250504 Geestelijk leiderschap

3e paaszondag – Geestelijk leiderschap 

 

Marcel Braekers

Openingszang 367 uit uw hemel zonder grenzen

Begroeting

Nog maar een week geleden hebben we afscheid genomen van paus Franciscus of de vraag wie hem zal opvolgen dringt zich aan alle kanten op. Tijd om te rouwen is er nauwelijks, want er staat zoveel op het spel. Uitgerekend deze zondag gaat het evangelie over de vraag wie de echte leider is van de Kerk. Petrus werd omwille van zijn temperament al heel vlug de voortrekker en in de drie eerste evangeliën krijgt hij die plaats reeds tijdens Jezus’ leven. Maar in het vierde evangelie is dat anders, daar krijgt de geliefde leerling een ereplaats. Hij stond dicht bij Jezus, ze kenden elkaar door en door. Deze geliefde leerling heeft een heel ander temperament: eerder stil en teruggetrokken, een mystieke leider van een groep kerken in Klein Azië. Het evangelie van vandaag vertelt hoe men in de eerste Kerk een oplossing vond voor de vraag wie de eerste en wie de belangrijkste was.

Het brengt me terug bij de vraag welk profiel de volgende paus best zou hebben: moet hij een goede organisator zijn? Denk maar aan het synodaal proces dat helemaal niet is afgerond. Of denk maar aan de steeds sterkere vraag om te aanvaarden dat de ene, katholieke kerk best in regio’s wordt opgedeeld zodat men een aantal belangrijke kwesties regionaal oplost zonder dat daarmee de eenheid op te geven. Om dat uit te werken heb je een praktische temperamentvolle leider nodig. Of hebben we nood aan een spirituele leider, iemand die op een eigentijdse, frisse manier het hart van mensen raakt en licht in de duisternis brengt? Iemand met een zodanig geestelijk gezag dat politieke leiders naar hem willen luisteren. Iemand met zoveel bezieling dat jonge mensen in de ban raken van zijn boodschap.

In deze viering bidden we tot de heilige Geest opdat Hij het hart en het verstand van de kardinalen bij hun keuze mag verlichten.

Lied 361 Surrexit Dominus vere

 

Gebed

Het Paaslicht
Hebt Gij ons gegeven,
En tot nieuwe mensen
Hebt Gij ons gemaakt.

Met nieuwe ogen
Mogen wij zien,
Mensen
Met goede moed,
Getroost door Uw Geest;

Blijf onze ogen openen,
En ons de adem geven
Voor het lied
Waarin de bevrijding weerklinkt,
Opdat wij instaan
Voor opstandingsleven,
Vrijheid en bloei
Van uw mensenkinderen.        (S. de Vries)

Inleiding op de lezing

Vlak voor de tekst die we nu zullen horen staat in het evangelie van Johannes:

Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.

Iedereen voelt direct aan dat hier een boek wordt afgesloten. Maar dan is er plots een volgend hoofdstuk dat duidelijk van latere datum is. Waarom werd het geschreven, waarom vond iemand het nodig deze tekst onder het gezag van Johannes te plaatsen?

Johannes 21

Lied 371 hou mij niet vast

 

Homilie

Dit evangelie mag dan een latere toevoeging zijn, het toont een mooi stukje kerkgeschiedenis dat leerrijk is voor vandaag. Meer en meer mensen sloten zich aan bij de nieuwe boodschap en dus drong zich een zekere organisatie op. Petrus had samen met een kleine groep in Jeruzalem de leiding genomen. Maar een belangrijke vraag voor groepen in Klein Azië was welke plaats de geliefde leerling kreeg die in het vierde evangelie zo belangrijk is? 

Hij was de geliefde leerling, de meest intieme vriend van Jezus. Het optreden van Jezus en zijn roemloos einde had hij persoonlijk meegemaakt. Terwijl de anderen wegvluchtten of ontkenden volgeling van Jezus te zijn, bleef hij trouw tot onder het kruis. Vandaar dat in het vierde evangelie details over Jezus staan die je in de andere evangeliën niet kunt lezen. Deze leerling was een dromerige, gevoelige man die liever op de achtergrond bleef en later in allerlei visionaire beelden in de toekomst keek zoals in het boek van Openbaring is opgetekend. Maar ook voor hem was met de dood van Jezus de tijd van vriendschap, van geloof en hoop in een nieuwe wereld voorbij. Zo brengt dit evangelie ons in Galilea. 

Petrus en zijn compagnons hadden hun oude beroep van vissers hernomen. Het leven ging verder, er moest eten op de plank komen. Iedereen bleef met zijn eigen gevoelens alleen. Het was nacht en de visvangst was een mislukking, zo vervolgt de verteller. De verwijzing is symbolisch om te zeggen dat de wereld spiritueel leeg en zonder inspiratie achter bleef. Hoe lang dit heeft geduurd wordt niet gezegd. 

Maar dan neemt het verhaal een keer. De zon komt op en op de oever staat een vreemdeling, ‘een vreemd bekend gezicht’ dichtte Oosterhuis. De vissers moeten rechts het net uitwerpen, de rechterkant was symbolisch voor genade, voor Gods heilshandelen. En plots is er wel veel vis, zelfs zoveel dat de netten dreigen te scheuren. Maar dat doen ze niet. Het net of de eenheid blijft behouden ook al komt er een grote diversiteit aan vissen in. Er ontstaat verscheidenheid in de kerk, er zijn conflicten tussen de Joodse en de heidense christenen, de kerk wordt een instituut met een leider, maar dankzij de figuur van Christus blijft ze één en scheurt het net niet.

Het verhaal neemt dan een onverwachte wending. De geliefde leerling herkent als eerste Jezus. Hij kijkt doorheen het mysterie van de dood en het verlies en herkent de Heer als de levende. Maar het is Petrus die in actie schiet, die in het water springt en in het centrum staat. De geliefde leerling blijft mijmerend aan de kant staan. 

Zo geeft het verhaal een ongelofelijke wending aan de geschiedenis. Aan Petrus die intussen hoofd werd van de kerk in Rome wordt het bestuurlijke gezag toegekend. Hij wordt de primus inter pares. Maar de geliefde leerling is voor zijn kerk in Efese en voor het Oosten het geestelijke gezag. De twee kunnen naast elkaar bestaan zonder dat het net scheurt, indien ook de bestuurder uit liefde handelt. Vandaar dat Jezus tot 3 keer toe aan Petrus vraagt of hij Hem liefheeft, want Petrus heeft Jezus ook 3 keer verloochend.

We realiseren ons nauwelijks hoe belangrijk dit moment is geweest. Het orthodoxe christendom herkende zich vooral in de geliefde leerling en het werd een christendom waarbij de verheerlijking van Jezus centraal kwam te staan, een heerlijkheid vol hemelse zangen, wierook en dromerige schoonheid zoals ook het boek van Openbaring op het einde beschrijft. De kerk van Petrus werd het Westerse christendom dat veel meer het juridische, de soberheid en het ethische ging beklemtonen, de kerk van de actie. Maar beide moeten gedragen worden door het fundament van de liefde alleen zo blijft verscheidenheid bestaan als een inspirerende eenheid. Dit toegevoegde verhaal op het einde van de evangeliën is als een magna charta, een blauwdruk hoe de Kerk moet worden: eenheid en verscheidenheid horen bij elkaar. En men moet niet bang zijn voor de verschillen, want allen worden we gedragen door de verrezen Heer als fundament van ons leven.

Geloofsbelijdenis 148

 

Groot dankgebed  154 + 181

 

Na de communie 363 Gij zijt voorbijgegaan - Een lied tot Jezus Christus

 

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.