• Voor de meest recente zondagsvieringen Klik hier

Boekbespreking: 'Leven met onze doden' - Delphine Horvilleur

door Jacques Perquy

verschenen in de e-Bubbels van 9/06/2023

Voorblad_leven_met_de_doden.jpeg

Dankzij een recensie in Tertio las ik de Nederlandse vertaling van Vivre avec nos morts. Petit traité de consolation, geschreven door een Franse, vrouwelijke rabbijn. In het boek beschrijft de auteur 11 uitvaarten die aanleiding geven tot uitweidingen over erg relevante onderwerpen.

Het is om meerdere redenen bijzonder boeiende lectuur die ik dan ook erg aanbeveel o.m. voor al wie met de dood wordt geconfronteerd, hetzij in eigen leven of als begeleider van andermans rouw. Maar ook omdat je er inzichten van opsteekt over het Joodse denken en doen en over universele gevoelens van rouw bij het verlies van geliefden.

Zo leerde ik er Aramese begrippen kennen als ‘abracadabra’ (= doen zoals gezegd: een realiteit scheppen die er niet was). Overigens wordt de ‘kaddish’ (= dankzegging bij het graf) in het Aramees uitgesproken omdat dit de enige taal is die de engelen (die als boodschapper fungeren) niet begrijpen zodat dit gebed rechtstreeks (en dus sneller) naar de Eeuwige opstijgt.

Daarnaast komen ook veel Hebreeuwse begrippen aan bod. Die laten een andere denkwereld zien, zoals ‘haïm’ voor begraafplaats maar ‘huis van de levenden’ betekent of ‘kor’ die letterlijk ‘mand’ betekent maar waarmee ‘met elkaar verbonden generaties’ worden omschreven. Een uitvaartplechtigheid dient dan ook om mogelijke scheuren in de mand te herstellen door het aanbrengen van traditionele woorden die van generatie op generatie werden doorgegeven. 

Een cruciaal begrip in dit boek is ‘sjeoel’. In de Thora wordt er gewag van gemaakt als de plaats waarnaar de gestorvenen zouden afdalen. De stam van het woord sjeoel betekent letterlijk ‘de vraag’. Je zou het dus zo kunnen zeggen: na onze dood dalen we allemaal af in de vraag, en laten we de anderen achter zonder antwoord. Daar moet je het maar mee doen. (p.116)

Verder staat te lezen dat er in de Joodse gemeenschap vele opvattingen bestaan of er al dan niet leven is na de dood (dus niet enkel tussen de Sadduceeën en Farizeeën) en of het dan gaat over een individuele opstanding na de dood dan wel als een collectieve aangelegenheid bij het einde der tijden. De kerngedachte is wel dat niemand daarover uitsluitsel kan geven.

De verhalen over concrete mensen maken het boek erg herkenbaar. “Moet ik nu naar boven of naar beneden kijken?” vraagt een 11-jarig kind, wiens broer begraven zal worden: “Mijn ouders zeggen dat hij naar de hemel gaat, maar ze steken hem morgen onder de grond.” (p.112)
Heel herkenbaar is ook haar commentaar over de onhandigheid van mensen die hun medeleven komen betuigen of de forse uitspraak dat je je eigen uitvaart niet moet willen regisseren.

Horvilleur beschrijft met veel humor een aantal (wrange) jodenmoppen o.m. over hun relatie met de Eeuwige, maar ze gebruikt ook leuke beeldspraak o.m. over legoblokjes. Waarom het lego-universum van generatie op generatie zo’n fascinatie oproept? Ik bedacht dat die figuurtjes uiteindelijk iets beloofden wat het leven nooit waar kan maken: de mogelijkheid om zich naar believen vast te hechten of pijnloos los te maken, te scheiden zonder beschadiging, zonder zichtbare breuken of scheuren.

Tenslotte nog dit: je leest er over zinvolle rituelen, over de rol van een (leken-)rabbijn, over het laïcisme, het atheïsme bij de Joden, een originele duiding van enkele Bijbelverhalen, de tragiek van de dood van een kind …

‘Verplichte lectuur’ heette dit vroeger op school.

Er zijn nog geen commentaren gegeven op dit artikel.

Geef een commentaar in

Als antwoord op Some User

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.