3e zondag van de Advent (2024) – Van Exodus tot de werkers van het elfde uur
Ides Nicaise,
Verwelkoming en kruisteken
Vandaag, derde zondag van de Advent, is het ook de campagnedag van Welzijnszorg. En die campagne heeft als thema ‘waardig werk’. Voor deze gelegenheid nemen we de vrijheid om af te wijken van de voorgeschreven lezingen, in een poging om ons te verdiepen in een bijbelse visie op de werkende mens, aansluitend op de Waardig Werk campagne van Welzijnszorg.
Laat ons beginnen met het antifoon ‘O Oriens’ dat ook door een bevrijdingstheologische bril kan gezien worden als een roep om verlossing uit armoede en onderdrukking.
Lied 206: O Oriens
(intussen worden de adventskaarsen aangestoken)
Openingsgebed: God die ademt in al wat leeft (Jan de Roeck)
Jij bent niet meer de God van vroeger
Die ik als een kostbaar kleinood
In het vuistje hield,
Iets achter de hand voor eigen onzekerheid
Als steun voor eigen gelijk.
Jij ademt nu langs alle poriën
Van wat menselijk is
Van wat verwachting heet
Al denk ik soms dat ik je kwijt ben,
Je schreeuwt je uit in het protest
Om zoveel wereldleed
Je bent ook de zachte arm
Die om ons allen heen geslagen is,
De troost, de bemoediging,
De diepe rust,
Waarnaar we zo verlangen
Om helemaal echt te zijn,
Om tot rijpe beslissingen te komen,
Om mens te zijn, metterdaad.
Ik hoef je niet te zoeken
In luchtspiegelingen of wazige dromen.
Ik zie je groeien in de aarde,
Ik zie je groeien in de mensen,
Tegen alles in
Wat zo verstikkend is. Amen
Inleiding 1
Mensonwaardig werk: het gebeurt onder onze ogen, maar meestal zien wij het niet. Vorig jaar vernieuwde de KU Leuven de raamcontracten voor het poetswerk op een aantal campussen via een openbare aanbesteding, en won Firma X het contract met een heuse dumpingprijs. De kleine onderaannemer die op onze campus werkte, en met wie wij een zekere vertrouwensband hadden opgebouwd, stond voor de keuze: mee overstappen of stoppen. Alleen werd de werkdruk zodanig verhoogd dat het poetspersoneel er wanhopig van werd. Voor een groot herenhuis kregen ze 13 minuten, voor een gebouw van 4 verdiepingen met auditoria en toiletten twee uren. Met de directie van ons instituut hebben we meteen geprotesteerd bij de technische diensten. Het contract werd uiteindelijk herzien, maar veel kwaad was al geschied: zieken, ontslagen, ontevredenheid alom. De wetten van de markt zijn ongenadig.
Af en toe halen schandalen zelfs het tv-nieuws: eind november nog de kwestie van de Latijns-Amerikaanse sekswerksters die met valse beloftes door mensenhandelaars naar België waren gelokt en verstrikt geraakt waren in een netwerk van bordelen. Twee jaar geleden kwam aan het licht hoe de chemiereus Borealis in Antwerpen een grote bouwwerf had aanbesteed met een kluwen van onderaannemers. De bouwvakkers uit meerdere landen leefden en werkten in omstandigheden die aan slavernij grenzen.
In de Volksuniversiteit van ATD-Vierde Wereld komen we minder sensationele, maar toch schrijnende situaties tegen van veertigers die kapotgewerkt zijn: Karel werkte als schilder op een scheepswerf; op zekere dag viel hij met zijn ladder achterover en brak een paar wervels. Hij is definitief invalide maar de verzekering kwam niet tussen. Sandra combineerde een job in de horeca met een andere als poetshulp om als alleenstaande moeder haar kinderen te kunnen geven wat ze nodig hadden. Op 43 jaar was ze fysiek op. De arts van de RVA zette haar op invaliditeit. ‘Als je kort geschoold bent lijkt, het wel of je je gezondheid moet opofferen door het harde werk’, zo vatte iemand het samen.
De verrechtsing van de publieke opinie – en dus van onze politici – is niet bepaald gunstig voor de bevordering van waardig werk. Onze nieuwe Vlaamse regering heeft de gemeenschapsdienst al herverpakt in de zogenaamde ‘samenlevingsjobs’: die kunnen opgelegd worden aan langdurig werklozen met een vergoeding van 4,5 euro per uur bovenop hun armoedige werkloosheidsuitkering. Als straks de nieuwe federale regering het recht op werkloosheidsuitkeringen beperkt tot 2 jaar zal de armoede bij deze groep ongetwijfeld opnieuw toenemen.
Wat kunnen wij als kleine garnalen daaraan doen? Daarover straks wat meer. Maar alles begint met aandacht en waakzaamheid. Daarom zingen wij lied 221 ‘Dat wij als wachters op de muren zijn’.
Lied 221 Dat wij als wachters op de muren zijn
Eerste lezing uit het boek Exodus (hoofdstuk 2)
Toen Mozes opgegroeid was ging hij eens naar zijn broeders en was getuige van hun dwangarbeid. Hij zag hoe een Egyptenaar een Hebreeër neersloeg, één van zijn broeders. Hij keek naar alle kanten en toen hij zag dat er niemand in de buurt was sloeg hij de Egyptenaar neer en verborg hem onder het zand. Toen vluchtte hij naar Midjan, waar hij als herder in dienst trad van Jetro, de priester van Midjan. (…)
Op een dag dreef hij zijn kudde tot ver in de woestijn en kwam tot bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem een engel van Jahwe, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Vanuit de doornstruik riep Jahwe hem toe: ‘Mozes, kom niet naderbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar je staat is heilige grond’. En Hij vervolgde: ‘Ik ben de God van je vaderen. Ik heb de ellende van je volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord. Ja, ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden, om het weg te leiden uit dit land naar een land dat goed en ruim is, een land van melk en honing. (…) Ga dus terug naar je broeders. Ik zend je naar Farao. Jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte leiden’.
Commentaar 1
Mozes heeft nog hard getwijfeld en tegengestribbeld alvorens hij zijn goddelijke roeping aanvaardde. We kunnen ons afvragen of hij erop zou ingegaan zijn als hij niet eerst getuige was geweest van de mishandeling van een volksgenoot door een Egyptische opzichter. Op dat cruciale moment van verontwaardiging over het geweld tegen weerloze en verdrukte medemensen zijn als het ware zijn stoppen doorgeslagen. Hij heeft maanden nodig gehad om hierover te reflecteren, zijn schuldgevoel en schrik te verwerken alvorens zijn uiteindelijke roeping tot hem doorgedrongen is. Zijn kracht en autoriteit heeft hij ongetwijfeld geput uit die wonderlijke Godservaring bij de brandende doornstruik. Als alle grote leiders hun roeping zo zouden ontdekken, zou onze wereld er zoveel mooier uitzien.
Maar moeten we wachten tot zo’n leiders opstaan om ons te verzetten tegen onrecht ? Moeten we niet allemaal een beetje Mozes zijn? Als we aandachtig leven komen we regelmatig situaties tegen waarin we kleur kunnen en moeten bekennen. De waardigheid van werk wordt bijvoorbeeld mee bepaald door de waardering vanwege klanten. Dat begint concreet met respect en dankbaarheid tegenover onze poetshulp, de ophalers van het huisvuil of de arbeiders die leidingen in onze stoepen komen leggen. Laten we ons respect en onze dank voldoende blijken ? Het lidmaatschap van een vakbond is een andere soort bijdrage: zelfs als we perfect happy zijn in onze job blijft het zinvol om bij een vakbond aan te sluiten, niet voor ons eigen belang maar omdat we op die manier mee de tegenmacht helpen vormen die kwetsbare medemensen nodig hebben om op te komen voor waardig werk.
Welzijnszorg zamelt in het kader van deze campagne niet alleen financiële middelen in om armoedebestrijdingsprojecten in de sfeer van de arbeid te steunen. Ze voert ook een online petitie (Welzijnszorg.be) die je kan ondertekenen. Al deze concrete handvatten maken je tot medestander van een beweging voor meer rechtvaardigheid in de wereld van de arbeid. Als christenen worden we op allerlei manieren opgeroepen om werkenden en werklozen in hun waardigheid te herstellen, tot aan de grenzen van het haalbare. Luister maar naar het verhaal van Onesimus, een gevluchte slaaf die Paulus tijdens zijn eigen gevangenschap in bescherming neemt tegen de ordediensten en zijn meester in.
Tweede lezing: het verhaal van Onesimus
(uit Eykman & Bouman, Woord voor woord, p.222-225)
Terwijl Paulus in Rome gevangen zat kwam er eens een verlegen jongen bij hem op bezoek.
- ‘Bent u Paulus?’ vroeg hij. ‘
- Ja’ zei Paulus.
- ‘ik wil u in vertrouwen iets zeggen, kan ik u vertrouwen?’
- ‘ik denk van wel’ zei Paulus
De jongen keek hem nog eens aan en begon zijn verhaal.
- Ja’, zei hij, ‘je hoort als slaaf natuurlijk van dit en van dat. En dan denk je algauw: jawel, dat zal allemaal wel mooi wezen, maar even zo goed, nietwaar?’
- ‘Wacht even’ zei Paulus, ‘begin nou bij het begin. En vertel eerst eens je naam en adres.’
- ‘Goed’, zei de jongen, ‘zoals ik al zeggen wou, mijn naam is Onesimus. Ik ben een slaaf van Filemon’
- ‘O, die’ zei Paulus, ‘mijn grote vriend Filemon! Ik dacht al, waar ken ik je gezicht toch van?’
- ‘Dus zodoende’ ging Onesimus verder, ‘ving ik wel eens wat op, zo bij het bedienen aan tafel. Je hoort nog wel eens wat, zo onwillekeurig. Zo hoorde ik ook van u en van Jezus en van die God, die al een God was toen de joden nog slaven waren, en dat Jezus de mensen wilde vrij maken van wetten en van keizers, koningen en bazen. Dat klopt toch, dat had u toch gezegd? Nou dan. En toen dacht ik: dat zal allemaal wel mooi wezen voor mijn baas, maar dat geldt toch even goed voor mij, nietwaar? Dus ben ik hem op een avond gesmeerd. Ik geloof ook wel in die Jezus, dus ik wil geen slaaf meer zijn en geen baas meer hebben. Klopt dat of klopt dat niet?’
Paulus zat er maar mee.
- ‘Ja’ zei hij, ‘maar ik bedoelde niet dat iedereen meteen maar zijn baas in de steek kan laten. Daar staat in dit land de doodstraf op, weet je dat?’
- ‘Dus u wou beweren, dat u niet meende wat u zei?’
Paulus zuchtte eens diep.
- ‘Ja, ik meende wat ik zei. God wil niet dat mensen slaaf zijn, op welke manier ook. Je hebt gelijk. Groot gelijk eigenlijk, wat dat betreft. Maar hoe moet dat nu met jou? Zo meteen pakken ze je nog op en wat dan? Wat was er eigenlijk met Filemon? Behandelde hij je slecht of zo?’
- ‘Hoe komt u daarbij’ zei Onesimus verontwaardigd. ‘Helemaal niet. Maar het kwam zo in me op: als ik christen ben, moet hij niet denken dat hij als christen alles over mij te zeggen heeft.’
- ‘Zou je weer terug willen?’ vroeg Paulus, ‘niet als slaaf bedoel ik, maar als… euh… christen of zo?’
- ‘Zou jij dan niet kwaad zijn en mij aangeven bij de politie?’ vroeg Onesimus.
- ‘Ik zal je een brief meegeven’ zei Paulus, en hij schreef: ‘Beste Filemon, ik hoor zoveel goeds over jou, dat ik zo vrij ben je iets te vragen. Het gaat om Onesimus, die vroeger misschien wel een lastige slaaf voor jou is geweest. Maar ik heb veel aan hem gehad. Ik heb nog wat van hem kunnen leren. Daarom krijg je die weggelopen slaaf niet terug. Ik stuur je als bode met deze brief een heel andere Onesimus terug: een medestander, een vriend van mij en dus van jou. Mocht je in de tussentijd schade geleden hebben doordat hij weg was, zet dat dan maar op mijn rekening – of liever: nu ik gemerkt heb hoe iemand als Onesimus zelf begreep wat Jezus wou, nou, schenk mij dan deze gunst. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met jou.’
Lied 582 Hoe ver te gaan
Commentaar 2
Als er in de evangelies één passage expliciet over waardig werk gaat is het wel de parabel van de werkers van het elfde uur (Mt 20). De tijd ontbreekt om een derde lezing voor te lezen, maar jullie kennen de parabel wellicht: een wijngaardenier gaat in de loop van de dag op verschillende uren dagloners inhuren, en betaalt ze ‘s avonds tot ieders verbazing allemaal hetzelfde loon uit. Voor economen klinkt dit zowat als ‘het communistisch manifest van Jezus’ omdat hij in dit verhaal het principe van ‘loon naar werken’ en de wetten van de markt buiten werking zet.
Ik heb natuurlijk ook mijn twijfels bij de haalbaarheid en efficiëntie van communistische systemen, maar toch blijf ik gefascineerd door de ethische waarden die erachter schuilen. Ik zou dit ‘de economie van het vertrouwen’ of nog ‘de economie van sociale investeringen’ willen noemen. De wijngaardenier handelt naar mijn mening niet zomaar uit puur medelijden met de arbeiders die de ganse dag hebben zitten wachten op werk. Hij ziet hen als onmisbare partners voor de toekomst van zijn bedrijf, en beseft dat zij alleen inzetbaar en gemotiveerd zullen blijven als ze een waardig leven kunnen leiden. Als er voldoende vertrouwen en sociale cohesie is in een samenleving lijkt zo’n economische ordening mij perfect verdedigbaar. Het is een voortdurende opdracht om in zo’n vertrouwen en verbondenheid te investeren.
We vinden dit ideaal concreet terug in de experimenten van ATD-Vierde Wereld rond ‘buurten zonder langdurige werkloosheid’. In Frankrijk zijn er reeds een vijftigtal proeftuinen lopend waar men op lokaal niveau probeert om iedereen die langdurig zonder werk zit en werk zoekt, zelfs de minst productieve personen, een werk op maat, mét volwaardig loon en sociale bescherming te bieden – en dit alles op vrijwillige basis. Zonder subsidies lukt dat natuurlijk niet, maar ATD is ervan overtuigd dat deze aanpak mensen duurzaam uit armoede kan halen en op termijn ook een positief economisch en budgettair rendement zal opleveren. In Wallonië zijn er al 17 projecten van start gegaan die op het Franse voorbeeld geïnspireerd zijn. In Vlaanderen is de regering helaas nog niet overtuigd. Toch heeft ATD een bondgenoot gevonden bij SAAMO, dat op vijf plaatsen de handen uit de mouwen heeft gestoken. Dit experiment staat ethisch diametraal tegenover het concept van verplichte gemeenschapsdienst en de toekomstige samenlevingsjobs, waarin nepstatuten, dwang, onderbescherming en sancties de boventoon halen. Het illustreert nogmaals hoe mensen proberen om - binnen de grenzen van het haalbare – te werken aan emanciperend en waardig werk.
Kortom, we hoeven niet passief toe te kijken. Als gemeenschap van geëngageerde christenen kunnen we op allerlei manieren, individueel en collectief, bijdragen aan een wereld waarin mensen waardig kunnen leven en werken.
Als de lezingen jou inspireren – of als je een andere korte voorbede wil delen met de gemeenschap, zal er daarvoor gelegenheid zijn na de communie.
Kaarsjesritueel en offerande
Muziek: Voy a vivir (‘Ik zal leven’ - P. Neruda / M. Theodorakis)
Lied 149
Tafelgebed 167 Gij zijt het
Aan het slot wordt de acclamatie vervangen door lied 182
Onze Vader / vredewens / communie
Muziek tijdens de communie: Duo Quetzal
Na de communie: vrije voorbeden
Communielied 391 Dan komt de dag
Slotbezinning: Sterker dan mezelf (Marie-Claire Ongenaert)
Ik kijk, ik luister
Naar het lief en het leed
In deze wereld,
Naar de moed en de wanhoop,
Het lied en de tranen
Van kleine en grote mensen…
Soms wil ik de wereld weg
Maar met mijn ogen dicht
En mijn oren toe
Hoor ik nog de kreten, het zingen,
Zie ik de mensen,
Voel ik me aangesproken.
Als onkruid duikt het telkens weer op
In mijn binnenste.
Gelijkt God misschien
Op wat mensen onkruid noemen?
Ik denk dat God woekert in mij
Zoals het onkruid in mijn tuin.
Nu eens als klaprozen,
Madeliefjes of vergeet-mij-nietjes,
Dan weer als bramen of brandnetels.
Ik worstel met God
Zoals ik worstel met onkruid.
En telkens wint God,
Duikt op in de onmogelijkste hoeken
En zet mij weer in beweging.
Het is sterker dan mezelf.
Zegen en wegzending