Boekbespreking: ‘Marcus als tegenevangelie’ – Egbert Rooze
door Jacques Perquy
verschenen in de e-Bubbels van 29/03/2024
In de marge van het leerhuis over Marcus, las ik opnieuw het boek uit 2012.
De opvallende titel slaat op de oorspronkelijk ongewone aanwending van het Romeinse gebruik om de overwinningen van hun keizer in een of ander gewest, aan te kondigen. Nu gaat het om een verhaal van de Messias die opkwam voor de onderdrukten van de Romeinse bezetter.
Daarmee wordt ook de kern aangegeven van ‘een nieuwe literatuurvorm’ waarin het verhaal van het leven en de dood van Jezus Christus voor het eerst gestalte krijgt, evenals de gebeurtenissen van de jaren 70 van onze jaartelling. Het gaat vooral over de ‘Joodse oorlog’ die van 66 tot 73 plaatsvond en die volgens Flavius Josephus aan meer dan 1 100 000 mensen het leven heeft gekost en daarenboven nog 97 000 krijgsgevangen heeft gemaakt.
Het is vanuit deze context dat Marcus een ‘tegenevangelie’ schrijft en waarin volgens Rooze heel wat verwijzingen zijn naar wat zijn tijdsgenoten hebben beleefd, waarvan de (definitieve) vernietiging van de tempel van Jeruzalem de meest traumatische gebeurtenis was.
De ‘vervlechting’ van beide periodes komen op verschillende manieren tot uiting:
- zo is de weg die Jezus en zijn leerlingen afleggen identiek als die van het Romeinse leger bij de Joodse oorlog - van Caesarea Filippi naar Jeruzalem;
- heel wat duivelse ‘figuren’ in de verhalen (demonen, Legio …) zouden slaan op de bezetter;
- het lijden van Jezus zou ook betrekking hebben op het oorlogsgeweld waaronder het Joodse volk gebukt ging,
- de omschrijving van desolate plaatsen (woestijn, woestenij …) waar Jezus terechtkwam zijn beeldspraak voor de verwoesting door de bezetter (nvdr. denk aan de beelden van het huidige Palestina).
Het is ook in die context dat de disputen tussen Jezus en de verschillende groepen religieuze leiders worden geplaatst: de ene al meer geneigd om de Romeinen te vriend te houden, de andere om er frontaal tegen in te gaan (Zeloten bijvoorbeeld).
Een andere strekking uit het boek is de maatschappijkritische lezing van het Marcusevangelie. Bij veel verhalen wordt benadrukt dat de bestaande maatschappelijke verhoudingen onrechtvaardig zijn en in vraag moeten worden gesteld. Zo worden de twee broodvermenigvuldigingen ‘brooddelingen’ genoemd waarbij hij schrijft: ‘Het belangrijkste in de tekst is niet de vermenigvuldiging van broden, maar de afwijzing van het handelssysteem dat de uitwisseling van goederen regelt door middel van geld en de aanprijzing van een systeem van de gave waarin alles aan allen toebehoort.' (uit Clévenot: Een materialistische benadering van de bijbel, 1979)
Fundamenteler is de grondtoon van het Marcusevangelie waarbij angst en teleurstelling van de volgelingen niet enkel slaat op de dood van hun Messias maar tevens op de ondergang van de Joodse religie waarvan ze allen afstamden.
Zijn (eigen) evangelie eindigt met de woorden over het bezoek van de vrouwen aan het lege graf: ‘Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zegden’ (vers 16,8).
Rooze schrijft hierover dat de dood en de verrijzenis van Jezus de angst niet opheft, maar dat de angst als heel existentieel wordt omschreven.
Eén van de confronterende zinnen in zijn boek luidt dan ook dat het Messiaans geheim gekoppeld moet blijven aan het moeten lijden.
Niet te verwonderen dat Marcus schrijft dat Jezus’ leerlingen veel van wat Jezus zei en deed niet begrepen. (Hoe zou je zelf zijn?)
Maar hij voegt er tevens aan toe dat ze vertrouwen moeten hebben. Dat is het ware geloof. (zoals Navalny steeds zei ‘Geef nooit op’).
Uitgeverij Halewijn - Het boek is uitverkocht
ISBN: 978-90-8528-238-9