Boekbespreking: ‘De namiddag van het christendom - Op weg naar een nieuw tijdperk’ - Tomas Halik
door Mark Cornelis
verschenen in de e-Bubbels van11/10/2024
Reeds de eerste drie zinnen van het ‘Woord vooraf’ geven goed de ‘status quaestionis’ weer: ‘We leven niet in een tijdperk van verandering, maar beleven de verandering van een tijdperk’, zegt paus Franciscus. Daarbij veranderen ook de vormen van religie en hun rol in de afzonderlijke samenlevingen en culturen. De secularisatie heeft niet het einde van de religie gebracht, maar een transformatie.’ De auteur beschouwt de huidige crisis als de kans om een nieuwe fase van de geschiedenis binnen te treden, de ‘namiddag’ van het christendom.
Opnieuw proberen betekent niet hetzelfde opnieuw doen. Het betekent volgens Jezus’ eerste preek: ‘Vaar nu het meer op naar diep water. Daar moeten jullie je netten uitwerpen’ (Lk. 5, 4). Dus: afsteken naar de diepte, opmerkzaam wachten en klaarstaan om te handelen. Dit boek gaat over de veranderingen van het geloof in mensenlevens en in de geschiedenis. Dit is een boek over geloof als een zoektocht naar God te midden van een veranderende wereld. De existentiële opvatting van geloof in dit boek staat het dichtst bij spiritualiteit.
In het derde hoofdstuk met als titel ‘De tekenen van de tijd verstaan’ gaat Tomas Halik in op de relatie van geloof tot geschiedenis en cultuur. Secularisatie en moderniteit hebben invloed gehad op de geschiedenis van het geloof. Het was een transformatie van de religie en een stap op weg naar een volwassener geloof. Sinds het ‘tijdperk van de secularisatie’ verandert de ‘relatie’ tussen geloof en religie. Het christelijk geloof wordt echter niet religie-loos, maar neemt langzamerhand een andere vorm van religie aan.
De crisis van het hedendaagse christendom gaat niet enkel over kerkelijke structuren, maar over het geloof zelf. Het geloof is buiten de kerken getreden. De kerken zijn hun monopolie op religie kwijtgeraakt. Tijdens de Verlichting verloren ze de controle over het wereldlijke terrein, nu zijn ze ook de controle over het religieuze leven kwijtgeraakt. ‘Komt God terug?’ is de titel van het zevende hoofdstuk. Paus Franciscus ziet een deel van de oplossing in de vermindering van het centralisme in de Kerk en in de versterking van het synodale principe, alsook in de grotere autonomie en verantwoordelijkheid van de lokale kerken.
Deze wereld is alleen gebaat bij een oecumenisch open christendom dat bereid is alle mensen die in nood verkeren te dienen, zoals in de encycliek Fratelli tutti door paus Franciscus beschreven werd. Een van de belangrijkste boodschappen van dit boek is dat de tijd is gekomen voor een diepere oecumene, voor een zelftranscendentie van het christendom. Waarschijnlijk zal de huidige morele onrust in confrontatie met sociale, politieke en geestelijke veranderingen een eigen ideologisch en politiek gezicht krijgen.
In het elfde hoofdstuk wordt de vraag gesteld naar ‘de identiteit van het christendom’. De kern van het christendom is de relatie van Jezus met God en van onze relatie via Jezus met God. We kunnen ook niet voorbijgaan aan de leer van Jezus Christus. Vooral Zijn nadruk op de verbinding tussen de liefde voor God en de liefde voor de mens (Mt. 22, 36-40). De Kerk en haar geloof is christelijk in zoverre ze de paasgestalte kent: sterven en weer opstaan uit de dood. Er zijn allerlei vormen van geloof die op een gegeven moment moeten sterven om vroeg of laat het licht van de paasmorgen te ervaren, de transformatie van zijn geloof.
De belangrijkste uitdaging voor het kerkelijke christendom nu is de wending van religie naar spiritualiteit. Spiritualiteit geeft het geloof passie, vitaliteit, aantrekkingskracht en gloed. In welke vorm kan de Kerk tegelijkertijd reageren op zowel de behoeften van het geloof als op de tekenen van de tijd? De auteur ziet vier kerkelijke concepten: de opvatting van de Kerk als volk van God dat door de geschiedenis pelgrimeert; de opvatting van de Kerk als school van christelijke wijsheid; de opvatting van de Kerk als veldhospitaal; de opvatting van de Kerk als plaats van ontmoeting en gesprek, als dienst van begeleiding en verzoening.
Voordat zij in Antiochië de naam ‘christenen’ kregen, stonden de leerlingen van Jezus bekend als ‘aanhangers van de weg’ (Hand. 9, 2). Nu op de drempel van ‘de namiddag van het christendom’ moet de Kerk opnieuw een ‘gemeenschap van de weg’ worden, een reisgezelschap dat het pelgrimskarakter van het geloof ontwikkelt om zo over deze nieuwe drempel te stappen. Maar ze moet ook ‘levendige spirituele centra’ opbouwen, van waaruit we moed en inspiratie kunnen putten voor de weg die voor ons ligt.
Het zestiende en laatste hoofdstuk is getiteld: ‘Een gemeenschap van luisteren en begrijpen’. Als de Kerk geen gesloten sekte wil worden, moet ze een radicale verandering ondergaan in de manier waarop ze haar dienst aan God en aan de mensen in deze wereld opvat. Ze moet haar katholiciteit vollediger ontwikkelen en werkelijk ‘voor allen alles zijn’ (1 Kor. 9, 22). Zij moet vertrouwen op Gods kracht en rekenen op de Geest die ook buiten de Kerk werkzaam is. ‘Dienst van de persoonlijke geestelijke begeleiding’ zal de meest gevraagde pastorale rol van de Kerk zijn in de komende ‘namiddag van het christendom’. ‘Naar dieper water varen’ betekent ‘een reis naar ons diepste innerlijk’, waarin we God kunnen ontmoeten.
KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht
ISBN: 978 435 3895 4