• Voor de meest recente zondagsvieringen Klik hier

240407 Vergeven en Vertrouwen

2e zondag van Pasen “Vergeven en Vertrouwen”

Jan Degraeuwe en Hendrik Van Moorter

Welkom

Pasen is een feest waar de vreugde vanaf spat: “De Heer is waarlijk opgestaan, alleluja! alleluja!” Maar de verhalen van het paasgebeuren spreken ook over de angst van de leerlingen, ze hadden de deuren op slot gedaan. Ze zaten vast: Judas had Jezus uitgeleverd, Petrus had hem verloochend en de vreselijke wonden van Goede Vrijdag stonden hen nog voor de ogen. “Het was in de vroegte, ik stond in de leegte.” Er is een hele weg te gaan. Hierover zingen we in lied 370, “Een weg durven gaan.”

Lied 370 “Een weg durven gaan”

Inleiding

De evangelist Johannes vertelt ons vandaag over het ontluikende paasgeloof van de leerlingen en van Tomas. Het gebeurde “op de avond van die eerste dag van de week” en “een week later”; telkens op een zondag, de dag van de Heer. Het verhaal eindigt met de zaligspreking: “Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.” Hiermee richt Johannes zich tot alle volgende generaties en daarom is dit verhaal veel meer dan het verslag van wat zich afspeelde in een ver verleden. Elke zondag herdenken en actualiseren we het ontluikende paasgeloof. Wij zijn ook vaak angstig. Soms weegt het verleden zo zwaar dat we de toekomst niet meer aandurven. Jongeren voelen angst voor een dreigende toekomst. Ouderen voelen zich bedrukt omdat ze de droom van een zonnige toekomst niet hebben waar gemaakt. Als we angst hebben om afgewezen of veroordeeld te worden, sluiten we ons dan niet vaak op in onszelf? Willen en durven we dan luisteren naar wat anderen te zeggen hebben? We luisteren naar het eerste stukje waarin Jezus niet ingaat op d angst, maar over vergeving spreekt.

Lezing Joh. 20, 19-23: de eerste zondag, vergeving

Commentaar

In het verhaal van de evangelist toont Jezus zijn wonden aan de leerlingen. Het is een uitnodiging om ze op een nieuwe manier te begrijpen. Het Is pas in het verrijzenis verhaal, een hele tijd na Jezus’ dood dat de leerlingen de grootsheid van zijn liefde inzien. Die grootsheid ligt precies in het feit dat ze stand hield door alle wonden en executie heen. 
Tijdens zijn leven toonde Jezus ons reeds hoe hij omging met de gekwetste medemens. Hij ging ernaartoe. Hij raakte hem en haar aan, die door de maatschappij en vaak door zichzelf verworpen werden. 
Wie loopt in het leven geen kwetsuren op in de liefde, in het samenleven? Vaak liggen ze aan de basis van ons gedrag, van onze angsten, verdriet en boosheid. Die emoties zijn een bron van lijden. Ze storen ons diepere verlangen naar liefde en harmonie en ze storen ons ego. We willen graag alles onder controle hebben en staan dan niet open voor wat als storingen wordt ervaren. 
Jezus nodigt ons uit om met onze wonden anders om te gaan. Om ze te erkennen en met mildheid te behandelen. En met dezelfde mildheid naar onze medemens te gaan. Onze wonden zijn niet langer een storing maar een wegwijzer naar liefde, naar vergeving en bekering. Het maakt ons tot vrijere mensen. Vrij om ja te zeggen tegen het hele leven, ook tegen pijn en mislukking. 

Een voorbeeld
Toen ik voor het eerst verkering had met een meisje, riep een ongehuwde tante me op het matje. Ze vond dat die verkering niet kon. Door haar vele opmerkingen beledigde ze mij en onrechtstreeks ook mijn lief.
Ik was machteloos tegenover de tante, naar wie ik tot dan toe had opgekeken. Ze was niet erg geliefd onder de kinderen van de familie en vanaf nu deed ik mee in het koor van wie over haar roddelden. 
Pas veel jaren later kwam er beweging in. Ik wou in dialoog met haar gaan om de wonde die ik meedroeg in onze relatie een kans op heling te geven. Angst voor afwijzing hield me lange tijd tegen. Maar er brandde een verlangen in mij dat alle aarzelingen overwon. Ik schreef mijn tante een brief, waarin ik mijn pijn verwoordde.
Heel snel kreeg ik een antwoord. Een antwoord dat ik me niet had kunnen voorstellen. Ze schreef hoe ze in tranen was uitgebarsten bij het lezen van wat ze toen allemaal had gezegd. Ze uitte haar diepe spijt. Ze kon het maar begrijpen door dat ze in een bepaalde tijdsgeest gevangen zat.
Sindsdien was onze relatie geheeld en kon ik opnieuw waardering voor haar hebben. Ze had zich in haar kwetsbaarheid getoond. Een teder geheim.
Welk vuur, welke hand houdt hen samen als niet een teder geheim zich gehuisvest heeft in hun namen. We zingen samen lied 584.

Lied 584 “Een teder geheim”

Lezing Joh. 20, 24-29: de volgende zondag, ongelovig-gelovig

Commentaar

Ook voor Tomas zijn de littekens van Jezus erg belangrijk: “Als ik in zijn handen het litteken van de spijkers niet zie, zal ik echt niet geloven.” Tomas wil alleen maar vertrouwen op de verrezen Jezus als die solidair blijft met al wie lijdt en gemarteld wordt. Tomas heeft deze vraag niet rechtstreeks aan Jezus gesteld. Op die volgende zondag anticipeert Jezus op een mogelijke vraag van Tomas door hem uit te nodigen de littekens te betasten en zegt: “Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.” Dit zinnetje klinkt als “draai je om en je zal het zien”. Maar is het zo eenvoudig? Is gelovig zijn zo gemakkelijk? Door de gebiedende wijs “wees” lijkt het hier om een scherpe bocht te gaan, je bent ongelovig óf gelovig. De Nederlandse vertaling is hier wat misleidend. In het Grieks staat er niet de imperatief van het werkwoord ‘zijn’, maar ‘ginou’ van het werkwoord ‘ginomai’. Dit werkwoord betekent: in wording zijn, worden, ontstaan. De woorden van Jezus zijn dus dynamischer: Jezus wil dat Tomas zijn ongeloof en wantrouwen terugdringt en zijn geloof en vertrouwen laat groeien. De “Traduction oecuménique de la Bible” heeft gekozen voor een meer omschrijvende vertaling: “cesse d’être incrédule et deviens un homme de foi.” Deze vertaling plaatst tegenover de geleidelijke afname van het wantrouwen de even geleidelijke toename van het vertrouwen. Het is geen zwart-wit gebeuren ‘gelovig óf ongelovig’, maar een telkens terugkerende opdracht om van wantrouwen naar vertrouwen te groeien. Via Tomas spoort Jezus ons aan: “Laat het wantrouwen achter je en durf vertrouwen.” Hierdoor zullen we de angst overwinnen en door vergeving een stapje naar vrede zetten. In lied 554 zingen we hoe we hopend en wankel gelovend door het leven gaan.

Lied 554 “Voor mensen die naamloos”

Gebed (uit: Oosterhuis, Bid om vrede

Laat ons bidden-
dat in ons allen de gezindheid groeien mag
van Jezus Christus;
dat wij elkander hoogachten en verdragen;
dat wij liever kwetsbaar zijn dan hardvochtig,
liever machteloos en zonder aanzien
dan ontoegankelijk en hoogmoedig.
Laat ons bidden
om nederigheid en mildheid
in de omgang met alle mensen;
om trouw aan allen die ons ontrouw zijn,
om vergevingsgezindheid en geduld.
Leer ons elkaar te verontschuldigen.
Geef ons de kracht,
het leed van anderen te dragen.

Offerande: muziek, Sinfonia uit het Paasoratorium van Bach

Lied 149 “Oergebaar”

Tafelgebed: 153 “Verschenen is de mildheid” afgesloten met 181 “Dan zal er vreugde zijn”

Communie: muziek, Adagio uit het Paasoratorium van Bach

Lied 364 "Om te zien een nieuwe aarde"

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.