250323 Ik ben die zal zijn

3e zondag van de vasten (2025): Ik ben die zal zijn

 

Marcel Braekers

Openingszang 102 Onze hulp is in de naam van de Heer

Gebed

 

Begroeting

Vorige zondag werden we geconfronteerd met een van de hoogtepunten in het NT., de gedaanteverandering van Jezus op de berg Tabor. Maggy begeleidde ons daarbij om de rijkdom van het verhaal te begrijpen. Vandaag horen we een van de hoogtepunten uit het OT, voor mij het meest originele verhaal van het Jodendom. Als Mozes de schapen van zijn schoonvader hoedt, ziet hij plots een struik in brand staan. Het wordt de plaats waar hij God ontmoet en God zich aan hem kenbaar maakt als: Ik ben die Ik ben, Ik ben die zal zijn. Raadselachtige woorden waarvan we zelfs niet precies weten hoe ze te vertalen. Maar op deze plek openbaart God zich op een heel unieke wijze zoals geen enkele andere godsdienst had gedaan en die de basis wordt voor de islam en het christendom. Geen enkele godsdienst tot dan had zo’n originele en diepzinnige verwoording van God. Unieke woorden wijzen op een unieke ervaring. Geen enkele naam, geen enkele kwaliteit kan Hem bevatten: ‘Jij die voor alle namen wijkt’ zullen we straks zingen.

Laten we zijn zegen over deze gemeenschap en over deze wereld afsmeken.

Lied 196 zegening

 

Inleiding op de lezing

Was het toevallig of bedoelde de schrijver het symbolisch? Mozes hoedde de schapen van zijn schoonvader, zegt de tekst. Maar deze keer ging hij verder dan ooit. Hij stak de woestijn over en kwam in een ander onbekend gebied. Mozes loopt er als een pelgrim door een onbekende streek. Net op dat moment overvalt hem een ervaring die zijn leven en het Joodse volk zal hertekenen. Plots ziet hij een struik in brand staan, geen ongewoon beeld in een streek waar door opstuwende olie wel meer branden konden ontstaan. Het gebeuren wordt de aanzet voor een overrompelende, onachterhaalbare Godservaring.

Exodus 3, 1 – 15

Lied 536 Jij die voor alle namen wijkt

Homilie

Al pelgrimerend in een onbekende streek ondergaat Mozes een heel eigen unieke ervaring van God. Het vuur dat niet dooft is hier symbool voor de goddelijke aanwezigheid. Het kantelmoment komt er als Mozes naar Gods naam vraagt. God antwoordt maar de woorden zijn zo raadselachtig dat je het nog niet weet. Hoe moet je het Hebreeuwse èhejèh asjer èhjèh vertalen? Èhejèh komt van hajah dat ‘zijn’ betekent. Het werkwoord zoals het er staat kan zowel tegenwoordige als toekomende tijd betekenen. Er zijn dus veel vertalingen mogelijk. ‘Ik ben die ik ben’, of, ‘Ik ben die zal zijn’, of ‘ik zal zijn die zal zijn’.

Waarom gaf God zo’n vaag antwoord? Oh, zeggen sommige commentatoren, toen Mozes zo direct de vraag stelde begon God zelf te aarzelen, want de naam kennen betekent zoveel als macht over de ander hebben en dat wilde God vermijden.

Mijn professor Griekse wijsbegeerte was in de wolken met deze uitspraak want hij begreep het dat God zegt ‘Ik ben die is’. Hij is dus het hoogste zijnde waaraan alle leven (de zijnden) onderworpen is. Maar helaas las hij de Bijbel door een Griekse bril. Voor de Joden was zo’n abstract, statisch denken vreemd.

De meest begrijpelijke vertaling is volgens mij die tegenwoordig in de NBV wordt gegeven: ‘Ik ben die zal zijn’. Wie ik ben zal je ondervinden doorheen de loop van de geschiedenis. Die vertaling vind ik het meest begrijpelijk, omdat God eraan toevoegt dat Hij het geween en het onrecht van zijn volk heeft gezien en dat Hij zal ingrijpen.

Wat een sprong in het religieuze bewustzijn. In tegenstelling tot andere volkeren waar men de beste kunstenaars optrommelde om een sprekend beeld van hun god te maken, leeft hier het bewustzijn dat de God van de Bijbel in geen beeld en in geen enkele kwaliteit te vatten is. Hij is tegelijk de geheel Andere en verbonden met de geschiedenis van mensen. Je kan Hem dus maar leren kennen via verhalen. De verhalen van volkeren, maar ook de verhalen van ieder van ons. Onze God is maar te ontdekken in wat we dagelijks meemaken. Dat heeft ongelofelijke gevolgen. Indien iemand mij zou vragen: ‘wie is God’, dan zou ik 2 dingen tegelijk moeten doen: mijn levensverhaal vertellen en tegelijk beschrijven hoe in dat verhaal altijd iets of iemand aanwezig is die ontsnapt aan wat ik wil zeggen. Je kan de Bijbelse God nooit in abstracte woorden of in allerlei kwaliteiten vatten. Hij is immers de Andere, maar je krijgt van Hem maar een vermoeden via je je eigen levensverhaal. Zou het niet de aanzet kunnen zijn van een beklijvend gesprek met elkaar?

Oosterhuis heeft dat alles zo mooi verwoord in het lied dat we zongen. Ik nodig jullie daarom uit om die derde strofe nog eens opnieuw te zingen.

Nr. 536 Jij die voor alle namen wijkt - Lied aan de voet van de berg strofe 3

 

Groot dankgebed 162

Na de communie 791 psalm 91

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.