240317 Geroepen vanuit een innerlijk, een heilig moeten

5de zondag van de veertigdagentijd - Geroepen vanuit een innerlijk, een heilig moeten

 

Jef Schoenaerts 

Inleiding op het openingslied

 

“Trek door ons heen, een stroom van genade…”. Wat een kracht schuilt in die korte zin!

Elke zondag van deze veertigdagentijd zingen we lied 319 met dat krachtig refrein.  

Wat zeggen we dan eigenlijk?  Wat zingen we dan?

Is het een vraag die we stellen of is het eerder een imperatief?  Mij komt het eerder over als dit laatste: als een forse aanmoediging, als een dringend verzoek aan onze god.  In de eerste strofe zingen we: ‘Gij die ons hebt gezocht, geroepen naar U toe om God voor ons te zijn…”  

Als het waar is wat we daar zingen, god, wees dan uitstromende liefde, maak ons open, maak ons ontvankelijk voor de stroom van genade waarmee Jij ons tegemoet komt, maak ons open voor jouw aanwezigheid in en onder ons. 

En zou het toeval zijn dat de componist het refrein zo heeft geschreven dat de we bij het zingen de “stroom” door ons heen kunnen voelen?...

We staan recht en zingen lied 319.

Openingslied: Woestijnlied (319)

Verwelkoming 

Laten we onze god begroeten, Hij die is, Vader, Zoon en heiligende Geest.

Inleiding

Vier weken geleden zijn de Russische leiders erin geslaagd Aleksej Navalny definitief uit de weg te ruimen.   De vorige poging om hem te vergiftigen mislukte.   Ondanks die niet mis te verstane boodschap keerde Navalny na zijn herstel vrijwillig terug naar Rusland, goed beseffend dat hij daarmee zijn eigen doodsvonnis tekende.  In een boodschap die vóór zijn dood in Duitsland was opgenomen, voel je enkel gedrevenheid om zijn missie verder te zetten en roept hij ook medestanders daartoe op met de woorden “Geef nooit op!.”.   Waar je aarzeling en angst zou verwachten, geeft hij daar naar de buitenwereld toe geen blijk van.   Waar haalde die man op dit kantelmoment in zijn leven de kracht vandaan?   Door welk innerlijk vuur maakte hij zijn persoonlijk leven ondergeschikt aan een hoger doel? Is hier sprake van een “innerlijk moeten” omdat de waarde van het leven zelf op het spel stond?

Navalny’s verhaal hing als een schaduw boven mijn overweging van het evangelie van vandaag. “Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan.” Johannes legt Jezus deze uitspraak in de mond.    Heel begrijpelijke woorden want hij staat voor de verscheurende keuze: in Jeruzalem blijven betekent zeker dat hij zijn eigen doodsvonnis tekent via uitschakeling door de Joodse religieuze leiders.  Waar haalt Jezus op dit kantelmoment in zijn leven de kracht vandaan om uiteindelijk te zeggen: “Hiervoor ben ik juist gekomen.”?  Welk soort vuur brandde in hem dat hij vrijwillig de weg zonder terugkeer insloeg?   Bij deze gedachte zullen we in de viering verder stilstaan.

Maken we het eerst stil in en rondom ons opdat wij geraakt kunnen worden door gods geest die in ons zijn vuur kan doen ontbranden.

Lied: “Wees Gij het woord, Gij de stilte…” (139)

Openingsgebed

Onnoembare en Nabije,

Laat uw barmhartigheid

de zon zijn die doorbreekt

     als mensen geen hoop meer hebben

     als elk verlangen is verkild.

Uw barmhartigheid…

Laat uw waarheid 

ons  bevrijden,

uw trouw ons geleiden,

     als wij in onszelf verstrikt zijn

     als wij gevangen zitten in elkaars wantrouwen.

Uw waarheid…

Laat uw liefdeswoord

het laatste woord zijn

     over wie geen recht van spreken meer hebben,

     over wie de nacht valt.

Uw liefdeswoord….

Wij vragen het u door Jezus, uw zoon en onze broeder.  

Amen.

(Sytze de Vries)

Inleiding op het evangelie

De evangelist zet de keuze van Jezus op scherp.  De Joodse leiders hebben net daarvoor in het verhaal zijn lot bezegeld: als men wist waar hij was, zouden ze hem arresteren.   En toch gaat Jezus naar Jeruzalem waar een grote menigte hem met palmtakken een koninklijk onthaal bezorgt.  Aansluitend bij deze tekst zegt Jezus voor de eerste keer :“De tijd is gekomen”.  Tot 4 maal toe bevestigt hij dit door een uitspraak te beginnen met “nu” zoals “Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld.”  Bovendien valt  uitdrukkelijk enkele keren het woord “sterven”

Acclamatie  124 “Open de woorden die geschreven staan…” (vóór en na de lezing)

Evangelielezing : Joh.12,20-33

 

Toelichting bij de lezing

Waar haalt Jezus de kracht vandaan om – met de doodsdreiging voor ogen -  toch op te trekken naar Jeruzalem?  Waarom wordt hij er desondanks ahw naar toe gedreven?

Johannes schrijft zijn verhaal lang na 70, het jaar waarin de tempel van Jeruzalem verwoest werd.   Die tempel was voor de joden de plaats waar Jahweh verblijft, de plaats van de godsontmoeting en daarom was de verwoesting ervan voor hen zo dramatisch: het was een aanslag op de kern van hun geloof.

Jezus heeft - zelfs in het hol van de leeuw -  die tempelcultus voortdurend onder kritiek geplaatst en er een alternatief voor aangereikt.  Niet de fysieke ruimte van de tempel maar Jezus zelf is als ultieme openbaring van de Vader poort van de godsontmoeting. Voor de joodse leiders een godslastering van formaat.  Voor de johannitische gemeenschappen rond het jaar 100 klinkt het als een radicaal bevrijdende boodschap.  Dat godsontmoeting ook plaats vindt in het hart van de mens is een even radicale ommezwaai als wat we in de eerste lezing horen bij de profeet Jeremia, enkele eeuwen eerder.  Op de puinhopen van Jeruzalem en middenin de ballingschap kondigt hij een nieuw verbond aan waarbij de wet niet is gegrift in steen maar in het hart van de mens.  

Jezus heeft zijn kruis opgenomen zonder dat een uiterlijke wet, een tempel onder welke vorm dan ook hem daartoe heeft gedwongen.  Zijn keuze is gegroeid vanuit een  “innerlijk moeten”.  Of was het eerder een “heilig moeten”?   Jezus was immers niet zonder meer de regisseur van het hele gebeuren. Doorheen zijn leven loopt een draad van luisteren naar het heilige, de heilige.  Dat luisteren maakte hem net gehoorzaam om openbaring te zijn van god onder de mensen, om plaats van godsontmoeting te worden voor velen.

Wat Navalny, wat Jezus, wat Mandela, Bonhoeffer en zoveel anderen aan roeping voelden en aan keuze maakten, dwingt bewondering af, ook omdat het zich afspeelt op het scherp van de snee.   Minder ver in tijd en plaats gebeurt het ook vandaag.  Het gebeurt bij vrouwen in Oekraïne die het als hun roeping ervaren om mijnwerker te worden omdat de mankracht daartoe letterlijk ontbreekt.  En helemaal op ons eigen vel geschreven is de roeping waartoe de Geest   – bij kleine en grote keuzes – tot ons spreekt en ons in de rug duwt.

Zijn we vanuit evangelische bewogenheid begaan met de toekomst van onze samenleving, begaan met hoe onze polis wordt geleid, begaan met politiek dus, of laten we de gevestigde wanorde onaangeroerd?  

Houden we ons al dan niet doof voor de roep van de aarde dat ze misbruikt wordt, voor de roep van de armen dat ze uitgebuit worden? 

Nemen we het - in solidariteit met de ramadan van de moslims-  in ons eigen vasten op voor de minsten in onze samenleving? 

Geroepen vanuit een innerlijk, een heilig moeten: ons christen-zijn zet ons op het pad om in vrijheid daaraan gehoor te geven.

Muziek

Lied 149 na de kaarsjes

Groot dankgebed “Gij die weet wat in mensen omgaat…” (165)

Onze Vader

Communie met muziek

 

Communielied: “Die mee gaat met mensen” (lied 317)

Voorbeden na de communie

 

Vorig weekend is voor de moslimgelovigen de ramadan begonnen. Daardoor valt onze christelijke veertigdagentijd en de islamitische ramadan deels samen.

Laten we ons in gebed met hen verenigen in deze heilige tijd. 

Onze moslimzusters en -broeders onthouden zich van zonsopgang tot zonsondergang van eten en drinken.  Zo worden ze scherper bewust hoe waardevol voedsel is en uiten ze tegelijk hun meeleven en solidariteit met mensen overal ter wereld die honger lijden.

Wij kunnen ervoor kiezen in deze veertigdagentijd bewust en sober om te gaan met voedsel en aan organisaties die werken aan meer voedselveiligheid en voedselrechtvaardigheid onze steun te geven.

Zo raken ramadan en vasten elkaar.

Ubi caritas et amor, ubi caritas Deus ibi est.

Onze moslimzusters en -broeders beleven het vasten als een tijd van spirituele groei.  Ze zijn bewust dankbaar om het leven op zich, om wat het leven gratis aanbiedt.

Wij kunnen ervoor kiezen in deze veertigdagentijd het leven met openheid en overgave te aanvaarden en ons bewust te worden van de dragende grond van ons bestaan.

Zo raken ramadan en vasten elkaar.  

Ubi caritas et amor, ubi caritas Deus ibi est.

Onze moslimzusters en -broeders ronden een vastendag telkens af met een iftar, een maaltijd waarbij gezin en familie samenkomen rond de tafel en waar gastvrijheid het hoogste goed is.

Wij kunnen ervoor kiezen in deze veertigdagentijd bewust aandacht te geven aan wie met ons leeft en ons huis en ons hart te openen voor wie op ons beroep doen, dichtbij een wereldwijd.

Zo raken ramadan en vasten elkaar.

Ubi caritas et amor, ubi caritas Deus ibi est.

Zegen

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.