending en tegelijk een bevrijdende omkering!   Het “alles” ligt niet zozeer bij de rijkdom die de mens ´áchterlaat, het ligt eerder bij de rijkdom die hij ontvángt. 

Het verhaal startte met de vraag van de jongeman naar het verwerven van het eeuwig leven en wat hij daarvoor moest doén.  En met die vraag naar “wat doén” legde hij de klemtoon bij zichzelf.   Het verhaal éindigt ook met het verwerven van het eeuwig leven.  Jezus kondigt dat eeuwig leven effectief  aan maar hij neemt daarbij een heel ander uitgangspunt: het zal je in honderdvoud gegéven worden.  

Is het uitgangspunt van de jongeman “wat moet ik doén om het eeuwig leven te verwerven?” dan helemaal van tafel geveegd?   Moeten we dan zelf niets doén?   Toch wel!  Je moet je rijkdom achterlaten, zoals Jezus ook wel degelijk voorhoudt.  De vraag is wat we onder dat begrip “rijkdom” verstaan.  Uit de Griekse tekst blijkt alvast dat het voor Jezus niet enkel om materiële bezittingen gaat  maar over alles waaraan je gehecht bent.  Misschien doelde hij bij de jongeman op zijn zelfbeeld, meer bepaald op de morele perfectie waar hij zo fier op was.  Misschien doelde hij op het willen verwérven/bezitten van het eeuwig leven waarover de jongeman controle en zekerheid wilde hebben.   

Het is aan elk van ons om na te gaan waar wijzelf sterk aan gehecht zijn. En verder om na te gaan waar dat gehecht zijn ons verhindert om open te staan voor het besef dat we meer te ontvangen hebben dan te geven.

Ik grijp nog even terug naar het onooglijk zinnetje in het evangelie van vandaag “Jezus keek hem liefdevol aan.”.   Het wordt Jezus in de mond gelegd nadat de jongeman nogal zelfgenoegzaam had gezegd “de geboden vormen voor mij geen probleem: ik onderhoud ze al mijn hele leven.”.   Dat kleine zinnetje houdt wel het hele verhaal in evenwicht. Het  blijft mijns inziens ook overeind nadat de jongeman bedroefd – en wellicht met een soort schuldgevoel – afdruipt. 

In de Naardense bijbel krijgt dat zinnetje een vertaling die rijker van inhoud is.  Er staat: “Jezus kijkt de jongeman aan en krijgt hem lief…”.    Jezus kijkt de jongeman aan en ziet hem zoals hij is met zijn inzet en goede wil, ook met zijn onmacht en zijn beperktheid.  Door zó te kijken, ging Jezus hem liefhebben.  Als god zelf zó naar ons kijkt en ons liefheeft, hoeft schuldgevoel ons niet te verlammen maar komt er ruimte om in vrijheid gods oproep waar te maken en dat is: “te doen wat goed is, recht, elkaar bevrijden”.

Kaarsjesmoment met stille intenties – Lied 149 “Oergebaar”  

(CD-muziek)

Groot dankgebed “Gij die weet wat in mensen omgaat …” (165)

Onze Vader

Communie 

‘CD-muziek)

Lied na de communie “Gij hebt uw land begenadigd…” (psalm 85) (785)

“Gij hebt uw land begenadigd, ons leven ten goede gekeerd,
onze schande bedekt, onze schuld weggedragen, 
getemd het vuur van uw hartstocht.
Gij keerde U om naar ons toe. Gij legde uw argwaan af.
Roep ons opnieuw tot leven, geef ons vaart naar U toe.
Liefde, herstel ons in ere.
Buig ons toe naar elkaar, keer onze trage harten, dat wij zonder wantrouwen
ieder mens tegemoet gaan, open en vredelievend.
Laat zo de wereld worden: kussen van ontferming en trouw, zoenen van recht en vrede,
Vrede, een zaad in de aarde; gerechtigheid, zon aan de hemel.
Overvloed staat op de akker, regen valt op zijn tijd.
Vruchten dragen de bomen, rozen dragen de rotsen:
In zo’n land wil je zijn.”

Vrije voorbeden

Met acclamatie: “Gedenk ons hier bijeen onder de hoede van uw woord…” (125)

Laatste voorbede:
 
Gij hebt “…onze schande bedekt, onze schuld weggedragen”: zo zongen we met de woorden van psalm 85 tot onze god.
Hoe vaak gebeurt niet het omgekeerde in ons denken en spreken, in ons samenleven.   Hoe vaak klinkt vandaag niet naar mensen in armoede: “Jullie hebben het zelf gezocht, het is jullie eigen schuld”? En daarmee beladen we hen met schuld en schaamte.
Laten we mensen in armoede allereerst liefdevol aankijken en pas dan denken en spreken.

Gebed: idem als openingsgebed

Zegen

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.