Afscheid
van
Arthur Schols
13 januari 2007
|
|
Uit de homilie van priester Jan-François:
Tuur is iemand geweest die sporen
heeft nagelaten in u, in heel veel mensen, en wellicht in veel meer
mensen dan we vermoeden. Hij is nu overleden, maar toch leeft hij
verder onder ons. En meer dan eens zullen we dankbaar voor onze
geest oproepen al die mooie herinneringen, al het goede dat Tuur
ons heeft meegegeven.
Ieder van ons zal wel zijn eigen
verhaal hebben over hem. Hoe hij was als kind en jonge man bij zijn
ouders, als liefdevolle echtgenoot en vader in zijn gezin, hoe hij
was ais leraar biologie in de Provinciale Normaalschool, bezorgd
om niet alleen kennis en liefde voor de natuur door te geven, maar
om jonge mensen te begeleiden, met een heel bijzondere aandacht
voor de zwaksten, diegenen die sociaal het meest kwetsbaar waren.
In zijn school was hij gekend als de "groene" leraar,
degene die altijd tijd had en tijd maakte voor de jonge mensen.
Zijn grote zorg was het doorgeven van waarden voor het leven, om
mensen te wapenen voor hun toekomst.
Ik heb hem ook mogen kennen zoals
het staat in het evangelie: niet alleen bezorgd voor eten en kleding,
maar dankbaar genietend van Gods mooie natuur: de bloemen op het
veld, de vogels in de lucht, de vissen in het water... Tot het einde
kon hij dankbaar genieten van de vele kleine dingen uit Gods schepping,
en dat heeft hij ook doorgegeven aan zijn kinderen. Hij hield van
de natuur, zijn tuin, zijn bloemen en planten, zijn duiven, maar
bovenal was hij gehecht aan de mensen, zijn familie, zijn vrienden.
Zijn gezin was hem heilig, zijn kinderen waren de kroon op zijn
werk, en zij gaven hem steeds de moed om verder te gaan. Zijn echtgenote
en kinderen: op hen steunde hij volop, en hij wist dat hij op hen
kon rekenen.
Tuur heeft het in zijn leven
hoegenaamd niet gemakkelijk gehad. Reeds vroeg, veel te vroeg naar
ons gevoel, werd hij getekend door ziekte en lijden; zeker de laatste
tien jaar waren een echte kruisweg. Het was een voortdurend inkrimpen
van zijn mogelijkheden en een voortdurend loslaten: zijn gezichtsveld,
zijn fysieke vermogens. Maar tot het laatste heeft hij gevochten.
(…)
Hij wist ook dat zijn leven in
de hand lag van de Schepper, en dat hij naar die God, de Schpper
zou terugkeren. Zijn levensruimte kromp in, maar innerlijk werd
hij rijker. Zijn zicht was beperkter, maar zijn innerlijk oog zag
dieper en ruimer en verder. Hij voelde zeer goed aan wat er in mensen
omging, wat hen bezielde, en hij wist ook dat leven eindig is, en
uiteindelijk uitmondt bij God. (…)
Uit de tekst van Peter:
De meeste mensen hier aanwezig
kennen je wellicht als leraar biologie en scheikunde in de provinciale
normaalschool van Leuven. “De Schols” was immers een fenomeen: elk
jaar organiseerden de leerlingen een verkiezing van de beste leerkracht
en elk jaar won je die verkiezing met een straat voorsprong. Het
hoogtepunt was ongetwijfeld de BRT reportage van Kilimanjaro over
populaire leerkrachten in Vlaanderen, waarin je een prominente rol
kreeg. Die geliefdheid had je zeker te danken aan je didactische
kwaliteiten, maar ook aan je luisterbereidheid op elk moment van
de dag. Leerlingen waren je vrienden en je was een “groene leerkracht”
avant la lettre.
Toen men zelfs op het ministerie besefte
dat er meer nood was aan dergelijke leerkrachten, kreeg je die titel
officieel.
Het was dan ook een klap toen
je door je evoluerende visuele handicap je werk als leraar moest
stopzetten. De vrije tijd die er toen is bijgekomen kon je echter
probleemloos opvullen en je genoot van de etentjes met ons gezin,
het tuinwerk, vaak bijgestaan door Luc, je citruscollectie, kleine
en wat grotere reizen, het geven van goede raad, ...
Op dat moment kwamen ook Catheleyne
en Dennis in jouw en ons leven. Ze waren vanaf de eerste ochtend
een deel van ons gezin. Vanaf dan had je simpelweg 4 kinderen. Bovendien
ben ik er zeker van dat jij de schoonvader van hun dromen was die
hen met veel goede raad, realisme, optimisme en bescheidenheid bijstond.
En natuurlijk met de nodige humor en one-liners.
Een tweetal jaar geleden sloeg
het noodlot toe en kreeg je te horen dat je naast je visuele problemen
ook nog leed aan een spierdystrofie en dat je longcapaciteit drastisch
gereduceerd was. Het was een absurde strijd tegen zoveel ongeneeslijke
aandoeningen.
(…)
Op een heldere zomernacht zei je me eens
dat we maar een stofje zijn in het heelal, een druppel op een hete
plaat. Je hebt wellicht gelijk, maar jij bent een stofje dat voor
velen het verschil heeft gemaakt.
Bedankt!
Uit de tekst van Kurt Feyaerts, oud-leerling
Tuur Schols
– “De Schols” zoals wij zegden – was niet meteen de meest opvallende
of schreeuwerige figuur op school; hij was vooral kalm en rustig,
bedaard zou ik zeggen en dat was ook de zalige indruk die
hij in zijn lessen tot uiting bracht. Zijn zaken legde hij altijd
kalm en rustig uit, zonder gejaagdheid of drukdoenerij en altijd
attent kijkend en vragend of iedereen mee was. Ik heb hem eigenlijk
nooit kwaad geweten in de klas, ondanks het feit dat wij
niet altijd even rustig en kalm waren. Maar in zijn rustigheid,
zijn bedaardheid had hij iets dat respect afdwong en dat hem ook
een goed aanzien gaf bij de leerlingen. Eigenlijk was hij wel cool
en helemaal ok; iemand van de leerkrachten tegen wie je wel
eens iets kon zeggen dat niet direct met de stof te maken had en
die ook luisterde (...)
Als je van iemand houdt
en je bent van hem gescheiden,
kan niets de leegte van zijn afwezigheid vullen,
je moet dan niet proberen,
je moet eenvoudig aanvaarden en volharden.
Dat klinkt hard, maar het is een grote troost,
want zolang de leegt leeg blijft,
blijf je aldoor met elkaar verbonden.
Het is fout te zeggen: God vult de leegte.
Hij vult haar helemaal niet, integendeel,
Hij houdt die leegte leeg en helpt ons zo
de vroegere gemeenschap met elkaar te bewaren,
zij het dan ook in de pijn.
Hoe mooier en rijker de herinneringen,
des te moeilijker de scheiding.
Maar dankbaarheid verandert
de pijn der herinnering in stille vreugde.
De mooie dingen van vroeger
zijn geen doorn in het vlees,
maar een kostbaar geschenk dat je meedraagt.
Je moet zorgen
Dat je niet in je herinnering blijft graven
en je erin verliest.
Een kostbaar geschenk bekijk je niet aldoor,
maar alleen op bijzondere ogenblikken
Buiten die ogenblikken
is een verborgen schat, een veilig bezit;
dan wordt het verleden
een blijvende bron van vreugde en kracht.
(Dietrich
Bonhoeffer)
|