Witte Donderdag (2025) – Een nieuwe familie
Marcel Braekers
Openingszang 544 De Heer is mij tot hulp en sterkte
Begroeting
‘Ik zal niet sterven, ik zal leven en zingen van des Heren werk’. Zo beginnen we met een opgewekte noot deze viering van Witte Donderdag, wel wetend dat lijden en sterven staan te gebeuren. De provocatie in de tempel had alles in een strooomversnelling gebracht, Jezus had met die symbolische daad van protest een grens overschreden. Was Hij zich bewust van wat zou gebeuren? Het is alleszins merkwaardig dat Hij in tegenstelling tot de vorige dagen ’s avonds niet naar Bethanië ging maar in Jeruzalem bleef om een bijzondere maaltijd te vieren. Daarbij nodigde Hij niet familie of vrienden uit, maar 12 apostelen waarmee Hij wilde uitdrukken dat een nieuwe gemeenschap en nieuwe verbondenheid werd gesticht. Dat is de kern van dit feest of gedachtenis: in het Rijk van God ontstaan nieuwe verbindingen tussen mensen die voor elkaar totaal onbekend zijn. En in die verbondenheid speelt dienstbaarheid een belangrijke rol zoals we in de lezing uit Johannes vernemen.
Herdenkend herhalen wij wat in die bijzondere avond is gebeurd en vieren we in dankbaarheid dat ons dit brood en deze wijn als teken van Gods tastbare aanwezigheid in deze wereld werden gegeven.
Wij steken daarom deze kandelaar aan en zingend antwoorden we met refrein 122 Ubi caritas et amor
- Opdat uw vrede ons mag bewonen en wij deze kunnen doorgeven waar vijandschap en verdeeldheid heerst. Opdat uw onbevangen nabijheid ons zou aansporen om met een open, onbevangen geest ons in te zetten waar leven verstart
- Opdat vreugde door ons mag stromen nu wij als ranken geënt zijn op de wijnstok die Jezus is. Opdat uw houding van verzoening en vergiffenis ons zou aanzetten tot ondenkbare stappen van vergeving
- Opdat uw wijsheid ons mag bewonen en wij in verbondenheid met heel de aarde getuigen van de diepe eenvoud die alles doordrenkt. Opdat uw liefde alles in allen mag samenvoegen, opdat zij ons maakt tot onverdeelde mensen die wonen in uw licht
Gebed
Wat hier op tafel staat, de vruchten van de aarde,
Het werk van mensenhanden, wij zijn het zelf.
Ons leven leggen wij voor U neer,
Houden het omhoog en vragen,
Dat Gij zelf het heiligt en in uw licht wilt bezien.
Ons leven is gedeeld door Jezus, uw Zoon.
Dat wat wij zijn, wat wij doen
Dat ons leven hier in brood en wijn
Naar zijn liefde mag smaken.
Wij bieden U ons leven aan:
Aanvaard het, houdt het vast
En kleur het met de overgave van Hem. (S. de Vries)
Inleiding op de lezing
Voor deze avond heb ik één, lange lezing gekozen uit de kinderbijbel van Klink. Ik hoop dat u het niet beledigend vindt of blasfemisch in deze heilige nacht. Maar Klink brengt twee verhalen samen: die van de laatste maaltijd en het wassen van de voeten. Maar ze blijft in haar vertellen zo getrouw dicht bij de oorspronkelijke tekst dat ik deze versie verkoos. Tussen de twee fragmenten zingen we lied 575.
Verhaal van de laatste maaltijd: kinderbijbel van Klink p. 211 – 215
- Eerste deel p.211 – 212
- Lied 575 Geen ander brood dat door onze handen gaat - Geproefd, geleefd, herkend
- Tweede deel p.213 - 215
Homilie
Bijbelspecialisten raken het niet eens over de vraag hoe deze laatste maaltijd van Jezus te begrijpen. Speelde het gebeuren zich af tegen de achtergrond van het Joodse paasfeest zoals Mattheüs en Lucas schrijven of hield Jezus deze maaltijd enkele dagen voor Pesach zoals Johannes schrijft? Misschien lijkt u dat een theoretische vraag, maar ze is belangrijk op veel gebieden. Het is verleidelijk om dit feest tegen de achtergrond van het Joodse paasmaal te zien en zoals in de latere geschriften Jezus te beschouwen als het nieuwe paaslam, geofferd voor onze zonden (ook de versie van Klink gaat in deze eerste richting). Of moeten wij dit laatste maal lezen in de lijn van andere verhalen waar Jezus met allerlei volk maaltijd hield?
Op het eerste zicht lijkt dit een academische discussie, maar ze heeft voor mij grote betekenis in de manier waarop wij zoveel eeuwen later samenzijn. Denk maar aan de broodvermenigvuldiging, denk maar aan de maaltijd met tollenaars, denk aan de keer dat een prostituée zijn voeten balsemt: uit al die verhalen komt elke keer terug hoe de deelnemers licht en bevrijd terug naar huis gingen. Ze voelden zich erkend door Jezus, wat ook hun achtergrond mocht zijn. Ze werden deelgenoten van elkaar hoezeer ze daarvoor ook vreemden waren. En dat alles kwam tot stand door de houding die Jezus aannam en hoe Hij daarmee een glimp liet zien van zijn God, die God van alle mensen wil zijn.
Door het brood voor elkaar te breken en de beker van heil rond te delen gingen allen delen in de nieuwe tijd, het rijk van God. En voortaan werd iedereen opgevorderd om de voeten van elkaar te wassen, een symbolisch gebaar van dienstbaarheid. U begrijpt dat we met deze achtergrond anders eucharistie vieren. Daarmee wordt het geloof dat Jezus zichzelf geofferd heeft voor ons heil niet weggeduwd, maar eucharistie als maaltijd ademt eenvoud en directheid.
De diepere betekenis van deze avond werd de leerlingen pas duidelijk na de dood van Jezus. Toen begrepen ze dat die laatste avond zijn testament was: ‘Dit is mijn lichaam voor u. Doe voortaan zoals ik jullie heb voorgedaan’.
Dankgebed
Voorganger:
Willen wij onze heer en meester erkennen in Jezus uw Zoon.
Hij, meester in het dienen, in het liefhebben
Kwetsbare lichtvlam uit uw omgekeerde wereld.
Maak ons bereid Hem te ontvangen, van Hem te leven.
Bereid om ons te laten beminnen, om te delen wat ons gegeven is.
Allen
Als wij eten van dit brood durven wij dan oprecht te bidden
Voor wie niets meer te verliezen hebben?
Miljoenen hongerenden, landen met grote schuldenlast,
armen ook onder ons, die niet worden herkend.
Dat wij onze ogen niet sluiten en niet willen leven als bezitters,
Maar delen van uw brood van genade.
U zegenen wij, eeuwige,
Om de genezing van ons leven
Om de liefde, ons aangedaan,
Om de morgen, ons toegesproken.
Zo vaak zijt Gij voor mensen geweest een licht, een vuur, een spoor.
En wanneer wij U ontbreken, uw Naam onder ons is zoekgemaakt,
Dan zijt Gij daar:
Als een lied dat niet verstomt.
Voorganger
Gezegend zijt Gij om Jezus Messias, Uw geliefde,
Die de uittocht heeft volbracht, die uw woord aan mensen gestand deed.
Hij is geworden tot ons brood voor onderweg
En met zijn leven heeft Hij onze beker gevuld. Hij is ons Paaslam die in die laatste nacht
Een teken van blijvende liefde naliet.
Instellingswoorden nr. 179 + Lied 543
Allen
Hier vieren wij zijn dood als een Pascha voor de Heer.
Geef ons te geloven dat, wat in liefde is gezaaid, niet verloren gaat.
Laat uw Adem, uw Geest levenwekkend onder ons zijn,
Ons herscheppen tot kinderen van het Licht,
Die genegenheid en trouw hoog houden,
Die hun meester in het dienen blijven gedenken onder de mensen.
Als wij dan eten van dit brood
Geef ons dan ogen, God, die niemand uitsluiten.
Laat onze liefde het weerwoord zijn waar haat regeert,
Ons protest hoorbaar waar mensen worden gekrenkt.
Laten wij vertrouwen wekken waar mensen vertwijfeld zijn
Moedgevend waar zij de wanhoop nabij zijn.
Voorganger
Laat dit gebroken brood niet verkruimeld worden
In onze eigen brokken en gebreken, maar zijn kracht behouden:
Genezend, verbindend, sterkend.
Laat ons zo telkens weer eten van dit brood
Totdat Hij komt. (naar S. de Vries)
Na de communie Vrije voorbeden + refrein 132
Niets
Niets, niets begrepen wij, niet van dat woord
Niet van een ander woord, en niets van hem.
En toch bleven wij om hem heen, zo dicht
We konden, om de kracht die van hem uitging
Om van zijn lippen onze naam te horen,
Om wie hij was, zijn oogopslag, zijn handen.
Wij willen naast jou tronen, zeiden wij,
Wanneer je koninkrijk gekomen is.
Maar kun jij mijn beker drinken, vroeg hij.
En jij? Ik wel, ik ook. Je zult hem drinken.
Maar tronen, nee – wij liggen in het gras
Met wolf en lam, in dauw, aan stromend water. (H. Oosterhuis)
Rond het altaar
Lezing uit de profetieën van Jesaja hfst. 53
Als uitdrukking van Jezus’ verlatenheid wordt het altaar tot een lege steen gemaakt.