08 mei 2022: 4e zondag van de paastijd (2022)
Zout en Peper voor
de wereld - roepingenzondag
Ides
Nicaise
Kruisteken
Voorwoord (Ides)
Vooreerst
natuurlijk een dikke klapzoen aan alle moeders
en grootmoeders. Laat ons de viering beginnen
met een stil moment van gebed voor alle moeders
uit onze gemeenschap, en ook heel speciaal voor
de Russische en Oekraïense moeders wier kinderen
de oorlog in gestuurd zijn.
(stil gebedsmoment)
Openingsgebed:
God,
Gij hebt elk van ons een moeder gegeven
die ons geleerd heeft zorg te dragen voor
elkaar.
Haar luisterend hart heeft ons getoond
hoe wij elkaar met de taal van het hart kunnen
toespreken.
Zij leerde ons elkaar te troosten, bemoedigen en
bevestigen,
en de kunst om te delen in lief en leed.
Dankbaarheid voor onze moeder is het geheugen
van ons hart.
Zegen alle moeders
en zegen ook ons, God,
dat wij het nooit opgeven om het beste van
onszelf te geven,
dat wij openbloeien tot liefdevolle mensen
die gestalte geven aan uw droom,
die ons door Jezus en Maria, zijn Moeder, heeft
geraakt.
Amen.
Lied 510 – Wees
hier aanwezig
Inleiding op
lezingen
Als thema voor deze viering koos ik
‘Zout en peper voor de wereld’: dus niet alleen
‘het zout der aarde’, maar de peper erbij.
Drie weken na Pasen zijn de grote
verrijzenisverhalen voorbij. De leerlingen
hebben ervaren dat Jezus voortleeft, ze hebben
hun geloof teruggevonden en nieuwe moed gevat.
Op deze en volgende zondagen wordt het accent
verlegd naar hun apostolaat, de verkondiging van
zijn boodschap: we lezen dit jaar met name over
de flamboyante prediking van de rondreizende
Paulus, en in de Apocalyps krijgen we visionaire
beelden over de voltooiing van Jezus’
koninkrijk. Het is niet voor niets vandaag
‘roepingenzondag’.
Sta me toe om deze week het evangelie weg te
laten en te focussen op de twee eerste
voorgeschreven lezingen. Of toch… Toch even een
paar kritische bedenkingen over dat weggelaten
evangelie. In een overbekende passage uit Joh.
10 zegt Jezus dat alle schapen de stem van de
Herder feilloos kennen, en dat Hij als Herder en
zijn Vader aan hetzelfde zeel trekken: ‘Niemand
kan iets uit de hand van mijn Vader roven’.
M.a.w., dat evangelie ruikt een beetje naar het
absolute, onaantastbare gezag van de
Christelijke leer. Het geeft de brave,
traditie-getrouwe Christen een veilig gevoel. Je
begrijpt meteen waarom deze tekst op
roepingenzondag op de rol staat: wie voor het
Christendom kiest, kiest zeker, is de boodschap.
Of nog sterker: de Herders in de Kerk spreken
uit naam van God: waag het niet om hen tegen te
spreken.
Hoe klinkt zo’n evangelie in een post-moderne
tijd? Een tijd van secularisatie, ja zelfs
openlijk protest tegen de Kerk, van
inter-religieuze en inter-levensbeschouwelijke
tegenstellingen? We kennen toch allemaal mensen
die zijn weggeroofd uit de hand van de Vader:
een zekere Vladimir bijvoorbeeld – of dichter
bij huis: mensen die hun geloof zijn
kwijtgeraakt, zich ontdoopt hebben, of zich
bekeerd hebben tot een andere godsdienst.
Ik heb het gevoel dat die evangelietekst over
Jezus als de Herder, met een directe lijn tot
God, een beetje haaks staat op de twee andere
lezingen die we vandaag voorgelegd krijgen.
Vooral de eerste lezing over Paulus’ prediking
schuwt de controverse niet. Het evangelie is
geen bestseller, geen gouden sleutel naar de
hemel. Het is een appèl tot keuzen die soms
ingaan tegen de gevestigde orde, die op
weerstand stuiten en gepaard gaan met lijden. We
luisteren eerst naar het verhaal van Paulus en
Barnabas in Antiochië.
Eerste lezing:
Hand.13: 14, 43-52
Commentaar
Paulus en Barnabas trekken als
reisgezellen van de ene stad naar de andere.
Barnabas is voor de meesten onder ons een
onbekende. Maar hij is een rijke Jood en een
vooraanstaande priester uit de Levieten-orde.
Bij aanvang is het Barnabas die Paulus als
bekeerling opvangt en hem de hand boven het
hoofd houdt binnen de Joodse gemeenschap. Pas na
enige tijd ontpopt Paulus zich tot de leider.
Samen gaat dit tweetal bekeerde Joden de boer op
om Jezus’ blijde boodschap te verkondigen.
M.a.w. dit is geen verhaal van Christenen tegen
Joden: wel een verhaal van bekeerde versus
conservatieve Joden, met niet-Joden (heidenen)
als derde partij. Een strijd om zielen, waarbij
Paulus aan het langste eind trekt.
Over de grond van het conflict tussen Paulus en
de conservatieven wordt hier niet veel gezegd.
Er is sprake van afgunst, maar uit andere
geschriften weten we ook dat Paulus bepaalde
Joodse wetten (over de besnijdenis en het verbod
op het eten van bepaalde vleessoorten)
achterhaald vond. Dat maakte het Christendom
natuurlijk veel toegankelijker voor niet-Joden.
In plaats van de rigide Joodse wetten legde
Paulus de klemtoon op de liefde en alle deugden
die daarmee samenhangen, als kern van het
christelijke geloof. Herinner jullie bv zijn
‘lofzang op de liefde’ in Korintiërs 13: één van
de mooiste teksten uit het Nieuwe Testament.
De conservatieve Joden deinzen niet terug voor
laster en opruiing tegen het begeesterde duo. Ze
slagen erin om hen te verjagen, terwijl intussen
de meerderheid van de heidense bevolking zich al
tot het Christendom bekeerd heeft. Het
enthousiasme van die bekeerlingen lijkt niet te
stuiten: het welt haast vanzelf op, terwijl de
conservatieve kaste zich vastklampt aan haar
sectaire wetten.
Het ziet er dus naar uit dat de verkondiging van
de ‘blijde boodschap’ – een soort
bevrijdingstheologie - niet zonder slag of stoot
verloopt: ze komt Paulus en Barnabas zelfs duur
te staan. In Paulus’ leven wisselen succes en
lijden elkaar af, met bedreigingen, een
moordcomplot tegen hem, gevangenschap,
schipbreuk enz. Het is onduidelijk of hij
uiteindelijk door de Romeinen onthoofd is
geweest. Toegegeven, hij was zelf ook geen
gemakkelijke kerel: het heeft ooit geknetterd
tussen hem en Barnabas, maar ook met Petrus.
Vandaar de titel ‘Peper en zout voor de wereld’.
Maar het minste dat we over Paulus’ prediking
kunnen zeggen, is dat ze over de kern van de
zaak ging: de christelijke liefde. En die heeft
hij aangeprezen met een onvoorstelbare ijver. Er
wordt soms zelfs gesuggereerd dat het
Christendom nooit een wereldgodsdienst zou
geworden zijn zonder de prediking van Paulus.
Als lofzang op de wereldreiziger Paulus zingen
we
lied 560 ‘Geen
weg is te lang voor wie van het eerste vuur
zijn doordrongen’.
Inleiding op tweede
lezing
De tweede lezing van vandaag komt uit de
Openbaring van Johannes (niet te verwarren met
de apostel Johannes). Het is één van die
profetische visioenen die bulkt van de symbolen,
en waarin Johannes droomt van een ééngeworden,
voltooide wereld waar Jezus (het Lam) door de
ganse wereld aanbeden wordt. Volgens exegeten is
dit boek geschreven rond het einde van de eerste
eeuw, in een context van toenemende vervolging
van de Christenen van Klein-Azië door het
Romeinse bestuur. De auteur alludeert op grote
aantallen martelaren, en wil duidelijk zijn
geloofsgenoten troosten en bemoedigen met het
perspectief dat ooit het Rijk Gods zal
zegevieren en de wereld tot volmaakte harmonie
zal komen.
In de Openbaring van Johannes is geen sprake van
conflicten tussen Christenen en Joden,
integendeel: in het deel dat voorafgaat aan wat
wij zullen horen verschijnen eerst alle
uitverkorenen uit de 12 Joodse stammen voor de
troon (12 x 12.000 mensen). In ons deel van de
lezing verschijnt vervolgens een ontelbare
menigte van martelaren die “hun kleren hebben
witgewassen in het bloed van het Lam”. Die
martelaren zijn dus alle Christenen die geleden
hebben onder de vervolging door de Romeinen. De
harmonie tussen Christenen en Joden is misschien
geen realiteit, maar een deel van het visioen.
Hoe dan ook: deze tekst gaat over bevrijding en
vrede na een tragische episode die doet denken
aan een genocide. In het licht van de gruwel die
Oekraïne thans treft (of moet ik zeggen Tigray
of Syrië of Yemen) spreekt deze tekst des te
meer tot de verbeelding.
Tweede lezing:
Openbaring 7: 9, 14b-17
Ik,
Johannes, zag een geweldige menigte, die
niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen
en volken en talen. Zij stonden voor de troon
en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en
met palmtakken in de hand. Toen zei een van de
oudsten tot mij: Dat zijn degenen die komen
uit de grote verdrukking, die hun gewaden
hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.
Daarom staan zij voor de troon van God en
dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel, en Hij
die op de troon is gezeten, zal Zijn tent over
hen uitspreiden. Zij zullen nooit meer honger
of dorst lijden. Geen zonnesteek of
woestijngloed zal hen treffen, want het Lam in
het midden van de troon zal hen weiden en
voeren naar de waterbronnen van het leven. En
God zal alle tranen van hun ogen afwissen.
Commentaar na 2e
lezing
De toon van deze lezing lijkt op het
eerste gezicht erg verschillend van die over de
prediking van Paulus en Barnabas. Tegenover het
enthousiasme van de menigte bekeerden uit de
vorige lezing, staat hier een statig ritueel van
een biddende massa voor de troon van het
goddelijke Lam. En tegenover het conflict met de
conservatieve Joden staat hier een droom van
broederschap. Maar toch zijn er ook
gelijkenissen tussen beide teksten: het ritueel
is feestelijk, want allen zijn gekleed in
schitterend witte gewaden en ze dragen
palmtakken. Het lijden is voorbij, er is
overvloed en harmonie in de schaduw van Gods
tent. De boodschap die in beide lezingen
uitgedragen wordt is er één van bevrijding,
liefde, standvastigheid, vrijmoedigheid,
onwrikbaar vertrouwen in een toekomst waar
rechtvaardigheid en verbondenheid zullen heersen
rond Jezus en zijn Vader.
Die boodschap wordt ons nu ook aangereikt in het
kader van ‘roepingenzondag’. Op dat thema van
roeping wil ik even verder doorgaan. Ik heb het
dan niet zozeer over de individuele roeping tot
priesterschap of wat dan ook, maar over onze
roeping als christelijke basisgemeenschap. Ik
zou een verband willen leggen tussen deze
lezingen en de Denkdag die we vorige week
hielden over de toekomst van Filosofenfontein,
en die bij meerderen onder ons is blijven
na-zinderen.
Op de Denkdag zelf waren we met een 20-tal
mensen, en vooraf kregen we schriftelijke inputs
van een 40-tal onder jullie. Lut heeft hierover
vorige week al een eerste kort verslag
uitgebracht. De bevraging ging enerzijds over
wat ons boeit in deze plek, de vieringen, de
gemeenschap – en anderzijds over ons
toekomstperspectief.
De antwoorden op de eerste vragen waren een
heuse opsteker: er is een diepe appreciatie voor
de kwaliteit van de zondagsvieringen, de
spiritualiteit die onze gemeenschap uitstraalt,
het sterke maatschappelijk engagement van de
leden. Jullie commentaren gaven ons energie, en
een warm gevoel.
De vragen over de toekomst van Filosofenfontein
zetten ons dan weer met beide voeten op de
grond. We staan immers als gemeenschap voor een
scharnier-periode met belangrijke uitdagingen:
waar willen we naartoe binnen 5, 10, 20, 40
jaar? Wat denken we dat haalbaar is? Velen onder
ons zullen er binnen 40 jaar niet meer bij zijn.
Voor de Vlaamse Dominicanen is het voortbestaan
van Filosofenfontein, ondanks alle sympathie,
niet de hoogste prioriteit. Met dat gegeven
moeten we nu verder. We hebben met elkaar onze
toekomstdromen gedeeld, en ook iets concreter
nagedacht in scenario’s.
Sommigen hebben bescheiden verwachtingen en zien
geleidelijk een kleiner wordende groep van
getrouwen verder ons geloof uitzingen, misschien
op een andere plek. Anderen spreken van
samenwerking met gelijkgezinde gemeenschappen in
het Leuvense. Nog anderen blijven dromen van een
nieuwe toekomst voor Filosofenfontein, en willen
investeren in verjonging, misschien zelfs met
een herinvestering in dit gebouw.
Is de roeping van onze gemeenschap niet om de
rijkdom van wat hier decennia lang is opgebouwd
door te geven aan de volgende generatie?
Filosofenfontein is ontzettend veel meer dan een
50-tal mensen die hier wekelijks samen vieren.
Er is hier een spiritualiteit gegroeid van
kritisch, zoekend, sprankelend geloof dat veel
twijfelaars zou verrassen als we echt met hen in
dialoog zouden gaan. Er zijn in de moeilijke
covid-jaren een aantal creatieve
liturgie-formules ontstaan die we nu proberen
bekend te maken. Er zijn honderden mensen die
regelmatig post van ons ontvangen, en nog veel
meer die maandelijks onze website bezoeken. Er
is poëtisch en muzikaal talent dat in gans
gelovig Vlaanderen en Nederland bekend is
geraakt. Er is bij deze grijze groep zo’n groot
engagement voor vluchtelingen, blinden, zieken
en geïsoleerde bejaarden, mensen in armoede,
gedetineerden, gewetensgevangenen, de
wereldproblematiek en het klimaat. Deze
geestkracht, beste vrienden, kunnen we niet
anders dan samen koesteren en delen. De juiste
vraag is dus niet zozeer / niet alleen of wij in
de komende decennia onze vieringen in dit gebouw
zullen kunnen blijven houden, maar wel hoe we
als creatieve gemeenschap onze roeping binnen de
Vlaamse Kerk het best kunnen vervullen. Anders
gezegd, hoe we steeds meer ‘peper en zout voor
de wereld’ kunnen zijn. Misschien hoort deze
prachtige plek daar wel bij. Natuurlijk stelt
dat toekomstperspectief grote uitdagingen. Maar
de eerste leerlingen waren ook met weinig, en ze
hadden veel minder middelen dan wij. Nadat zij
de Geest hadden voelen waaien, konden ze hun
enthousiasme niet meer intomen. Ik wens ons
dezelfde ervaring toe.
Als je graag op deze woorddienst wil reageren
met een wens voor de toekomst of een voorbede,
kan dat straks na de communie.
Lied 581 Zoals
ik zelf gezonden ben
Tijdens offerande:
F. Moreno, Andante uit Sonatina
Lied 149
Tafelgebed 166
Voorg.1: Die uit duisternis
De zon liet opgaan
En ter wille van het leven
Vorm schiep in de chaos.
Die alles zijn kracht gaf,
Zijn bestemming,
Opdat het zou groeien
En zich zou ontvouwen
Om te worden
Zaad en vruchtbeginsel
Acclamatie – samen (gezongen):
Gij die
liefhebt deze aarde
Adem
van mensen
En bron
die wil stromen door ons,
Un
noemen, u zegenen wij
Voorg.2: Die de mens
Het liefste van uw schepping
U genegen als een kind
Deze aarde toevertrouwde.
Dat hij met ontzag
Haar zou behoeden en bewerken.
En geen honger duldt,
Voor niemand, nergens.
Acclamatie
Voorg.1: Die onder de velen
Naar uw beeld gezocht hebt
En gevonden, Jezus,
Levende gelijke,
Uw gezicht.
Onder ons geboren,
Zonder macht op privilege
Niets heeft Hij ontweken,
Angst noch eenzaamheid,
Om één van ons te zijn.
Acclamatie
Allen: Om zijn trouw en liefde
Uit te spreken
Op zijn laatste avond,
Heeft Hij brood gebroken
Dat Hij deelde met zijn vrienden
Terwijl Hij sprak: dit ben Ik,
Ziel en lichaam, u gegeven.
Neem mij, eet mij.
Doe mijn woord en mijn gebaar.
Toen nam Hij de wijn
En liet hen drinken:
Zie, mijn leven en mijn liefde
Leg Ik u in handen.
Neem dit als teken
Van een goddelijk verbond.
En gedenk mij,
Door voor iedereen te doen
Wat ik zelf
Voor elk van u gedaan heb.
Acclamatie
Voorg.1: Die Hem deze dood
Niet kom besparen
Maar Hem aangeraakt hebt
Met uw kracht
En Hem opgetild
boven de diepten
van verdriet en onmacht
opdat hier de hoop zou kiemen
op een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde
Acclamatie
Voorg.2: Die zijn Geest hebt toegezegd
Aan wie zoekend
En in zacht vertrouwen,
Ook eenzelfde weg durven te gaan.
Zo spreekt Hij
In liefde die zich voortzet,
Onder doodgewone mensen.
En in alle talen
Opdat wij de woorden
Doendeweg leren verstaan
Acclamatie
Onze Vader /
vredewens
Tijdens de
communie: Hoboconcert in G klein van J.S.Bach
Na de communie:
nabeschouwingen / voorbeden
Slotgebed
Heilige Geest van God,
Beziel deze gemeenschap
Dat wij onze roeping met visie en kracht kunnen
vervullen.
Wakker ons vertrouwen aan
Dat jouw droom voor deze wereld nooit zal
wegkwijnen.
Geef ons de moed om het beste van onszelf te
geven,
Om al onze engagementen voor kwetsbare mensen
vol te houden,
Om het verbond van God met ons
Door te geven aan al wie daarvoor open staat.
Geef ons een taal die aanstekelijk werkt,
Humor, optimisme en energie.
Zegen ons, God,
Want we hebben elkaar zo hard nodig. Amen.
Lied 567
Vleugels van vertrouwen
Zegen en
wegzending
|