Paasnacht (2025) – Opgericht in een nieuwe identiteit
Marcel Braekers
Openingszang 765 stilte nu
Begroeting
‘Stilte nu, voor U’. Deze Paasnacht beginnen we met het zingen van stilte, met het smeekgebed dat we gezien worden ‘deze mens die hier neerligt, die wil opstaan, ander mens wil zijn, nieuw ik’. Dit verstillend lied voert ons helemaal binnen in de mysterieuze sfeer van deze Paasnacht. Want terwijl het donker is vieren we het Licht. Nog maar net het lijden en sterven van Jezus indachtig, vieren we de onverwoestbare kracht van het leven zoals het ons door God wordt gegeven. In deze Paasnacht herdenken we de dood en verrijzenis van Jezus, maar vieren we tegelijk onze eigen bestemming die is in Gods liefde. Gedragen door de verhalen van onze voorgeschiedenis en getekend door de symbolen van vuur en water willen we een transformatie doormaken en opnieuw geboren worden als Lichtkinderen.
Gebed
God Gij hebt ons
Uit het duister opgericht.
Want Hij, uw geliefde en gezalfde,
Heeft ons een weg gebaand door het diepe donker.
En nog geeft de vreugde van Pasen ons moed.
Laat ons uw vertrouwelingen zijn,
Kind aan huis bij U,
En geef ons blijdschap die stand houdt.
Bij onze naam zijn wij gekend,
Tot vrijheid geroepen
En met ontferming voorgegaan door Jezus Messias,
Die herder en hoeder van mensen.
Geef ons vertrouwen om te gaan
En zijn spoor te volgen. (S. de Vries)
Scheppingsverhaal Genesis 1 – 2,4
Lied 556 waarom, uit welke aardlaag
Uittochtverhaal Exodus 14,15 – 15,1
Lied 582 hoe ver te gaan
Zegening van het doopwater
Allen: Water uit de hemel en van de diepste oceanen,
vruchtwater dat het vroegste leven draagt,
bron die groeikracht geeft
wek eerbied en heilig ontzag in ons.
Was ons, maak ons schoon
Bevrijd van alles wat lichaam en geest bezoedelt.
Vrg.: Gij met uw goddelijke hand,
zegen (+) dit water van uw schepping.
Trek als een bronader door ons,
zoals Gij heb gedaan in Jezus.
En ga met ons mee zoals ooit met uw volk.
Mogen allen die zich tekenen met dit water
volstromen van U en van elkaar.
En zo bezielers worden van een nieuwe schepping.
Zegening van het vuur
Heer onze God,
Gij hebt uw licht ontstoken in de nacht,
En zijt uw zoekend volk voorgegaan in een zuil van vuur.
Zegen dit nieuwe licht (+) dat ook ons wil voorgaan
Op weg naar verrijzenis en leven.
Processie + 3 x Licht van Christus, Heer wij danken U
Paasverhaal Lucas 24, 1 – 12
Lied 365 licht dat ons aanstoot in de morgen
Hernieuwen van de doopbelofte
Voorganger:
Dankzij de liefde die ons heeft gedragen
en geboren door het doopsel met water en geest,
staat sinds het begin Gods naam in ons bestaan geschreven.
Ooit werden we geleid naar een christelijk leven
Maar in deze nacht worden wij uitgenodigd
om uit vrije wil opnieuw ons woord te geven,
aan Hem die eerste is en laatste,
God van de hele schepping, God van Jezus Christus.
Allen:
Gij zijt ons licht, o liefdevolle Oneindige,
Wij geloven en belijden dat Gij ons steeds opnieuw doorzindert van kracht.
Wij geloven dat uw liefde in Jezus Christus
Tastbaar aanwezig kwam in deze wereld
Om ons een weg te tonen van liefde en gerechtigheid.
Wij geloven dat uw Geest ons altijd opnieuw
Inspireert en oproept om een liefdevolle gemeenschap te stichten.
Daarom beloven wij:
Uw Naam hoog te houden in onze zoekende wereld
De boodschap van Jezus met hart en verstand door te geven,
Zorgzaam om te gaan met wie gekwetst en weerloos is,
Samen te bouwen aan een gemeenschap gedragen door uw Geest.
Geef ons daartoe uw kracht, uw zegen
Vandaag en altijd.
Kaarsjes rond de Paaskaars en zegening met doopwater
Zingend 363 dat wij volstromen
Homilie
Pasen, verrijzenis, de opstanding van de doden: het is elke jaar een grote uitdaging om een tip van de sluier op te lichten die over dit deel van de persoon van Jezus hangt. Elk jaar opnieuw beleef ik uren van intens geluk bij het bestuderen van de Bijbelse teksten en de commentaren van specialisten en altijd weer ontdek ik nieuwe aspecten.
Alles begint met de vaststelling dat met de aanhouding en executie van Jezus de leerlingen zijn gevlucht. Een deel terug naar Galilea en anderen, die minder risico liepen om geëxecuteerd te worden zoals de vrouwen, ondergedoken in Jeruzalem. In beide groepen bleef de overrompelende en onoplosbare vraag: Hoe was het mogelijk dat dit men zo’n rechtvaardige kon gebeuren? U moet zich voorstellen dat deze leerlingen de tekst uit Deuteronomium kende waar staat:
Als iemand een misdrijf heeft gepleegd waarop de doodsstraf staat, en u hangt hem na voltrekking van het vonnis op aan een paal, dan moet u zijn lijk voor het einde van de dag begraven en het daar ’s nachts niet laten hangen; anders maakt u het land dat de HEER uw God u als grondgebied geeft onrein. Want op een gehangene rust Gods vloek. (Deut. 21,22-23)
Allerlei gevoelens van schuld, van ontheemd zijn, warme gevoelens om wat ze tijdens Jezus’ leven hadden beleefd, dat alles vormde een voedingsbodem waarop zich iets heel nieuw heeft geënt, iets dat komt van boven of van buiten hun leven. Het is de overrompelende, verstommende ervaring dat God optreedt en dat Jezus leeft in Hem.
Een reconstructie van wat zich in die eerste periode heeft afgespeeld is niet eenvoudig. Wat heeft mijn speurend onderzoek mij tot hiertoe geleerd? Er is zeker een tijd van diepte stilte, van overwegen en gesprek geweest. Enkele teksten speelden daarbij een belangrijke rol. Naast de vernietigende tekst uit Deuteronomium was er het gebed dat elke Jood iedere ochtend bad:
Gezegend zij God die in zijn grote liefde doden weer tot leven brengt. (Siach Jitschak, gebeden voor het hele jaar p. 3)
Dat alles bleef bij de leerlingen hangen terwijl hun leven verder ging.
Men vermoedt dat na enige tijd (misschien ging het om dagen, maanden of jaren, we weten het niet) zich in de 2 groepen een gelijkaardige ontwikkeling heeft voorgedaan maar die men anders verwoordde. Er was de landelijke groep, hoofdzakelijk vissers of landbouwers in Galilea onder leiding van Petrus en er was er een groep in Jeruzalem waar vrouwen het initiatief namen en voor pelgrims een rondleiding organiseerden naar de plaatsen waar Jezus was veroordeeld en begraven. Vandaar dat je in het verrijzenisverhaal van Marcus kunt lezen dat de vrouwen naar een grafmonument (mnèmeion) gingen.
In beide groepen is plots of geleidelijk het besef gegroeid dat Jezus leeft. Niet dat Hij terugkeerde naar het leven zoals Lazarus of de dochter van Jaïrus, maar dat Hij op een nieuwe wijze leeft in God en voor hen. De groep in Galilea drukte dit vanuit hun Joodse achtergrond uit via een visioen: ‘wij hebben de Heer gezien’. In de groep van Jeruzalem zegt men dat het graf leeg is.
Toen de twee groepen uiteindelijk samen kwamen, ontstonden zo de verhalen die wij in de Bijbel kunnen lezen waarbij visioen en aanwijsbare plek bij elkaar komen. Maar de beide groepen gebruiken een omzichtige, mysterieuze taal. In geval van een visioen gebruikt men dat mysterieuze woord ‘ooftè’ wat niet zozeer ‘zien’ betekent maar ‘komt aan het licht, toont zich’. En het graf dat leeg is wordt niet door de vrouwen waargenomen, het is de engel die zegt dat het leeg is. Maar het is merkwaardig te lezen hoe voorzichtig, bijna poëtisch wordt verwoord wat aan alle ervaring ontsnapt.
Later gaat men de samengevoegde getuigenissen aandikken en wordt vanuit catechetisch oogpunt verteld dat een zware steen die voor het graf stond, was weggerold. Of dat wachters bij het graf werden geplaatst maar in slaap waren gedommeld, zodat het lijk kon worden geroofd. In een latere tijd, en zeker vandaag nu men in een wereld van feiten en bewijzen leeft, ging men alle aandacht richten op iets dat slechts secundair en pedagogisch was bedoeld.
Met mijn uitleg probeer ik te verduidelijken hoe de oudste getuigenissen tastend, voorzichtig getuigen van wat de leerlingen heeft overrompeld. Waar het eigenlijk om gaat, ontsnapt aan woorden. Verrijzenis is een initiatief van God, het is het ultieme antwoord op dit leven van Jezus en ook op ons lijden, op het falen van mensen, op het leven in zijn eindigheid en zorgen. Want wat God in Jezus doet, wil Hij aan ons allen doen. Het is onze hoop en vertrouwen ook al dragen wij die in broze vaten.
Dit jaar staat daarom op de paaskaars een mooie tekening. Het is het symbool dat paus Franciscus voorstelde voor dit heilig jaar: je ziet een groep van trekkende pelgrims op weg naar het Licht. Zo moet de Kerk zijn, zegt Franciscus, een groep van lichtdragers, onbekommerd om zichzelf of om een structuur, maar die licht willen brengen waar mensen moeten genezen van hun verwonding.
Groot dankgebed 167 Gij zijt het
Na de communie nr. 369 gaan naar het graf