Nieuwjaar 2023 – kijken in een wazige spiegel
Openingszang 548 nu nog met halve woorden
Begroeting
‘Thans kijken we in een wazige spiegel, maar ooit zullen we zien van aangezicht tot aangezicht’, zo schreef Paulus in zijn brief aan de Corinthiërs. Die zin viel mij te binnen toen ik bedacht dat wij op nieuwjaarsdag hier samen zouden zijn. Van wat voorbij is, hebben we een vaag idee of we proberen er een lijn in te zien. Maar wat de toekomst zal brengen is helemaal onbekend. Het is de wazige spiegel waarin we kijken. Hoe evolueert onze gezondheid? Welke relaties hebben een blijvende verkwikking, wie zal ons ontvallen? Hoe zal deze gemeenschap evolueren? Welke toekomst hebben de dominicanen in België? Zoveel vragen zonder een antwoord. Hoe ga je met die onzekerheid om: maakt ze angstig of word je er eerder rustig van, sereen en bescheiden omdat je weet niets in handen te hebben?
Toen Paulus die woorden over de wazige spiegel neerschreef had hij een diepe zekerheid voor ogen: de zekerheid dat boven alle vergankelijkheid, boven oppervlakkig gebabbel en boven alle zeker weten alleen liefde overeind blijft. Ik vind dit een fascinerende gedachte, en meer dan een gedachte, een diep besef. Wat ook gebeurt met mij, met degenen van wie ik houd, met dit project van Filosofenfontein, met deze soms ellendige wereld, omdat ik ervan houd, blijft in alle vergankelijkheid iets overeind dat niet vergaat. Ook al verdwijnen mensen of doven initiatieven uit, de liefde die ik erin investeerde blijft overeind en geeft aan de voorthollende tijd een grond en vervulling.
Ik vind dit een ervaarbare, dagelijkse waarheid, maar als gelovige krijgt het nog een dimensie bij: die liefde wordt gedragen en blijft bewaard, omdat er Iemand is die mij het eerst heeft liefgehad, die mij heeft opgetild en thuisgebracht in mijzelf. Daarom gaat op deze eerste dag van het jaar ook heel mijn aandacht naar die Ene die ons elk ogenblik opnieuw het leven geeft en ons behoedt. Zingen we daarom onze dankbaarheid uit.
Lied 525 dankt, dankt nu allen God
Gebed
Zie ons aan, God: uw gemeente,
Elk van ons met een eigen geschiedenis,
Ieder met eigen hoop en vrees.
Zie ons aan
Als uw tempel in deze wereld,
Huis, waar uw Naam woont
En wordt hooggehouden,
Waar uw Geest de ruimte krijgt.
Uw Geest, die ons doet
Bidden, zingen en zuchten
Met heel de schepping mee:
Om de schade en de schande,
Om tranen niet te stelpen,
Om het sterven elke dag.
Tot hoe lang nog, Heer?
Dat Gij ons thuis brengt
Uit onze ballingschap
Is onze droom. (S. de Vries)
Numeri 6, 22 – 27
Lied 890 Lofzang van Zacharias (Gezegend de God van Israel)
Galatenbrief 4, 4 – 7
Nieuwjaarsbrief Lut Saelens
Lieve God
Bij het begin van dit nieuwe jaar kijk ik terug op het voorbije en richt ik mijn blik en mijn hoop op het jaar dat voor mij ligt. Als ik kijk naar vorig jaar word ik niet vrolijk van wat wij mensen ervan gemaakt hebben. In ons Europa van ‘nooit meer oorlog’ is de agressie weer opgevlamd en beslissen wapens over het lot van de mensen. Van wapenstilstand en vredesonderhandelingen is nog helemaal geen sprake. Wat ons rentmeesterschap en zorg voor de aarde betreft zijn we spijtig genoeg nog altijd gebuisd. Vluchtelingen zijn weer talrijk vanuit hun verarmd, onveilig of door droogte geteisterd land naar Europa getrokken op zoek naar een nieuwe thuis. ‘Thuis’ is dan vaak een tentje, een plek in één of ander kraakpand of wat beschutting in een portiek. Soms vraag ik mij af of psalm 23 vandaag nog van toepassing is. ‘De Heer is mijn herder. Het ontbreekt mij aan niets’. Terwijl er zoveel misgaat. Of zijn wij het, die menen geen herder nodig te hebben om onze weg te vinden en dan verbaasd zijn als we hopeloos verdwalen? Blijkbaar zijn we zonder het te beseffen niet alleen meer en meer van u vervreemd geraakt, maar ook van wie we echt zijn en van wat onze opdracht is tijdens ons leven hier op aarde. In zijn kerstpreek had pater Marcel het over hoe belangrijk de stilte is als we de band tussen u en ons diepste zelf willen herstellen. Eigenlijk snakken velen onder ons naar die stilte maar we slagen er niet altijd in om daar ruimte voor te maken. Altijd is er wel iets belangrijker of dringender te doen. We zijn slaven geworden van onze acties, van het voortdurend moeten kiezen tussen te veel opties. Veel van wat zich aanbiedt als vrijheid is een vermomde vorm van slavernij. Soms vraag ik me af of al die vrijheid en keuzemogelijkheden geen vergiftigd geschenk zijn. Ze bezorgen ons zoveel stress dat we het noorden kwijt geraken, met alle gevolgen van dien voor onze mentale gezondheid.
Natuurlijk zijn er ook veel goede zaken gebeurd vorig jaar, maar die komen niet zo vaak in de media. Zo zijn we ons in Europa meer bewust geworden van de gevaren en beperktheid van puur economisch geïnspireerde internationale samenwerking. De mensen in Oekraïne tonen ons dat ze bereid zijn om hun leven te geven om bij Europa te kunnen horen. Dergelijke offers kunnen toch niet puur op economische overwegingen berusten? Waarop dan wel? Misschien moeten we meer de tijd nemen om ons daarover te bezinnen. Thomas Halik vraagt zich af of uit deze oorlog een nieuwe geestelijke energie kan voorkomen met nieuwe inspirerende visies op de toekomstige vorm van de wereld. Een wereld die in religieus en cultureel opzicht pluralistisch is. Hiervoor is volgens hem een meer contemplatieve benadering van de wereld nodig. Als we wat dichter bij huis kijken, konden we vaststellen dat heel wat mensen vluchtelingen onderdak boden. Dat mensen zich meer en meer verzetten tegen elke vorm van discriminatie en het kleven van etiketten op mensen. Dat meer en meer boeren proberen op een duurzame manier met de aarde om te gaan. Dat meer mensen bewust ervoor kiezen om te consu-minderen en zo onze aarde minder uit te putten. Filosofenfontein houdt nog altijd stand, hoewel onze haren grijzer worden en onze knoken meer gaan kraken. Met onze nieuwe website komen we meer naar buiten en we proberen op andere manieren mensen aan te trekken, zelfs nu met een café en een huiskerk. De ene poging is al succesvoller dan de andere.
En nu, lieve Heer kom ik tot het belangrijkste deel van mijn nieuwjaarsbrief, mijn dromen en wensen voor dit jaar. En ik vraag u met aandrang: ‘luister Heer, ontferm u over ons’. Want we hebben uw hulp nodig. Dit jaar wil ik de lat niet te hoog leggen, want dan komen we toch van een kale reis thuis. De droom van Jesaja over de wolf die zich neerlegt naast het lam, of de panter die zich bij een bokje neervlijt is volgens mij wat te hoog gegrepen en zeker nog niet voor morgen. Eigenlijk is het heel simpel, waar ik van droom en u ook durf te vragen: dat uw Rijk toch nog een beetje meer onder ons moge komen. Dat u ons, uw kinderen, op weg wil helpen daarheen. Dat u ons leert om met andere ogen te zien. Dat u ons opnieuw de weg toont, wanneer we ons laten leiden door dwaallichten eerder dan door uw licht. Dat we de oplossingen zien die u ons elke dag aanreikt, maar waar we zo vaak achteloos aan voorbijgaan. Dat u onze oren weer opent om echt te luisteren naar onszelf, naar anderen en vooral naar uw Woord diep in ons, dat spreekt in de taal van ons hart. Waar ik van droom is dat we wegen zoeken en vinden om de band met u te herstellen. Om het proces van vervreemding van onszelf en ook van u trachten stop te zetten. Misschien moeten we zoals uw apostel Paulus van ons paard gebliksemd worden, of toch eens goed dooreengeschud? In onze ontreddering en ontdaan van alle illusies gaan we dan misschien opnieuw beseffen wat echt belangrijk is. Misschien moeten we allen dit jaar wat meer de stilte opzoeken of toelaten in ons leven. Want daar kunnen we u vinden. U bent als God voor ons mens geworden en daarmee hebt u ons opgetild en bevrijd, zodat wij niet langer slaven zijn maar vrije mensen, uw kinderen. Ik geloof niet dat u van ons vraagt om heilig te zijn, maar dat u al heel tevreden bent als we er in slagen om gewoon mens te zijn en ons wat meer gedragen als broeders en zusters van elkaar. Amen
Zegening: 196 Met vrede gegroet en gezegend met licht - Zegening
Groot dankgebed 152 Mijn God zijt Gij (Wat geen oog heeft gezien)
Na de communie 839 Gij, Gij peilt mijn hart
Nieuwjaarsbrief Jef Schoenaerts: 1 januari 2022: vredeswens op basis van Numeri 6,22-27
Overal hoor je “Ik wens jou een gelukkig nieuwjaar met goede gezondheid, goeie punten, een goeie job,..” en ga zo maar door. We wensen elkaar het beste toe en dat beste situeren we vaak in wat we nodig hebben of denken nodig te hebben. In religieuze termen noemen we die wensen “zegeningen”, ook wanneer het gaat om basale dingen zoals gezondheid of een goeie job. Met die materiële zegen zijn we in éénklank met de zegen die uitgaat van Jahweh in de boeken van Mozes. De meest gekende daarvan is de oeroude priesterzegen uit het boek Numeri. Deze drieledige zegen opent met “Moge de Heer u zegenen en behoeden.” In het joodse denken is de wereld fundamenteel goed omdat hij Gods schepping is. Daarom zijn net in die fysieke, materiële wereld Gods zegeningen te vinden. In onze nieuwjaarswensen rond welstand en welzijn verwoorden we zo – vaak zonder het te beseffen - wat god zelf ons toewenst. Kanttekening is dat god ons ook behoedt, beschermt voor een weg waarbij die zegeningen zich tegen ons keren als we ons losmaken van god als de gever van alle goeds, als we ons beroepen op eigen kracht en verdienste en we ons enkel richten op eigen welvaart en welzijn. “Moge de Heer u zegenen en behoeden” klinkt dan evenzeer als “Moge de Heer u beschermen tegen zegen die verandert in vloek.”
“Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn”: de tweede zegenwens in de priesterzegen. Deze prachtig-poëtische wens betekent zoveel als “Moge Gods aanwezigheid in jou te zien zijn.” Wat zou die glans van zijn gelaat anders zijn dan zachtmoedigheid, barmhartigheid, mededogen?... Wat kan een mens méér betekenen voor een ander dan wanneer hij begiftigd is met die goddelijke gaven.
En dan is er nog de derde zegenwens “Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken.” Misschien is dit wel de ondertoon voor de vorige twee wensen. De vrede die ons hier wordt toegewenst, hoor ik allereerst als vrede met onszelf. Die vrede met jezelf is een geschenk omdat God van je houdt zoals je bent en om wat je zou kunnen worden. Wie door god bemind wordt om wie hij is, vindt vrede in zichzelf en kan die vrede delen met anderen.
Laten we elkaar in onze gemeenschap “Vrede en alle goeds” toewensen. En moge het de vrede zijn waarmee god ons overlaadt opdat we voor anderen uitstralen wat Hijzelf in ons legt aan moed en zachtmoedigheid, aan barmhartigheid en hartelijkheid, aan genade en mededogen.
(Marcel met de zegen uit Numeri 6,24-26)