5de zondag van de vasten “Opwekking ten leven als aanbod en opdracht”
Jef Schoenaerts
Kruisteken en aankondiging van het lied
Openingslied 317 “Die mee gaat met mensen…
Inleiding
Vorige zondag was het de “Dag van de zorg”. Tal van instellingen openden de deuren zodat je kennis kon maken met het reilen en zeilen in die veelgeplaagde zorgsector. Ik heb een bezoek gebracht aan “De Rotonda” in het vroegere kloostergebouw van de Montfortanen op de Diestsevest…. Het is één van de van de tehuizen van De Wissel. Het vormt een residentiële opvang voor meisjes die zware kwetsuren hebben opgelopen in hun leven. Men probeert met hen te zoeken naar wegen om hen terug te verbinden met zichzelf, met hun context en met de samenleving.
Doorheen het bezoek vielen twee dingen mij sterk op.
Eén van de uitgangspunten van de werking van het tehuis draagt de prachtige, krachtige naam “aanklampende aandacht”. Men probeert voor en met de jongeren een netwerk op te bouwen met o.a. de buurtwerking, met de school,… om zo te proberen de krachten die jongeren in zich dragen te versterken.
Een tweede uitgangspunt is wat de opvoeder doorheen zijn rondleiding enkele keren beklemtoonde: de onvoorwaardelijkheid in de ondersteuning van de jongere. Als De Rotonda de zorg voor een meisje opneemt, dan is dat voor een blijvend traject inbegrepen de diepten die er sowieso komen … “We laten hen niet los!”
Die onvoorwaardelijkheid vraagt een grote creativiteit en veel flexibiliteit in de organisatie. Maar méér nog vergt het: nabij zijn bij de jongeren, het aangaan van een warme relatie met hen, het geloof in de eigen kracht die die jongeren in zich dragen, de aangehouden uitnodiging aan de meisjes om op te staan en te proberen het leven te omarmen. Om dat vol te houden is er gelukkig de ervaring dat een aantal trajecten effectief lukken, dat er meisjes zijn die opstaan uit hun situatie en bevrijd het opvanghuis verlaten en voorzichtig het leven instappen.
Als Jezus in het evangelie vandaag roept tot Lazarus: “Kom naar buiten” dan hoor ik de echo van zijn roepen in de liefdevolle aandacht waarmee opvoeders die meisjes naar buiten begeleiden. Als in datzelfde verhaal de joodse omstaanders de steen voor het graf wegrollen en nadien de linnen doeken losmaken waarin Lazarus gewikkeld is, dan lees ik daarin hoe de opvoeders barrières slopen die de meisjes belemmeren in vrijheid te groeien. Laten we in deze viering aftasten hoe ook wijzelf betrokken zijn in dit evangelieverhaal.
Laten we het bij het begin van deze viering stil maken in en rondom ons en zingen tot onze god om ontferming.
Lied 139 “Wees Gij het woord, Gij de stilte”
Openingsgebed
Onnoembare en Nabije,
Voor wie zich openstelt voor U
ben jij een betrouwbare god,
een god van opstanding en leven.
Waar dood diep in mij is,
waar mijn stem is versteend,
roept Gij mij weg uit het graf:
“Kom naar buiten”.
En leven doorgloeit mij,
licht neemt mij in bezit.
Laat ons deelgenoot worden in wat Jezus bezielde.
Bewerk dat wij , met Uw naam op onze lippen,
op onze beurt mensen tot leven roepen,
Hem achterna, Uw zoon, onze broeder.
Amen
Inleiding op de lezing
Het evangelieverhaal van vandaag staat bekend als “de opwekking van Lazarus”.
Doorheen het verhaal loopt echter een hele rééks van “opwekkingen” die vanuit eenzelfde grond ontstaan. Niet toevallig zit dit verhaal gevat tussen een klein zinnetje bij het begin (hfdst 10,42) en hetzelfde zinnetje op het einde (hfdst 11,45) De zin luidt: “Veel joden kwamen tot geloof in hem.” Dat “komen tot geloof in hem” slaat op meerdere personages en groepen in het verhaal. We laten hen in de evangelielezing de revue passeren…
Lied 124 vóór en na de lezing: “Open de woorden…”
Lezing Johannes 11,1-45
Homilie
“Veel Joden kwamen tot geloof in Hem”… Het verhaal illustreert dat uitvoerig.
Er zijn vooreerst de leerlingen die Jezus wel volgen maar daarbij ook hun grenzen aangeven. Als Jezus beslist om zijn dode vriend Lazarus op te zoeken, rijst er protest. Betanië waar Lazarus woont, ligt op een boogscheut van Jeruzalem, de plek waar de farizeëen Jezus – en misschien ook zijn volgelingen - willen liquideren: veel te gevaarlijk! Pas na gesprek met hen, afgerond met “Nu kunnen jullie tot geloof komen” worden de leerlingen opgewekt uit hun angst en besluiten ze bij monde van Thomas heldhaftig Jezus te volgen “om met hem te sterven.”
Er is ook Marta die in haar joods geloofskader “weet” heeft van een opstanding op
het einde der tijden. Jezus breekt dit “weten” open tot een vermoeden van een andere opstanding, een opstanding die nu al een aanvang neemt.
En daarnaast zijn er ook nog een aantal joden waarover Johannes zegt: “Veel joden die gezien hadden wat Jezus deed, kwamen tot geloof in hem.”
Elk van deze “opwekkingen” kent een eigen context en een eigen dynamiek maar er loopt een rode draad doorheen: elk van deze personages en groepen komt tot vertrouwen in Jezus. En ieder van hen beaamt zoals Marta vanuit de eigen ervaring de uitspraak van Jezus. Op zijn uitspraak “Ik ben de opstanding en het leven” volgt bij elk van hen: “Ik geloof”.
Voor ons, nuchtere westerlingen, is die beaming niet evident. De toeëigening van Jezus dat hij opstanding en leven is, doet ons eerder de wenkbrauwen fronsen. Niet enkel omdat het hier al de zevende “Ik ben”-uitspraak van Jezus is maar meer nog omdat de uitspraak “Ik ben” in de Bijbel op God zelf slaat: Hij is degene die IS. Jezus beroept zich voor deze positionering echter niet op zichzelf, hij beroept zich op zijn Vader. In dit verhaal weerklinkt dit in de dankzegging van Jezus bij het graf van Lazarus: “Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord.” Met die woorden geeft Jezus te kennen dat hij voeling heeft met de grond van het bestaan die hij als fundamenteel vertrouwvol interpreteert. Die grond noemt hij “Vader”. Het is die Vader die garant staat voor het leven, het leven dat sterker is dan de dood. Van die fundamentele grondhouding is Jezus een unieke boodschapper. En wie daarin zijn deelgenoot wordt, krijgt te horen: “Wie in mij gelooft, zal leven ook wanneer hij sterft.”. Méér nog: wie vanuit die vertrouwvolle grondhouding tot nieuw leven komt, kan op zijn beurt anderen ondersteunen in het opstaan tot leven. Want via twee kleine details komen de omstaanders in dit opwekkingsverhaal uit de schaduw: het zijn de omstaanders die – opnieuw na enige aarzeling – de steen wegrollen en het zijn de omstaanders die Lazarus ontdoen van de linnen doeken waarmee hij was bedekt. Waar de omstaanders in het verhaal eerst figuranten lijken die door Jezus worden opgewekt, krijgen zij zelf mee een essentieel aandeel in het opwekken van Lazarus.
Het verhaal eindigt dus niet met Jezus die tot Lazarus zegt: “Kom naar buiten”. Het wordt verder gezet tot op vandaag door ieder die in dit fundamentele vertrouwen gaat staan en voor opwekking openstaat en die vandaaruit op zijn beurt tegen anderen die in onvrijheid leven zegt: “Kom naar buiten, kom uit je graf”.
En soms gebeurt het, soms wordt midden in het leed de grafsteen weggerold en worden de lijkdoeken weggehaald. Ik denk hierbij concreet aan het indrukwekkende getuigenis van een Oekraïense vrouw die in de burgeroorlog in de Donbas in 2014 werd verkracht. Ze zegt:
“De vrouw die ik voor 2014 was, ben ik niet meer. Ik wil me sinds 2014 nooit meer aantrekkelijk voelen. Als iemand me zegt dat ik er mooi uitzie, voel ik me erg onaangenaam. Ze hebben in 2014 al het vrouwelijke in mij vernietigd. Maar er is misschien een ander mens geboren, iemand die ertegen wil vechten. Deze nieuwe vrouw, die er is gekomen nadat het gebeurd is in 2014, is er niet meer om te zwijgen en niets te doen. Maar die vrouw is er om ervoor te zorgen dat mijn meisjes, mijn familie nooit datgene overkomt wat mij is overkomen.” (einde citaat)
Een “nieuwe vrouw” noemt deze getuige zichzelf, opgewekt door de roeping die in haar leven is gegroeid nl. ervoor zorgen dat niemand dit ooit nog overkomt. Maar het gebéurt: dat een mens die is doodgemaakt, de kracht ontvangt om voor anderen de steen weg te rollen en hen tot leven te komen.
Onze god is een god van levenden, niet van doden. In de diepte van onze innerlijkheid roept Hij tot ons “Kom naar buiten”. En wie dat beaamt, mag op zijn beurt bij anderen dat naar buiten komen ondersteunen door grafstenen weg te rollen en lijkwindsels los te maken. Niet op eigen kracht maar vanuit het geloof dat de grond van ons bestaan fundamenteel vertrouwvol is, zo vertrouwvol dat we met Jezus mogen zeggen: “Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord.”
In onze liedbundel staat over dat basisvertrouwen een prachtig lied, het lied “Kom in mij…”. De dynamiek die erin voelbaar is, is een viering op zich waard. Ik beperk mij hier tot de tweede strofe. Bij het zingen van deze strofe kan je – Lazarus achterna – vragen om nieuw leven. Je kan het ook anders lezen. Soms bid ik het lied niet in zijn vraagvorm maar in de bevestigende vorm en dan klinkt het:” Jij komt in mij, jij maakt geluid in mij. Waar dood diep in mij is, ontsta jij in mij, doorgloei jij mij, leef jij mij, licht jij in mij.” Wie het lied zo zingt, kan nieuw leven in overvloed door zich heen voelen stromen.
Lied 563: Kom in mij
Offerande met lied 149
Groot dankgebed 153: “…dat wij elkaar opnieuw het leven kunnen geven”
Onze Vader
Communie
Voorbeden door Lies en/of Frank
Communielied 312: “Voor wie in duisternis, de schaduw van de dood”
Strofe 1,3,5,6 (“… een hoopvol nieuw bestaan…” strofe 3)
Gebed (idem als openingsgebed)
Voorbeden
Laten we bidden voor de vele mensen die belemmerd worden om voluit te kunnen leven:
vluchtelingen, mensen zonder papieren, gevangenen, ex-gevangenen, chronische zieken, mensen
die vervolgd worden omwille van hun overtuiging, mensen die gebrek aan voedsel hebben of geen
toegang tot drinkbaar water, mensen met een onverwerkt trauma,…
laten we onze zelfgenoegzaamheid overstijgen en bidden dat we inspiratie mogen krijgen, moed en energie om deze medemensen te ondersteunen, hoe bescheiden ook.
Als kind vond ik sommige Bijbelse uitspraken vreemd en bijna niet te vatten. Uit Lucas,6: Tot u die naar mij luistert zeg ik “Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten”, “Slaat iemand u op uw wang, keer hem ook de andere toe”.
Tot de dag van vandaag blijft deze oproep één van de zwaarste oefeningen, en de Filosofenfontein biedt mij, en misschien ook ons allen, de plaats bij uitstek om hierover te mediteren en inspiratie te vinden om voor deze houding te kiezen.
Een nieuwe heldere, begripvolle blik waarbij je de andere, “je oorspronkelijke vijand”, in je hoofd in een nieuw daglicht kunt laten geboren worden.
Hoe rijk en uitdagend is dus deze Bijbelse boodschap. Er zouden op individuele schaal nieuwe hoopvolle verbindingen en op mondiaal vlak positieve wendingen ontstaan die resulteren in een betere wereld.
Maar zijn we niet klein en nietig? Ja, maar ook neen. Dus, sta op als individu en blijf moedig en overtuigd trachten naar “het Goede”. Idealiter zorgt het voor een kettingreactie, een weg naar kleine en grotere positieve evoluties.
Niets doen is geen optie. Het goede voorbeeld geven en zijn is een verantwoordelijkheid die elke christenmens in zich kan dragen.
Laat ons bidden dat we elkaar stimuleren om deze verantwoordelijkheid op te nemen.
Zegen