3e vastenzondag (2023) – zich (be)keren naar de Bron Johannes 4, 1 – 30
Marcel Braekers
Openingszang 101 Heerlijk is het te loven de Heer
Begroeting
Filosofenfontein heeft haar mooi karakter te danken aan de oude bomen en het water. Op verschillende plaatsen zowel in als buiten de vijver borrelt fris water uit de grond. Dat geeft aan deze plek een eigen fascinerend karakter. De nooit opdrogende bron en het weelderige park zijn daardoor een metafoor voor wie zich hier komt herbronnen, voor zinzoekers die dorstig zijn naar levend water. Of, om het Bijbels te zeggen, naar water dat de echte dorst kan lessen. Filosofenfontein is zo een metafoor voor de echte Bron die de Ene of Onnoembare is en die ons nabijkwam in de persoon van Jezus van Nazareth. Over die bron als symbool gaat de viering van deze derde zondag van de vasten. De bron staat symbool voor het diepe zelf in ieder mens, maar verwijst ook naar de Paasnacht als wij door het doopwater worden herboren als nieuwe mensen.
Johannes vertelt hoe Jezus vanuit Galilea op weg is naar Jeruzalem en daarbij door de streek van Samaria trekt. Op zichzelf reeds ongewoon, want de Joodse pelgrims op weg naar Jeruzalem vermeden deze streek, omdat het tussen Joden en Samaritanen niet boterde. Jezus trekt zich van die vete niet veel aan en durft het zelfs aan bij een waterput te gaan rusten. Niet zomaar een put, het was de put van Jakob. Het was de diepste bron van heel het land en lag op een stuk grond gekocht door vader Jakob waarop later zijn zoon Jozef was begraven. Het was een plek die voor Joden een sterk emotionele betekenis had. Midden op de dag, zo schrijft Johannes, als de zon het hoogste staat en mensen vermoeid en dorstig zijn, op dat symbolische moment, ontmoet Jezus een vrouw met wie Hij een gesprek begint.
Johannes plaatst de ontmoeting tegenover het gesprek met Nikodemus, de theoloog die Jezus in de nacht ontmoette en uiteindelijk niet begrijpend weer weg ging. Deze vrouw reageert tegenovergesteld. Eerst afwijzend en zelfverzekerd noemt ze Jezus, Jood. Geleidelijk spreekt ze Jezus aan als 'Heer', vervolgens als profeet en tenslotte als Messias en de redder van heel de wereld. De aanspreektitels verwijzen subtiel naar haar groeiend respect en beginnend geloof. Ze drukken de niveaus uit waarop ook elk van ons naar Jezus kan kijken.
Belijdenis 112 Heer Jezus, koning en gezalfde Gods
In het evangelie spreekt de Samaritaanse Jezus aan met verschillende titels: Jood, Heer, profeet, Messias. Daarom zingen wij nu ons belijdenis uit met lied 112
Openingsgebed
Onnoembare, ongeziene God,
bron van levend water,
wij dorsten naar U, zoals wereldwijd
zoveel mensen hongeren en dorsten naar gezond voedsel
naar nieuw leven, naar waarheid
die bevrijdt.
Laat u vinden dit uur,
dat wij ons laven aan uw woord,
op krachten komen bij elkaar
en zelf een bron van leven worden
voor mensen die met ons gaan. Amen.
Inleiding op het evangelie 1
Misschien hadden Jezus en de Samaritaanse meerdere gesprekken en praatten ze over uiteenlopende thema’s, zo veronderstellen de exegeten. Er is namelijk een soort van breuk tussen het eerste en tweede deel. Ik vond het daarom gepast om het verhaal ook in twee delen te splitsen en de lezing af te wisselen met een psalm.
Het verhaal zit vol raadsels. Wat deed die vrouw midden op de dag bij die bron? In Palestina gingen de vrouwen vroeg in de morgen als het nog fris was, water halen. Is de vrouw een prostituée zoals de kerkvaders dachten? Of vertegenwoordigt ze gewoon een bepaalde tak van Joods geloof en horen vrouw en bron tezamen? Was het Jezus zelf die het lef had de vrouw aan te spreken of is het een verteltruk van de evangelist? Wat er zich afspeelt is alleszins heel ongewoon. Duidelijk is dat alle conventies worden opzij geschoven en het een gesprek wordt over de kern van het nieuwe geloof, zeg maar over het centrum van alle leven.
Johannes 4, 1 – 15
Lied 742 psalm 42: zoals een hert smacht naar stromend water
Inleiding op het evangelie 2
Onverwacht gaat het gesprek verder over een heel ander thema. ‘Ga uw man halen’ zegt Jezus. Maar dan blijkt dat ze al 5 mannen had, wat de kerkvaders in hun overtuiging sterkte dat de vrouw prostituée was. Maar hedendaagse exegeten zien in de 5 een symbool voor de Thora of de 5 boeken van Mozes. Je zou dus denken dat Jezus de vrouw op de vingers wil tikken omdat de Samaritanen zich niet houden aan de Joodse gebruiken. Maar dan komt de verrassing: noch de Samaritanen noch de Joden hebben het juist, want beide menen dat God op een bepaalde plaats woont en dat een soort van exclusief recht op Hem zou geven.
Johannes 4, 16 – 30
Lied 312, 4-6
Homilie
Wat een uitzonderlijke ontmoeting met verrassende wendingen. Niet de bron van vader Jakob is het centrum, maar het diepere zelf van ieder mens. Daar is een bron die eeuwig wil stromen en al stromend ons leven wil vervullen. Noch de tempel in Jeruzalem noch de berg Gorazim waar de Samaritanen God vereren is de plaats van ontmoeting maar opnieuw is de echte plaats de diepte van elk van ons. Godsdienst is daarmee geen exclusief bezit en gebonden aan een of andere heilige plaats, maar is gelegen in de diepte van elke mens. We realiseren ons vandaag nog nauwelijks welk een grote sprong hier werd gemaakt in het groeiende zelfbewustzijn. Want het christendom ging meer en meer het belang van de enkeling en van het persoonlijke geweten beklemtonen. Geloven maakte zich los van plaatsen en van de druk van familie en groep.
De vrouw spreekt Jezus eerst op een afstandelijke manier aan als Jood, dan als Heer en profeet, en tenslotte zegt Jezus zelf dat Hij de Messias is. Zo brengt ons het verhaal van het uiterlijke en oppervlakkige naar het centrum, de kern die de persoon van Jezus vormt. Jezus schuift alle vooroordelen opzij: Hij trekt wel door het vijandige Samaria, Hij spreekt wel met die vrouw en Hij bevrijdt geloven in God van zijn particulariteit. Daarom is Hij Messias.
Geloven gaat over ons diepere zelf dat een bron is die nooit ophoudt te stromen. Uiterlijk geloof verstolt en versteent. Uiterlijk geloof leidt tot etnische conflicten en godsdiensttwisten, innerlijk geloof maakt een mens vrij en brengt een eeuwige stroom van leven op gang. En de gids om dit te ontdekken is Jezus de Christus, die los van alle wetten en gewoonten een gesprek begint. Die God Vader noemt en erop wijst dat we die voortaan in Geest en waarheid zullen ontdekken.
We zijn vandaag op weg naar Pasen en de vasten is een heerlijke tijd om te herbronnen, letterlijk de bron weer in onszelf ontdekken en zich over te geven aan die stroom van Leven waaraan we deel mogen hebben. Zo zullen we op het einde van de weg in de Paasnacht het water van de doop over ons heen laten stromen om als herboren te worden in Christus.
Groot dankgebed: S. De Vries, de dag die komt p. 115 e.v. + refrein 133 Door U, Heer
Na de communie 364 Om te zien een nieuwe aarde
Voorbeden