Boekbespreking: ‘Begrijp je ook wat je leest?’ – Peter Schmidt

door Jef d’Haenens

verschenen in de e-Bubbels van 29/03/2024

De Bijbel: begrijpen wat we lezen

Exegeten zijn dikwijls belangrijker dan theologen, en als je beide disciplines met elkaar kunt verbinden, dan ben je voor zoekende gelovigen een degelijke steun. En dat wil Peter Schmidt, emeritus professor exegese aan de KU Leuven, ten volle zijn in zijn jongste boek, dat in augustus vorig jaar verschenen is: ‘Begrijp je ook wat je leest? Drie evangelieverhalen en een oude profeet’. In zijn voorwoord formuleert hij zijn twee belangrijke motivaties bij deze bundeling van vier artikels: “De eerste is mijn decennialange betrokkenheid om mee te bouwen aan een brug tussen twee oevers die al te vaak onbereikbaar ver van elkaar lijken te liggen. De ene oever is die waar het laboratorium staat van de wetenschappelijke exegese met haar noodzakelijk vakjargon, de andere is die waar de geïnteresseerde maar niet professioneel gevormde lezer, of simpelweg de ‘gewone gelovige’, op zoek gaat naar meer inzicht in de Bijbel. Op de tweede plaats wilde ik met deze artikelen aantonen dat de term ‘bekend’ niet zelden verraderlijk is.” (blz. 9) Daarenboven schrijft Peter Schmidt, en ook weer in deze bundeling, een puntgaaf Nederlands.

©Victor de Leeuw en Uitgeverij Sterck & De Vreese

Inhoud

Zo laat de auteur in de eerste drie bijdragen, zijn licht schijnen op twee parabels, de heel bekende parabel over de talenten en de parabel over de onrechtvaardige rentmeester, en op de ontmoeting van Jezus met de ‘rijke jongeling’. De vierde bijdrage handelt over de profeet Amos, die ongeveer 750 jaar voor Christus op de lange termijn een omwenteling teweegbracht in religie en maatschappij. In die vier teksten vergelijkt de auteur zich met een restaurateur van oude schilderijen: “Stof en roet van vele jaren dienen afgedipt, meerdere vernislagen moeten verwijderd worden om het oorspronkelijke coloriet weer te ontdekken. In ons geval: de kleur van het verhaal op het niveau van het evangelie zelf.” Een beeld waarmee Peter Schmidt goed bekend is, hij herschreef immers zijn prachtig boek over het Lam Gods na de restauratie ervan (bij dezelfde uitgeverij).

‘Bekend is niet zelden verraderlijk’

Het aantonen van bovenstaande bewering was de tweede motivatie van de auteur bij zijn schrijven. En dat is vooral toepasselijk op de uitleg bij de parabel van de talenten. De tekst staat in Mattheüs 25ste hoofdstuk, vers 14 tot 30. De plaatsruimte ontbreekt om de tekst hier volledig weer te geven. Gelieve het in uw Bijbel na te lezen. Mattheüs schrijft over ‘het koninkrijk van de hemel’. Daarmee zal het zijn zoals met een man die op reis gaat en aan zijn dienaren zijn bezittingen toevertrouwt. Aan de ene geeft hij vijf talenten, aan een andere twee en aan nog een andere één. Een talent was een munteenheid en vertegenwoordigde de waarde van ongeveer 27 tot 32 kilogram goud of zilver. Een fortuin dus. U kent het vervolg van het verhaal. De eerste dienaar kon bij de terugkeer aan zijn heer 10 talenten teruggeven, de tweede vier en de derde enkel die ene die hem was toevertrouwd. De twee eerste dienaren werden geprezen en waren welkom op het feestmaal van hun heer. De derde werd buiten gegooid ‘… in de uiterste duisternis. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars.’.

Tot op heden wordt deze parabel zo verteld alsof die talenten onze ‘natuurlijke begaafdheid, bekwaamheid, aanleg, kundigheid of gave’ zijn. Zo is de betekenis van die vroegere munteenheid het symbool geworden van onze aangeboren gaven. Dat laatste zal wellicht niet meer veranderen. Het is er bij ons ingeprent.

Maar het gaat in de parabel niet over onze talenten, maar over die van de heer, met andere woorden, over die van Christus.

Wat zijn de talenten van Jezus die ons worden toevertrouwd?

De auteur bleef vroeger met het gevoel zitten dat bij de gangbare interpretatie de derde dienaar onrechtvaardig was behandeld. Hij kon er toch niet aan doen dat hij maar één talent had, dat hij minderbegaafd was? En hij wordt daarenboven nog gestraft. Dat gaf een bittere nasmaak. Bij grondige lectuur van de parabel bij Mattheüs en bij vergelijking met de gelijkaardige parabel bij Lucas, wordt duidelijk dat aan deze parabel in de loop der eeuwen een verkeerde uitleg is gegeven. In de parabel bij Lucas worden niet ‘talenten’ als munteenheid gebruikt, maar ‘minen of ponden’. Die ‘minen of ponden’ zijn nooit als voorbeeld gebruikt van onze natuurlijke bekwaamheden. ‘Talenten’ hebben doorheen de tijd wel die metaforische betekenis gekregen.

Nogmaals: het gaat in de parabel over de talenten van de Heer die ons in de tussentijd worden toevertrouwd, de tijd tussen Jezus’ verrijzenis en zijn wederkomst. En die tussentijd gaat nog altijd verder, of duurt voor ieder van ons van geboorte tot overlijden.

“Wat behoort Christus toe? (…) Waarover heeft Christus namelijk zijn dienaren - zijn Kerkgemeenschap – de zorg toevertrouwd? Allereerst kunnen we zonder risico van vergissing stellen: over zijn hele evangelie, dit wil zeggen zijn woord en voorbeeld, zijn hele boodschap en zending.” (blz. 16) En verder denkend over wat God toebehoort: “Gods bezit is dan heel algemeen de wereld, de dingen van de wereld, de situaties, de natuur, de mensen … Om met dié talenten te werken heeft God ons de verantwoordelijkheid gegeven. Aan elk van ons heeft Hij, voor enige tijd, een deel van zijn schepping toevertrouwd.” (blz. 17)

Nog ‘een steentje in de schoen’ en het volledige beeld

Voor ons, als moderne lezer, voelen we bij de tekst nog een weerhaak. De dienaar van wie het ene talent dat hem is toevertrouwd, nog wordt afgenomen, wacht een strenge straf: “Werp die nutteloze slaaf in de uiterste duisternis. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars.” (Mt. 25, 30) Dat is bedreigende, apocalyptische taal, woorden over het einde der tijden, en het is niet onmogelijk, zegt de auteur, dat die woorden niet enkel door de evangelist in de mond van Jezus worden gelegd, maar dat hij dergelijke taal ook werkelijk gebruikte. En als we het besluit van alle vorige onderrichtingen en parabels dan verder lezen in Mt. 25, een beschrijving van het ‘laatste oordeel’, dan is de ervaring opnieuw zeer dubbel. Eerst krijgen we de indruk dat alle religie er niet toe doet, secularisatie tot op het bot, van belang is enkel ‘de hongerige voeden, de dorstige te drinken geven, de naakte kleden, de vreemdeling opnemen, de zieke en de gevangene bezoeken’. Een duidelijke echo van wat we al hoorden bij de profeet Amos, ook in het boek besproken. En dan komt weer dat niets ontziende oordeel voor wie die ‘werken van barmhartigheid’ niet heeft gedaan. Dezelfde apocalyptische taal.

Ook daarover schrijft de auteur bevrijdende woorden. ‘Neem en lees.’

(Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)
Uitgeverij: Sterck & De Vreese, Gorredijk, Nederland
ISBN: 9789464711165, 96 blzn.
nvdr: Deze boekbespreking verscheen ook in de zonale bladzijden (zone Zaventem, editie 4876) van Kerk en Leven van 7 februari 2024.

Er zijn nog geen commentaren gegeven op dit artikel.

Geef een commentaar in

Als antwoord op Some User

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.