17 juli 2022: 16e zondag door het jaar' (2022)
Ik wil jouw leerling
zijn. (Lc 10, 38-42)
Jef
Schoenaerts
Openingslied
579: Gij met uw onverwacht woord
Gebed
Onnoembare en Nabije,
Ondenkbaar, onbestaanbaar is het voor U
ons niet te zoeken, ons niet te roepen.
Van alle tijden langs altijd nieuwe wegen
bezoekt Gij ons,
onverwacht, onverdiend.
Telkens opnieuw klopt Gij op de deur,
en roept Gij in ons het verlangen wakker
om te luisteren naar uw woord
om deel te hebben aan uw liefde.
Kom ons zo tegemoet
dat wij tegelijk gast én gastheer zijn,
en dat Gij, hoewel onnoembaar, toch nabij
zijt.
Open onze oren ,onze ogen, ons hart
om uw bezoek te onderkennen en te verwelkomen.
Ook in dit uur, op deze plaats
hopen wij op deze genade.
Door Hem die is Uw zoon, Uw levende nabijheid
onder ons. Amen.
Inleiding
Mensen verlangen naar vrijheid.
Wat ze verstáán onder “vrijheid” is evenwel niet
eenduidig. Het woord is immers
meerzinnig, het krijgt een andere lading
naargelang de context waarin iemand leeft,
naargelang wie het woord in de mond neemt.
Zo betekent “vrijheid” voor een jongere
die op de drempel staat van de grote verkenning
van het leven zeker iets anders dan voor
partners die hun uitgebluste relatie ervaren als
een gevangenis waaruit ze bevrijd willen worden.
Ook politiek heeft het woord verschillende
ladingen. Vaak beroepen allerlei politieke
stromingen en partijen, landen, politici zich op
het begrip “liberté”, dat kind van de Franse
revolutie. Maar dat kind heeft veel
gezichten en dekt allerlei ladingen.
Ook binnen het christelijk geloof komt vrijheid
ter sprake. Sommigen zullen hierop wat
cynisch reageren als ze geloof ervaren als een
geheel van verboden en geboden die de mens strak
in het gareel houden en net onvrij
aanvoelen. Er zijn echter sterke
signalen dat het christendom een bepaald soort
vrijheid essentieel vindt. Denken we bv. maar
aan de apostel Paulus. Hij is de voorbije
drie zondagen in telkens een andere context ter
spraken gekomen maar telkens raakte het aan het
element vrijheid zoals aan zijn straffe
uitspraak uit de brief aan de Galaten: “… voor
de vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt.”
Ook vandaag gaat het over vrijheid in het
evangelie althans zoals ik het lees en
interpreteer.
Laten we het eerst stil maken in en rondom ons
en bidden om gods ontferming.
Lied 115: Bidden
wij over dit huis
Inleiding op
het evangelie
Twee zussen ontvangen Jezus in hun
huis. De ene, Marta neemt alle zorg
daarvoor op zich. Daarmee plaatst ze zich
in de prachtige Joodse traditie van gastvijheid
zoals we die terugvinden in de eerste lezing van
deze zondag nl. in het oerverhaal van
gastvrijheid over Abraham en Sara.
Bovendien past haar optreden helemaal binnen het
geloof zoals Jezus dat in de vorige
evangeliepericope heeft voorgehouden: de
barmhartige Samaritaan onderbreekt zijn eigen
plannen om een overvallen reiziger op te
vangen. Zo doet Marta alles wat
nodig is tegenover Jezus die als reiziger zonder
onderkomen kwetsbaar is.
We mogen zeker aannemen dat Jezus Marta in haar
keuze sterk gewaardeerd heeft. Zij is immers een
vrome die de wet geïnterioriseerd heeft om
de vreemdeling te ontvangen als was het
god zelf die op bezoek komt. Maria, haar
zus, loopt niet in de pas van de traditie.
En toch krijgt ook zij van Jezus bevestiging in
de vrijheid die ze voor zichzelf opeist.
Vóór en na de
lezing: acclamatie 124: “Open de woorden
….”
Evangelie: Lucas
10,38-42
Toelichting bij
de lezing
Marta ontvangt Jezus heel genereus
gastvrij. En toch wringt het
bij haar en leeft er binnenin haar verdeeldheid:
dat horen we aan haar scherpe uithaal naar
Jezus. Haar
plichtsgevoel zet haar aan te doen wat moet – de
wet is nu eenmaal de wet - en voor Jezus doet ze
dit heel zeker met dubbele ijver maar
onderverdeeld van harte is het niet.
Haar zus Maria wijkt immers
helemaal af van de traditie en laat Marta
het werk alleen opknappen. Meer nog: Maria
draait de traditionele rollen op twee manieren
helemaal om. Allereerst draait ze de
rollen in het gezelschap om: door zich aan de
voeten van Jezus te zetten en te luisteren naar
zijn woorden, maakt ze Jezus tot gastheer en
wordt zij gast bij hem. Bovendien
doorbreekt ze ook alle conventies: ze neemt de
positie in van een leerling tegenover een rabbi,
voor een vrouw een ongeziene
handelswijze. Zonder het luidop te
zeggen stelt ze naar Jezus toe een sprekend
gebaar dat inhoudt: Ik wil bij jou te gast zijn,
ik wil jouw leerling zijn. En door dit te
doen, gaat ze zonder de rol van Marta te
misprijzen, haar eigen weg. Waar
Marta innerlijk verdeeld is, is Maria één met
haar verlangen.
Wat een gedurfde stap! Welke
vrijheid spreidt deze vrouw ten toon door de
voorvaderlijke heilige wet van de gastvrijheid
helemaal nieuw in te vullen!
Haar houding veruitwendigt wat
ze denkt: In de beleving van mijn zuster Marta
ben jij, Jezus, te gást bij ons en terecht
neemt zij de zorg voor jou voor de volle honderd
procent op zich. In mijn beleving echter
ben ik te gast bij jou en vraag ik dat jij mij
voor volle honderd procent deelgenoot maakt van
het geheim dat jij in jou draagt.
En Jezus gaat mee in haar gedachte: hij
getuigt van een al even grote vrijheid door haar
te bevestigen in haar keuze. Als hij
zegt dat Maria het beste deel gekozen heeft,
wijst hij de handelswijze van Marta niet af maar
geeft hij Maria de ruimte om haar eigen pad te
bewandelen.
Ik stel mij voor dat Jezus – na zijn
terechtwijzing naar Marta toe - Maria liefdevol
aankijkt zoals hij vaker doet bij mensen die
naar hem toekomen. Zo maakt hij haar
deelgenoot in hoe god zelf naar haar kijkt: als
iemand die er toe doet, als iemand die tot
vrijheid geroepen is.
Dit verhaal over Marta en Maria staat vooraan in
het tweede deel van het Lucasevangelie waar
Jezus – wetend wat hem te wachten staat –
“vastberaden” (9,51) zijn tocht aanvat naar
Jeruzalem. Met haar vrije keuze om
leerling van Jezus te worden, schakelt Maria
zich in in dit verhaal.
Die keuze is niet eenmalig. Telkens
opnieuw – tot ver voorbij Jeruzalem – zal Maria
haar vrijheid moeten waar maken. Wie met
heel zijn wezen luistert naar wat Jezus en zijn
god hem te vertellen heeft, komt vanzelf uit bij
de keuzes waar ook de barmhartige
Samaritaan voor stond, die komt uit bij de keuze
die ook de rijke jongeling diende te
maken, die komt uit bij vraag die zicht telkens
opnieuw stelt “Kom en volg mij”.
In dit verhaal gaat het - zoals zo vaak in het
evangelie - allereerst over een klein
gezinstafereel waar individuen levenskeuzes
tegenover elkaar afwegen en al of niet de weg
inslaan die voor hen bevrijdend is. Maar
het verhaal heeft een ruimere betekenis. Ik kan
in het verhaal ook mijzelf als individu een
plaats geven, ik kan ook de eigen
geloofsgemeenschap – onze geloofsgemeenschap -
eraan toetsen en ook ons behoren bij de
kerk komt hier in het vizier.
Dan dringen zich vragen op als
- Neem ikzelf de vrijheid om -
vanuit het leerling-zijn van Jezus –
mijn eigen pad te zoeken dat mijn leven op dit
moment zin en richting geeft?
- Gunnen we elkaar binnen onze
geloofsgemeenschap de ruimte om ons geloof op
verschillende manieren vorm te geven zonder
elkaar te beleren of sterker nog: te
verketteren?
- Staan we vrij genoeg om de
geloofstraditie en de praktijken binnen onze
kerk te bevragen op de authenticiteit van wat
god met mensen voorheeft?
Het verhaal van Marta en Maria kan ook mijn en
ons verhaal worden. Leerling worden
van Jezus kan starten door aan zijn voeten te
gaan zitten en door hem in ons hart toe te
laten. Het kan ons in staat stellen om de
traditie onbevangen te bevragen, om ze te
toetsen aan gods woord en er in vrijheid mee om
te gaan. Het kan ons ook bescheiden maken
en ons leren aanvaarden dat die vrijheid voor
ieder van ons tot een ander geloofspad kan
leiden.
Gaan zitten aan de voeten van Jezus en zijn
leerling worden, is gaan staan in heilige grond
en erop vertrouwen dat wat daar ontkiemt,
gezegend is.
Lied 585:”
Gezegend wat groeit uit vertrouwen, wat aardt
in heilige grond…”
Offergang met CD Arvo Pärt “Alina” –
Spiegel im Spiegel” – track 1 –
aansluitend
lied 149
Groot dankgebed 167
“Gij zijt het”
Onze Vader en
communieritus
Muziek tijdens de
communie: Eleni Karaindrou – Elegy of the
Uprooting – track 1
Communielied
851 Kleine psalm
Zegen
|