250105 Licht openbaart zich in het onooglijke

Openbaring van de Heer (2025) Licht openbaart zich in het onooglijke

Ria Verschueren

Inleiding

We vieren het feest van Driekoningen, ook wel feest van de Openbaring genoemd.

We beginnen met zijn allen aan een nieuw jaar, helaas niet onder een voorspoedig gesternte. De situatie in de wereld, ook bij ons in het Westen, baart ons grote zorgen.  We voelen ons afglijden, en we zijn bang. Hoe kunnen we blijven vertrouwen dat het goede, dat de zachte krachten overeind zullen blijven in een wereld vol haat en vernietiging? Hoe kunnen we zelf ter hulp schieten en weerwerk bieden waar het onnoemelijke kwaad heeft toegeslagen? 

Lied 001 Wie anders zou de hemel dragen


Openingsgebed

Goede God,
Om wat klein is,
weerloos en nietig
zijn wij hier gekomen,
om wat donker is en niet om aan te zien,
om wie machteloos, gekwetst, beschadigd,
om wie niemand geeft
als er geen wonder gebeurt.
Daarom, God,
daarom zijn we vandaag hier,
biddend om dromen die sterk maken,
biddend om hoop die leven doet,
biddend om helder sterrenlicht
als teken van uw aanwezigheid. Amen

We verhalen vandaag over drie koningen, drie wijzen die samen op weg gaan. Ze gaan op zoek naar een bijzondere ster die iets heel groots voorspelt.  

Wat roept dat bij mij, bij ons op? Wie zijn de wijze mensen in onze wereld? Wat openbaren zij? Brengen zij misschien licht in onze ontreddering? Jullie voelen wellicht, net als ikzelf, een sterk verlangen naar iets positiefs, naar licht in het duister. Bij het woord ‘wijs’ denk ik aan veel weten en handelen met overleg, maar misschien heeft het ook te maken met het bieden van veiligheid: wijze mensen wijzen (what's in a word) de weg en geven vertrouwen. Zij dragen de hemel en houden van de aarde, dat zongen we samen. 

Laat ons daarover samen mediteren. We hopen op Licht en menen soms, zoals de drie Wijzen, een ster te zien. In deze duistere uren zoeken we een houvast. Zal het gaan zoals we daarnet zongen: mensen als deze, wijze mensen, overal opgestaan?

Lied 262 Komt ons in diepe nacht ter ore  


De wijzen uit het Oosten – in het Matteüs evangelie van vandaag - gingen op zoek naar iets nieuws. Ze volgden gedreven, nieuwsgierig en zonder aarzelen, een bijzonder beloftevolle nieuwe ster, een Licht aan de hemel.
We luisteren nu naar het verhaal van Driekoningen

Evangelie  Matteüs 2, 1-12

Lied 263 Moge ons voor waar verschijnen

Toelichting

Het Driekoningenfeest is ouder dan het Kerstfeest, dat men pas vanaf de 4de eeuw begon te vieren. De drie koningen, wijzen uit het Oosten – waarschijnlijk Babylonische sterrenkundigen -, gingen op zoek naar de Morgenster, die begrepen werd als de aankondiging van een bijzondere, koninklijke geboorte. De wijzen staan hier symbool voor iedereen die op zoek is naar licht in de duisternis, niet alleen voor hem of haarzelf, maar voor iedereen, voor alle volkeren op aarde.

We gebruiken dat woord ‘Licht’ wel vaker. Maar wat bedoelen we er in feite mee? Eigenlijk weten we dat niet. Alleen vermoeden en hopen we dat we het Licht zullen herkennen als we het tegenkomen. Het Licht weerspiegelt in ons hart, we herkennen het, want het woont ook in ons. Dat is wat we ervaren en waar we vervolgens allerlei namen aan geven: het goddelijke, de vonk in ons hart, de wegwijzer op ons pad…

Misschien moeten we, zoals de wijzen uit het Oosten, zonder angst of vrees, vastberaden op zoek gaan naar het Licht dat we vanuit ons hart vermoeden en ons door dat Licht laten leiden.

En waar bleef de ster voor de wijzen stilstaan? Waar kwamen zij het Licht tegen? Bij een jonge vrouw die net bevallen was en met bitter weinig middelen haar kindje probeert te beschutten in een armoedige omgeving, en die daarin wordt bijgestaan door een man, wellicht de vader. Het hele tafereel toont een totale weerloosheid. Kwetsbaarder kan een kind nauwelijks zijn. Vandaag zie ik hierbij beelden uit Gaza voor me, waar nu kinderen ter wereld komen tussen ruïnes, onder een tentzeil met nauwelijks beschutting.

Het maakt ons zo machteloos. Maar de wijzen geloofden op die onooglijke plek in wat hen werd geopenbaard: zij geloven dat God zélf zich in dit weerloze kind toont, dat het de koning van alle mensen is.

Hij is geen God van rijken en machtigen, maar van armen en weerlozen. Zijn plan met de mensen, zijn zorg om de wereld is universeel: Hij brengt hoop voor álle mensen. 

Tussen het puin dat ons in de wereld omringt is het moeilijk te geloven. Is het een droom? Maken we onszelf iets wijs? We zongen juist: Open uw hart, geloof uw ogen, vertrouw u toe aan wat gij ziet; hoe 't woord van God van al zo hoge hier menselijk aan ons geschiedt.

Hoe kunnen we bij onszelf dat geloof en vertrouwen bewaren? Hoe worden we wijs?Wat staat ons te doen? Kunnen we zelf Licht zijn en het Licht bij elkaar brandend houden? Zien we daar voorbeelden van om ons heen?

Misschien heette één van de wijzen wel Pumla - Pumla Gobodo Madikizele, van wie we onlangs in de werkgroep liturgie een tekst lazen.

Zij was een van de deskundigen die in Zuid-Afrika, na de gruwelen van de Apartheid, meewerkte aan de Waarheidscommissie die tot stand kwam in 1995. In plaats van vervolging of amnestie voor alle daders, koos men voor amnestie in ruil voor waarheid, een principe uit de ubuntu-filosofie. Daders en slachtoffers kregen de ruimte om te getuigen over hun daden of over wat hen werd aangedaan.  

In haar boek ‘Veroverde vergeving’ spreekt Pumla over de getuigenis van een van de verschrikkelijkste moordenaars van het Apartheidsregime, Eugene de Cock, wiens bijnaam ‘Prime Evil’ was (het grootste kwaad). Tijdens de getuigenis over zijn wandaden toonde de man berouw en vroeg om drie weduwen te ontmoeten waarvan hij de man had omgebracht, om hen persoonlijk zijn excuses aan te bieden. In het gesprek onder vier ogen zagen de weduwen dat zijn berouw oprecht was. Terwijl ze huilden, voelden ze vreemd genoeg empathie met zijn kwetsbaarheid en besloten hem te vergeven. ‘We huilen niet alleen om onze echtgenoten, maar ook om hem!’

Dit gebeuren is een wonder. Het contact tussen de berouwvolle man en de van alles beroofde weduwen is een ultiem teken van kwetsbaarheid. Telkens wanneer een dader om vergeving vroeg, sprak bisschop Tutu, die de commissie voorzat, de volgende woorden: ‘Laten we eerbiedig stilte bewaren. We bevinden ons op heilige grond’.

Vergeving doet een Licht schijnen, waarin herstel en opstanding mogelijk worden. Onverwacht, maar even kwetsbaar als een pasgeboren kind. Deze weerloosheid is essentieel om van het Licht te kunnen spreken. Het Licht kiest voor de meest onooglijke plaatsen. Als men zich afvraagt welk Licht de wijzen in de stal van Betlehem aantroffen, denk ik aan Tutu’s ‘heilige grond'. Ook de wijzen bevonden zich op zulke grond. Het is de weerloosheid van het berouw en de vergeving die het Licht hier doet schijnen, of zoals Lucebert dichtte: alles van waarde is weerloos. Het heilige is weerloos als een kind.

De wijzen zijn, zoals Pumla Madikizela, mensen die vertrouwen op wat hen geopenbaard wordt en geloven in wat ze zien. En dan denk ik aan de mensen in onze gemeenschap die zich vrijwillig inzetten voor gevangenen in de hoop deze mensen te helpen om weer meer mens te worden. Wijze mensen die licht laten schijnen in duistere levens.

Kaarsjes   (we beluisteren een fragment uit de Weihnacht-Historie van Heinrich Schütz.)

Tafelgebed 161

Onze Vader

Communie

Lied 260 Zal er ooit een dag van vrede

Slotgebed

Dit ene weten wij
En aan dit één
houden wij ons vast
In de duistere uren
Er is een woord
Dat eeuwiglijk zal duren
En die 't verstaat
Die is niet meer alleen.      Henriette Roland-Holst

Zegen

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.