De oude stedelijke culturen in de tijd van Abraham - DEEL 1

door Johan Fevery

Men neemt aan dat Abraham met zijn uitgebreide familie als een nomadische stam vertrok uit Ur circa 1800-1500 BC. Zij en de latere schrijvers van Bijbelteksten moeten uiteraard bekend geweest zijn met de culturen en de schriften die in die streken bestonden. In enkele bijdragen, gespreid over verschillende edities, bekijken we eerst welke culturen er toen waren, welke hun verhalen en wetten waren, om daarna naar het historische Israël te kijken en naar haar buurvolkeren.

DEEL 1: De oudste steden

Verschenen in de e-Bubbels van 9 juni 2023

De oudste steden zijn ontstaan bij de overgang van een nomadisch (jager-verzamelaar) naar een sedentair bestaan waarbij landbouw en veeteelt de overhand kregen, met het beheer van overstromingsgebieden door middel van kanalen en irrigatie en met het gebruik van werktuigen uit gepolijste steen en aardewerk (gebakken potten). Dat is geleidelijk aan begonnen in wat men het neolithicum of de ‘nieuwe steentijd’ noemt (begin 11.000 BC, maar vooral vanaf 8000 BC). Later werden ook het wiel en het schrift uitgevonden en uiteindelijk de metaalbewerking (kopertijd), waarmee de overgang naar het bronstijdperk begon (3000-2000 BC). Als we een stad definiëren als een gestructureerde gemeenschap van mensen, die in een omgeving wonen, afgesloten van de omringende natuur, dan zijn veel oude steden gelegen in Mesopotamië (het gebied van Tigris en Eufraat in het huidige Irak), in Anatolië (Oost-Turkije) en in Egypte, maar toch ook in andere continenten. De landbouw verschijnt op meerdere plaatsen in de wereld, onafhankelijk van elkaar en ongeveer gelijktijdig op de gunstigste plaatsen wat betreft klimaat en voedselbronnen.

De belangrijkste kerngebieden waren:

  • Het Midden-Oosten: ‘de Vruchtbare Sikkel’ van Egypte over de Levant, Anatolië naar Mesopotamië, en zich uitbreidend naar de Indusvallei.
  • Oost-Azië: Centraal China in de bekkens van de Jangtsekiang en de Gele Rivier.
  • Het huidige Peru in het Andes-gebergte: de Norte Chico beschaving.
  • Midden-Amerika in het huidige Mexico: de Olmeken.

Mogelijk zijn er nog meer kernen geweest zoals Nieuw-Guinea, Centraal-Afrika en oostelijk Noord-Amerika. Waarschijnlijk ook het Amazonebekken in Zuid-Amerika (3000-2000 BC) maar daar zijn weinig gegevens over gekend.

Verschillende steden beroepen er zich op ‘de oudste’ ter wereld te zijn. Vermelden we:

  1. De Sumerische beschaving met de stad Uruk en het latere Ur

Uruk staat geboekstaafd als de oudste stad (5500-4000 BC). Rond 3100 BC woonden er 40.000 mensen (80.000 in de omgeving). De stad behoort tot de Sumer-cultuur. Uruk staat bekend omwille van zijn publieke administratie en zijn ziggurat (traptorentempel) voor de godin Ishtar. Zigguratten waren hoge tempels die het voor mensen mogelijk maakten om zich dichter bij hun god te begeven (cfr de ‘Toren van Babel’). ‘Ziggurat’ betekent ‘platform tussen hemel en aarde’. Gilgamesh was de legendarische koning van Uruk die zou geregeerd hebben rond 2700 BC, en naar wie het Gilgamesh epos is genoemd. Al snel ontstonden nog meerdere stadstaten: Eridu (5400–4700 BC), Choga Mami (4700-4600 BC), Lagash, Kisj en Ur.
Ur werd de grootste stad, en uit die omgeving zou Abraham vertrokken zijn. In 2600 BC bouwde Koning Sargon I van Ur zijn ziggurat. Elke stadstaat werd door een koning bestuurd en de koningen voerden regelmatig oorlog met elkaar. Zij hadden elk hun eigen god en een priesterkaste. De Sumeriërs waren een Semitische bevolkingsgroep (afstammelingen van Sem, een zoon van Noach). Na de ondergang van de Sumeriërs als leidende groep, verschoof de macht iets meer naar het noorden naar de Akkadiërs, dan naar de Kassieten, daarna naar de Assyriërs en later naar de Babyloniërs. Zoals de Nijl, traden ook de Tigris en de Eufraat regelmatig uit hun oevers, waardoor het overstroomde land rijke landbouwgrond werd, met de oudste tarwe- en gerstoogsten.

Minder gekend is Choga Mami. Het verzorgde de handel met Elam (West-Iran, Susa) en tussen Noord- en Zuid-Mesopotamië en had reeds een irrigatie door een reeks kanalen die dateren van
circa 6000 BC, wat intensieve landbouw en domesticatie van dieren toeliet.

Oudste_steden.jpeg

  1. Het oude Egypte

De oudste steden waren Abydos en Memphis, het huidige Mit Rahina, 20 km ten zuiden van Giza-Cairo. Memphis stond onder de bescherming van Ptah, de god van de ambachtslui. Die steden waren de residenties van de eerste farao’s van het Oude Koninkrijk Egypte (3000-2000 BC) terwijl Thebe (nu Luxor) met zijn tempel van Karnak, het centrum van de eredienst voor de zonnegod Amun was. De Egyptenaren hadden een ‘pantheon’, met als voornaamste de kosmische goden: Re of Amon-Re = de zon, Noet = het uitspansel, Geb = de aarde, Amon = de lucht en Hapi = de Nijloverstroming, en daarnaast ook nog een aantal heilige dieren en een ganse reeks met demonen en zelfs vergoddelijkte mensen. Dat pantheon werd door farao Echnaton (= Amenhotep IV, circa 1388-1351 BC) vervangen door een soort monotheïsme waarbij de zonnegod Amon als oppergod werd vervangen door Aton, de zonneschijf als de enige god. Als hogepriester van Aton gold de farao zelf. Hij bouwde ook een nieuwe hoofdstad Achetaton (het huidige Amarna). Na zijn dood werd het oude pantheon hersteld.

  1. De Indusvalleicultuur (3300-1700 BC)

De voornaamste steden waren Harappa en vooral Mohenjo-Daro (2600-1700 BC), in de huidige Sindh provincie, in Pakistan. Mohenjo-Daro werd verlaten rond 1700 BC, maar de site werd herontdekt in 1920. In de bloeiperiode waren er ongeveer 35.000 inwoners. Zij hadden reeds een stedelijk sanitair systeem, met water in verschillende individuele huizen, met badhuizen en met een centrale marktplaats.

  1. Zuid-Anatolië

In Zuidoost Turkije werd Çatalhöyük (40 km ten zuidoosten van het huidige Konya) opgegraven. Deze plaats was reeds in het neolithicum (7500-6000 BC) bewoond en kende een bloeiperiode  omstreeks 2300 BC. Er woonden ruim 8000 mensen in meer dan 240 aaneengesloten en vrijwel identieke huizen voor 5 tot 10 personen, met een gat in het dak waar een ladder onder stond. Transport gebeurde via de daken, die functioneerden als straten. De overledenen werden in de woningen begraven. De beschilderingen en reliëfs, in rood of zwart, toonden geometrische figuren, alsook afdrukken van handen en afbeeldingen van wilde dieren. Het gebied bestond uit een steppe met gras, papyrus en laag struikgewas en moerassige gedeelten met verscheidene rivieren. Er was een doorlopende bron van voedsel zoals vissen en eieren van watervogels, en ook bouwmaterialen zoals riet, gips en klei. De gemeenschap leefde blijkbaar vrij egalitair omdat er geen echte koningshuizen gevonden werden, en vrouwen en mannen hadden gelijke rechten. Ze kweekten tarwe en gerst, groenten en fruit, dreven handel met bewoners van de Middellandse Zeekust, en vervaardigden instrumenten uit obsediaan (een vulkaangesteente). Men denkt dat de gemeenschap stilaan tenietging omdat het klimaat veranderde waardoor de moerasgebieden uitdroogden.

catal_rijk_Hittieten.jpeg

  1. Noord-Anatolië

Hattusa was de hoofdstad van het Rijk der Hittieten (1600-1200 BC).
Rond 5000 BC had een oude bevolkingsgroep van niet-Indo-Europese origine, de Hattianen, een verzamelplaats opgericht op een heuvel ter hoogte van het huidige Büyükkale. Een andere volksstam de Hittieten (Indo-Europeanen), nam geleidelijk aan hun plaats in en ontwikkelden de stad tot Hattusa die in de bloeiperiode vanaf 1600 BC een populatie kende van ongeveer 40.000 inwoners. Een opeenvolging van minstens 27 koningen zijn bij naam gekend. Ze dreven vooral handel met de Assyriërs en met de Zeevolken, en lagen dikwijls in conflict met Egypte dat naar het noorden oprukte. Beroemd is de slag bij Kadesh (aan de Orontes rivier) rond 1274 BC waarbij de Hittietenkoning Muwatalli II verslagen werd door de legers van Ramses II (Nieuwe Koninkrijk van Egypte) tijdens zijn Tweede Syrische campagne. Er waren naar schatting 5000 strijdwagens betrokken. Deze slag wordt voorgesteld in de Egyptische tempel van Abu Simbel, met veel inscripties en met een geschreven vredesovereenkomst. Mogelijk is er een verwantschap tussen de Hittieten en de neolithische bewoners van Çatalhöyük dat ongeveer 185 km ten zuiden van Hattusa lag. Het grote Hittitisch Koninkrijk ging rond 1200 BC stilaan ten onder door klimatologische omstandigheden en door interne twisten, en viel uiteen in verschillende onafhankelijke kleinere stadstaten, die een onderdeel van Aram (Syrië) en van Assyrië werden. De Hittieten spraken Luwisch, een Indo-Europese taal, geschreven in Akkadisch spijkerschrift, dat alleen in Syrië werd teruggevonden. Uit de oorspronkelijke Hattische religie zijn namen van godinnen overgeleverd en ook de grote zonnegodin Arinna, die dikwijls eenvoudig als ‘de Troon’ wordt aangeduid, een titel die overeenkomt met vroege verwijzingen naar Isis in het Oude Egypte.

Tabel_gebeurtenissen_en_steden.jpeg

  1. Kanaän

Jericho behoort tot de oudste, bewoonde steden, en ligt meer dan 250 meter onder de zeespiegel. De naam is waarschijnlijk afgeleid van het vroeg-Semitische woord ‘Yareah’ dat ‘maan’ betekent, omdat de stad een centrum was voor de aanbidding van de maangodin. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat er in Jericho sporen zijn van een 20-tal opeenvolgende nederzettingen vanaf 9000 BC, met verschillende tussenperiodes van ongeveer 1000 jaar waarbij de site verlaten leek. Dat was veelal het gevolg van aardbevingen die de streek verwoestten. De plaats was erg gegeerd omwille van de nabije bronnen. Rond 8000 BC waren er mogelijk een 40-tal huizen. De plaats werd omwald door een stenen muur van 3,6 meter hoog als bescherming tegen de uit het gebergte neerkomende waterstromen. De populatie varieerde tussen 300 en 3000 personen. Irrigatie zorgde voor het cultiveren van gewassen. Later doofde de activiteit geleidelijk aan uit. In 2600 BC kwamen er nieuwe constructies bij door aangekomen Amorieten, en in 1900 BC werd de site overgenomen door Kanaänieten, met een belangrijke urbanisatie tussen 1700 en 1600 BC. Rond 1573 BC werd Jericho grondig verwoest door een grote aardbeving, waarna brand uitbrak. Volgens het Oude Testament werd Jericho rond 1400 BC aangevallen door de Israëlieten onder leiding van Joshua. Voor ‘The Battle of Jericho’ zijn echter geen archeologische bewijzen gevonden, en vermoedelijk kwamen ‘the walls tumbling down’ als gevolg van een aardbeving en een daaropvolgende brand. Veel archeologen vermoeden dat de Israëlieten zich daar gevestigd hebben in een periode waarbij de site omzeggens verlaten was. Het Bijbelverhaal werd veel later geschreven (na 722 BC en vooral rond 538 BC door Ezra) en werd wellicht wat opgesmukt.

  1. Knossos hoofdstad van Minoïsch Kreta

De Minoïsche beschaving bloeit tussen 3500 en 1200 BC, maar op Kreta was er reeds een landbouwgemeenschap omstreeks 7000 BC. Een vergelijkende DNA-studie toonde aan dat de stichtingsbevolking vanuit Anatolië en de Levant kwam. (Anatolië wordt ook genoemd als de plaats waarvan de Etrusken mogelijk afkomstig zijn.) Rond 3200 BC kwamen er handelscentra, en een stedelijke civilisatie begon rond 2000 BC. In de loop van duizenden jaren waren er Hattiërs (2500 BC) en Hettieten (2000 BC) aangekomen, later gevolgd door Arameeërs, Assyriërs en finaal Grieken. De Kretenzers waren landbouwers en vissers. Gezien hun vele natuurlijke havens, hadden zij uitgebreide handelsconnecties met het Oude Koninkrijk Egypte, met Cyprus (koper), Kanaän, Anatolië en met de Zeevolken (Feniciërs en Filistijnen). De Minoërs (met hun mythische koning Minos), bouwden circa 2000 BC tot 3 verdiepingen hoge paleizen, in Knossos, Phaistos, Malia en Zakros. Die paleizen speelden een economische rol als centrale administratie die de stockage en handel van olie, wijn, graan, metalen en ceramiek bewaakte. Omstreeks 1700 BC was er een grote disruptie vermoedelijk ten gevolge van een aardbeving (of van een nieuwe invasie vanuit Anatolië). De paleizen werden deels verwoest, maar werden terug opgebouwd. Daarna volgde een bloeiperiode, maar rond 1600 BC deed zich een nieuwe catastrofe voor, vermoedelijk veroorzaakt door een eruptie van de vulkaan Thera op het eiland Santorini. Vanaf 1550 tot 1200 BC ging de Minoïsche beschaving traag achteruit, wellicht door de combinatie van een nieuwe Thera vulkaanuitbarsting, aardbevingen en mogelijk ook door invasies vanuit het Griekse vasteland (Mykene). Van de religie van de Minoërs is weinig bekend. Er zijn veel afbeeldingen van stieren en vruchtbaarheidsgodinnen met slangen: men vermoedt dat het vooral om een natuurgodsdienst ging. De Minoïsche cultuur werd opgevolgd door de Myceense of Helladische (of Achaeïsche) beschaving vanuit de Peloponnesos. Veel van de Griekse sages en mythen stammen uit deze periode (o.a. Homeros).

Buiten het Midden-Oosten waren er nog enkele oude, stedelijke beschavingen, zoals
de Norte Chico beschaving (3500-1800 BC) in Noord-Peru met Huarucangau en later Caral als belangrijkste steden. Zij cultiveerden katoen en waren handig in het spinnen ervan. Zij bouwden de oudste piramiden in de wereld, hadden een gecentraliseerd bestuur met stapelplaatsen voor het katoen, een tempelcomplex, paleizen en residentiële gebouwen en opmerkelijke irrigatiekanalen.

De Olmeken (huidige Mexico) (1600-400 BC) hadden een stedelijke urbanisatie in een noord-zuid as (met kolossale hoofden aan in- en uitgang). Eerst was Tenochtitlan (San Lorenzo) de hoofdstad en later La Venta (met een bevolking van 18.000 mensen in 900 BC). Er stonden rode paleizen, een zeer grote piramide (met mozaïeken en offermotieven) en kleinere piramiden op andere plaatsen. Er bestond een blijkbaar religieus georganiseerde maatschappij met priesterkaste en centra. Het ging om een natuurgodsdienst met de klemtoon op aarde, lucht (op bergen) en water (in grotten) en met half-mens/half-dier symbolen (jaguars, arenden, krokodillen, slangen en haaien), zoals gevonden in rotstekeningen.

In China kwamen de eerste steden tot stand in centraal China rond 1700 BC onder de Shang dynastie (ca. 1700 tot 1048 BC), de eerste dynastie van de geschreven Chinese geschiedenis.

 

Bronnen

De Wereld van de Bijbel. Van den Born et al. Uitgeverij Het spectrum MCMLVII

Atlas van de Wereldgeschiedenis. John Haywood. Davidsfonds

The Times Atlas of the Bible

The Ancient World. Hamlyn ed.

The World Atlas of Archeology

World History Encyclopedia

Wikipedia English edition

André Parrot. Sumer. Eds Gallimard



Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.