------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




 

Wereldgroep: "Apéritif mondial" van 7 november 2010

 

Maniokmolen

Cursiefje

(Herman Wouters)

"Je m' appelle Jean", antwoordt hij als ik hem vraag hoe heet. Enkele jongeren rond hem stoten hem aan en richten zich dan tot mij: "Mais non, lui, il s' appelle Rino".

Ik kijk de zwarte jongeman aan en zeg: "Je t'appellerai Rino-Jean? ik zal je Rino-Jean noemen". Er verschijnt een brede glimlach op zijn gezicht. Hij vindt het een goed idee en steekt zijn duim omhoog. Rino-Jean is een jongen met het syndroom van Down. Hij geeft me een klap op mijn schouder: "Jambo Herman, goeiedag!"

Ik vraag hem of hij nog steeds aan de maniokmolen werkt zoals vorig jaar. Hij knikt en wijst met zijn hand in de richting van de straatkant waar de grote container staat met de molen. De molen is een gift vanuit Duitsland. De mensen uit de buurt laten er tegen betaling maniok malen en het zijn twee verstandelijke gehandicapte jongens die de molen bedienen. De bedoeling is om op die manier hun zelfwaarde te vergroten én om de gewone bevolking in contact te brengen met de gehandicapten van het centrum. Zo ervaren ze dat het om waardevolle mensen gaat. Deze manier van kijken is niet gebruikelijk in Burundi. In hun cultuur beschouwt men een verstandelijk gehandicapt kind als iemand die onheil brengt. Vaak worden ze samen met hun familie uitgestoten. De molen deed in de voorbije jaren zijn maatschappelijk-opvoedkundig werk: er groeide een hartelijk contact tussen de mensen van de buurt en de jongeren uit het centrum.

Rino-Jean is fier op zijn molen. Laat me eens zien hoe alles werkt? vraag ik hem. Hij neemt me mee met plechtstatige stappen en met zijn borst vooruit. Zijn zelfwaardegevoel stijgt zichtbaar. Trots zet hij de schakelaar aan. Het is de hendel van de zekeringen waarmee de elektriciteit aangezet wordt. De motor begint te draaien en de mongool toont me waar de maniok in moet en waar hij weer uitkomt. Hij eindigt de demonstratie door met een handbezem resten maniokmeel samen te vegen. ?Zo gaat dit,? zegt hij met een handgebaar.

Mag ik je wat helpen?? vraag ik. Hij kijkt verwonderd, maar knikt. "Toon me hoe ik het moet doen." Ik grijp de handbezem en begin het maniokmeel op de vloer van de container samen te vegen. Rino-Jean wijst me aan hoe ik de borstel vast moet houden. Hij duidt ook de plekken aan waar ik nog niet geweest ben. Hij wordt ineens de werkleider en hij voelt zich goed in die rol. Af en toe moet hij zich zelfs inhouden om het niet uit te proesten van contentement. De blanke bezoeker, een 'muzungu', die bij hem in dienst is en onderdanig naar hem luistert. Ik werk door tot alles er proper bij ligt en geeft hem dan de bezem terug. Het zijn wonderlijke momenten van samengevoel.

De volgende ochtend arriveer ik in het centrum en Rino-Jean steekt al van in de verte zijn hand op. Hij komt dadelijk naar me toe en klopt me, hartelijk grijnzend, een paar maal hard op mijn schouder. Werkmakker!

------