250302 Verzet en overgave

8e zondag (2025) –  Verzet en overgave

             

Jan Degraeuwe

Welkom

We zijn hier samengekomen om onze hoop uit te zingen: “Op een dag is het waar, hemel en aarde door niets of niemand te scheiden.”

Lied 001: Wie anders zou de hemel dragen

Inleiding

We zongen: “Wie anders zou de hemel dragen dan zij die van de aarde houden.” Hemel en aarde, twee woorden die elke een waaier betekenissen hebben. We houden van de aarde en zetten ons in voor een betere wereld, maar in die wereld heersen krachten waartegen we ons moeten verzetten. Vorige week hoorden we: “Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden.” Dat zijn aansporingen die haaks staan op wat de wereld ons aanbeveelt. Onze relatie met de wereld staat onder spanning. We bidden tot een Vader die in de hemel is en willen zijn wil uitvoeren, maar teveel naar de hemel kijken leidt tot wereldvreemdheid. Onze relatie met de hemel is niet eenvoudig. In de evangelielezing van vandaag staat een zinnetje over Jezus als leermeester en zijn leerlingen als volgelingen. De evangelies en de traditie hebben het navolgen van Jezus op zeer verschillende wijzen ingevuld. In de Imitatio ChristiDe navolging van Christus van Thomas a Kempis ligt veel nadruk op het geduldig verdragen van lijden en tegenspoed. Thomas schreef dit boek 600 jaar geleden en het werd een wereldwijde bestseller, na de Bijbel het meest verspreide en gelezen boek ter wereld! De sterke aanmaning tot nederigheid ligt wat moeilijk bij mondige en zelfstandige mensen van de 21ste eeuw. Toch koos ik er een stukje uit als gebed. In lied 310 “Een mens te zijn op aarde”, dat we na het gebed zingen, klinkt overgave, maar ook verzet.

Gebed

Wie veel liefheeft doet veel.
Wie de ware, volmaakte liefde bezit,
zoekt nooit zichzelf
maar wenst dat alles alleen ter ere van God geschiedt.
Ook is hij op niemand afgunstig,
omdat hij nooit op eigen genoegen belust is.
Niet in zichzelf zoekt hij zijn vreugde,
maar boven alle goeds,
wenst hij in God zijn geluk te vinden
Aan niemand schrijft hij iets goeds toe,
maar hij brengt het alles tot God terug,
de bron waaruit alles voortvloeit,
in wie alle heiligen hun einddoel hebben gevonden,
en zalig rusten.

O, wie maar een vonkje van die ware liefde bezat,
zou stellig beseffen,
dat al het aardse vol ijdelheid is! (Uit De navolging van Christus, I, 15)

Lied 310: Een mens te zijn op aarde

Inleiding op de lezing

Het slot van de Veldrede uit het Lucasevangelie is de voorgeschreven lezing voor de achtste zondag door het jaar. Alleen als Pasen, zoals dit jaar, laat op het jaar valt, horen we deze lezing. Ze zal ons bekend in de oren klinken want enkele uitspraken van Jezus zijn ingeburgerde gezegden in onze taal: “Als de ene blinde de andere leidt, vallen beiden in de sloot”, “De splinter in een anders oog zien, maar niet de balk in eigen oog”, “Aan de vruchten kent men de boom”. Het verband tussen deze uitspraken is nogal los. Na de lezing zingen we lied 560 over leerlingen die de aarde genegen zijn en woorden tot leven brengen.

Lucas 6, 39-45

Lied 560: Geen weg is te lang

Homilie

Lucas noemt de uitspraken die we net hoorden gelijkenissen, maar de eerste “Kan de ene blinde de andere blinde leiden? Vallen ze dan niet samen in een kuil?” is een retorische vraag. Zich laten leiden door een blinde is toch geen goed idee! Maar welke blindheid bedoelden Jezus en Lucas dan? In elke gemeenschap zijn er leden die zichzelf onterecht wijs en onderlegd vinden, en het wordt echt lastig als ze anderen die ze onbekwaam vinden, voortdurend betuttelen. De vergelijking over de splinter en de balk sluit hierbij aan. Je moet er eerst voor zorgen dat je zelf klaar en helder ziet voor je iemand beoordeelt en raad geeft. Wie niet kritisch staat tegenover zichzelf en anderen de les spelt is een ‘oordeeloompje’. Pieter Oussoren, de vertaler van de Naardense Bijbel smeedde dit neologisme ‘oordeeloompje’ om het woord hypocriet te vertalen. In hypocriet zit het woord kritiek. De hypocriet, het ‘oordeeloompje’, staat al klaar met zijn oordeel vóór hij zichzelf kritisch heeft bekeken. Het oordeeloompje heeft geen zelfkennis en mijdt zelfkritiek. Jezus maakt ook een gelijkenis vanuit de landbouw. Hij werkt op poëtische wijze de gedachte uit dat goede bomen goede vruchten geven en elke boom zijn eigen vruchten geeft. De vrucht, het fruit, is de klassieke manier in de Bijbel om over de woorden en daden van de mens te spreken. Jezus werkt de gelijkenis verder uit: de boom staat voor de mens en zijn hart, zijn schatkamer. In zijn hart overweegt en beslist de mens. De woorden en daden van de mens zijn de vruchten van zijn hart. Uit die woorden en daden zal dan ook blijken of het hart goed of slecht is.

Tussen deze gelijkenissen staat plots een uitspraak over de relatie tussen leerling en leermeester: “Een leerling staat niet boven zijn leermeester; pas als iemand zich alles heeft eigen gemaakt, zal hij de gelijke zijn van zijn leermeester.” Met leermeester verwijst Lucas naar Jezus, met leerling naar zijn volgelingen. Bij Lucas lijkt de leerling de gelijke van zijn leermeester te kunnen worden. Kan dat? We kennen gelijkaardige uitspraken over de relatie tussen leerling en leermeester uit de evangelies van Matteüs en Johannes, maar daar wordt de nadruk meer gelegd op het vervolgd worden en het lijden zoals Jezus: “Denk aan wat Ik gezegd heb: een slaaf is niet meer dan zijn meester. Ze hebben Mij vervolgd, dus zullen ze ook jullie vervolgen.” (Joh. 15, 20a) Hoe wordt volgens Lucas de leerling de gelijke van zijn leermeester? De NBV 21 durft duidelijk zeggen dat vorming tot gelijkheid kan leiden: “Pas als iemand zich alles heeft eigen gemaakt, zal hij de gelijke zijn van zijn leermeester.” Het navolgen van Jezus begint bij luisteren, gaat verder als zich eigen maken, en moet vol overtuiging, vanuit het hart, imiteren worden. In Engelse Bijbelvertalingen vind je ‘fully trained’ als vertaling voor ‘vorming’, voor ‘zich eigen maken’. De imitatie is een training. Om in goede conditie te komen, moet je in gemeenschap en onder begeleiding oefenen. Het gaat dan niet alleen over lijden verdragen, maar ook over optreden met klare blik en klare taal. Maar let op! Denk aan de gelijkenissen! Laat je niet leiden door een blinde. Treed ook niet op als leider als je gezichtsvermogen zwak is. Laat geen splinters uit je oog halen door wie een balk in zijn oog heeft zitten. Zorg ervoor dat jouw oog helder is voor je andere ogen behandelt. Als we dit waar willen maken in ons leven, moeten we nederig zijn en afstand nemen van ‘wereldse’ gebruiken zoals veroordelen, lik op stuk en ongebreidelde machtsuitoefening. Jezus vraagt nederigheid en overgave, maar ook durf en verzet. Dietrich Bonhoeffer schreef hierover in één van zijn laatste brieven:

“De grens tussen verzet en overgave is niet principieel te trekken. Beide zijn noodzakelijk en met beide moeten we vastberaden leven.”

Offerande

Lied 149: Oergebaar

Tafelgebed 152: Mijn God zijt Gij

Onze Vader, vredewens en communie

Communielied 581: Zoals Ik zelf gezonden ben

Gebed

Richt ons verlangen, Heer, naar wat goed is

Herman Servotte (1929- 2004)

Richt ons verlangen, Heer, naar wat goed is
Houd ons voor ogen wat rechtvaardig is
Geef ons de moed om het na te streven.
Zegen onze arbeid
Sterk ons in de beproeving
Bevrijd ons van het kwade
Schenk ons het verlangen om u te zoeken
Vernieuw ons inzicht in wie Gij zijt
Bevestig ons in de trouw aan u
Wek in ons de wijsheid
die smaak vindt in uw dienst
En verblijd ons met uw aanwezigheid.

(naar Thomas van Aquino)

Zegen

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.