03 april 2022: 5e zondag van de vasten (2022)
Ik, zegt hij, ga
iets nieuws beginnen" (Jes. 43, 16-21 / Joh. 8,
1-11)
Geert
Craps
(Gevierd
op 27 maart 2022, Vierde zondag van de
veertigdagentijd)
Openingslied: 319
Woestijnlied
Verwelkoming en
kruisteken
Inleiding
Enige tijd geleden las ik in het
tijdschrift MO een reportage over "de nieuwe
paria's van Irak". Vier jaar na de
bevrijding van terreurgroep ISIS keren sommige
Irakese ISIS-families terug naar huis. De
weduwen en hun kinderen proberen zich opnieuw te
vestigen in een arme buitenwijk van Mosul,
een stad die enorm te lijden heeft gehad onder
de terreur van IS. Het spreekt voor zich dat dat
moeite kost. Zo is er het verhaal van Itashar,
een oorlogsweduwe, wiens man en vader een
belangrijke rol hebben gespeeld in ISIS. Zij
wordt geďsoleerd in de gemeenschap, en maar een
paar verantwoordelijken nemen het op zich om
haar een plaats te geven in de maatschappij.
Alles kost haar veel meer moeite: steun vragen
voor het herbouwen van haar huis, een officieel
geboortebewijs krijgen voor haar zoontje,… Ze
getuigt: "En dan zijn er de buurtkinderen, die
die van mij uitschelden bij het spelen. ‘Daesh!
Daeshi!’ klinkt het dan – de lokale, negatieve
naam voor ISIS en zijn leden. Mijn zoontje kijkt
dan ook liever thuis naar actiefilmpjes met veel
geweld op een mobiele telefoon." Vele andere
vrouwen en kinderen kunnen gewoon niet meer
terug naar hun thuisstad. Een hele groep mensen
wordt buitengesloten en tot paria gemaakt. ‘Hier
zal de haat alleen maar toenemen.’ is de
conclusie.
Het
is een verhaal dat op heel veel manieren aanzet
tot denken. Wie zou de moed hebben om deze
vrouwen en kinderen een eerlijke kans te geven,
na alle gruwelen die ze hebben gezien, en in
vele gevallen ook zelf mee hebben gepleegd. Wie
van u zou er bijvoorbeeld voorstander van zijn
om ze over te brengen naar België, om ze hier
een kans te geven op een nieuw begin? Je voelt
toch zo bij jezelf de reflex opkomen dat ze
eerst wel goed gescreend moeten worden en dat
hun verleden moet worden uitgevlooid. En dan nog
leeft er ongetwijfeld bij veel van ons het idee
dat we toch liever niet in hun buurt zouden
wonen.
En
ondertussen vereenzamen hun kinderen steeds
verder, en dreigt een nieuwe generatie van
gefrustreerde en achtergestelde jonge mannen en
vrouwen, opgevoed te worden. Het doorbreken van
deze cirkel van frustratie, woede, achterdocht,
revanche en veroordeling is, onder andere, het
onderwerp van het evangelie van vandaag.
Openingsgebed
God
onze vader, die wij aanwezig weten in ons
vieren,
wij geloven wel dat onze wereld
een wereld moet zijn
van rechtvaardigheid, vrede en
verzoening,
wij weten wel dat Gij ons tot
nieuwe mensen wil maken,
die een nieuwe wereld zijn voor
elkaar.
Wij weten het wel.
Maar geef ons uw wijsheid, uw
goedheid,
geef ons uw mateloos geduld,
geduld met onszelf en met elkaar,
geef ons geloof in elkaar,
geef ons vertrouwen om nieuwe
kansen te geven om te leven
Leer ons de mildheid van uw Zoon
Jezus Christus, onze Heer. Amen
Lied 554 Voor
mensen die naamloos
Evangelie: Joh. 8,
1-11
Jezus ging naar de Olijfberg, en vroeg in
de morgen was hij weer in de tempel. Het hele
volk kwam naar hem toe, hij ging zitten en gaf
hun onderricht. Toen brachten de
schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij
hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar
in het midden en4zeiden tegen Jezus: ‘Meester,
deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze
overspel pleegde. Mozes draagt ons in de wet op
zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u daarvan?’
Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen, om
te zien of ze hem konden aanklagen. Jezus bukte
zich en schreef met zijn vinger op de grond.
Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op
en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat
die als eerste een steen naar haar werpen.’ Hij
bukte zich weer en schreef op de grond. Toen ze
dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de
oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met
de vrouw die in het midden stond. Jezus richtte
zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft
niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, heer,’ zei ze.
‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar
huis, en zondig vanaf nu niet meer.’
Bedenkingen bij het
evangelie
Het verhaal van vandaag is een heel raar
gedeelte van het Nieuwe Testament. Voor
bijbeldeskundigen is de passage zeer bijzonder.
Het verhaal, dat allicht een van de bekendste is
in de bijbel, is namelijk een van de
allerlaatste verhalen die aan het nieuwe
testament is toegevoegd. Het zou oorspronkelijk
bij Lukas hebben gestaan, is daarna verhuisd
naar Johannes, en ook daar heeft het wat
omzwervingen gemaakt. Het verhaal is bijna zeker
van veel latere datum dan de andere delen van
het Johannesevangelie. Mijn favoriete
bijbeldeskundige, Bart Ehrman, heeft de
hypothese dat het oorspronkelijk een verhaal was
dat een scribent zich herinnerde naar aanleiding
van een andere passage die hij overschreef, en
het in de marge toevoegde, Een latere kopiist
heeft het verhaal dan opgenomen in de lopende
tekst van het evangelie zelf.
In
elk geval kende het een bewogen
geschiedenis, en misschien was dat wel te wijten
aan de toch nogal controversiële inhoud. Het is
duidelijk dat de vrouw in het verhaal op
heterdaad betrapt is op overspel, en dat was in
het oude Israël, maar ook later een duidelijke
zonde, zoals de wet van Mozes dat bepaalde. Dan
een verhaal vertellen waarin de pointe is "wie
zonder zonde is, werpe de eerste steen", is
natuurlijk confronterend. Zowel de toehoorders
in het verhaal zelf, als al degenen die later
het verhaal lazen, zullen zich wel realiseren
dat zij onder de categorie vallen van zij die
gezondigd hebben. En ik denk dat wij ons daar
ook wel vrij goed bewust van zijn. Iedereen
maakt fouten, daar zijn we mensen voor. In de
traditie heet dat "erfzonde". Het is een
bepalende staat van onze menselijkheid.
Overigens
was de traditie bij een joodse steniging dat de
ergste zondaars als eerste stenen mochten
werpen, en de meest deugdzame zich afzijdig
hielden (zoals Paulus bij de steniging van
Stefanus, als we Handelingen erop nalezen), of
pas helemaal aan het einde ook een steen
gooiden. Het verhaal is in alle opzichten dus
een omkering van de waarden. De fundamentele
boodschap is: veroordeel niets of niemand. Een
fout maken kwetst mensen op zich al, er geen
vergeving voor krijgen duwt ze nog dieper weg,
en maakt ze misschien wel rancuneus en
wraakzuchtig. Laten we ons niet moreel superieur
opstellen ten opzichte van anderen. Het effect
op de vrouw is verrassend: ze leeft helemaal op.
De aanmoediging van Jezus om "niet meer te
zondigen" is een explicitering van een intentie
die zich ook al lang in haar gevormd heeft, denk
ik.
Jezus
bevrijdende houding is in ons tijdgewricht nog
om een andere reden ongewoon. In verschillende
contexten neemt de neiging toe, althans naar
mijn aanvoelen, om "schuldigen" te vinden. Een
begrip als "verantwoordelijkheid" wordt daardoor
opgerekt tot "schuld", en om in mijn eigen
werkgebied te blijven: zoiets als "politieke
verantwoordelijkheid" verdwijnt volledig ten
nadele van de platte, materiële schuldvraag. Wat
doet zo'n zoektocht naar schuld met ons gevoel
als gemeenschap? Groeien we werkelijk naar
elkaar toe, door een zwart schaap de woestijn in
te sturen?
Broederlijk
delen stelt daar "Delen in Genade" tegenover.
Het delen van de genade om een tweede kans te
geven, zachtheid, barmhartigheid. De Wet van wat
zondig is en wat niet, staat gegrift in harde
steen maar de misstappen van mensen mogen met de
vinger in het zand geschreven staan, zodat ze
kunnen verwaaien.
En
dan kom ik terug op mijn verhaal van de
ISIS-weduwen in Mosoul. Want hun situatie stelt
ons wel heel erg voor de grens van wat we met
het evangelie van vandaag aan moeten. Tegenover
die grens gezien, komt de oproep van Jezus tot
een nieuwe kans, bijna over als een roep om ons
rationele, degelijke,
gezond-boerenverstand-denken opzij te zetten, en
ons irrationeel over te geven aan grenzeloze
barmhartigheid. Misschien moet je wel een beetje
gek zijn, om goed te kunnen zijn…
Ik
wil deze bedenkingen dan ook eindigen met het
irrationele, grenzeloze visioen van Jesaja, dat
ook een voorgeschreven lezing is van vandaag.
Jesaja
43:16-17 Dit
zegt de HEER, die een weg baande door de zee
en een pad door machtige wateren, die paarden
en wagens liet uitrukken, een heel leger van
geweldenaars –daar lagen ze, en ze stonden
niet meer op, ze zijn vergaan, als een
kwijnende vlam gedoofd. Blijf niet staan bij
wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu
rusten. Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu
ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt? Ik
baan een weg door de woestijn, maak rivieren
in de wildernis. De wilde dieren zullen mij
eer bewijzen, de jakhalzen en de struisvogels,
omdat ik water schep in de woestijn en
rivieren in de wildernis; het volk dat ik heb
uitgekozen, laat ik drinken. Dit is het volk
dat ik mij gevormd heb, het zal mijn lof
verkondigen.
Voorbeden
(Acclamatie bij de voorbeden 001 Wie anders zou
de hemel dragen)
We delen de moed om iets nieuws te beginnen is
het thema van Broederlijk Delen. Ik mag jullie
uitnodigen om je droom van een nieuw begin, maar
ook je zorgen om wat gebeurt, hier met ons te
delen. Als laatste voorbede:
En Jezus schreef in 't zand
Jezus schreef met
Zijn vinger in het zand.
Hij bukte Zich en schreef in 't
zand, wij weten
niet wat Hij schreef, Hij was het
zelf vergeten,
verzonken in de woorden van Zijn
hand.
De schriftgeleerden, die Hem aan
de tand
hadden gevoeld over een vrouw, van
hete
hartstochten naar een andere man
bezeten,
de schriftgeleerden stonden aan de
kant.
Zondig niet meer, zei Hij, ik
oordeel niet.
Ga heen en luister, luister naar
het lied.
En Hij stond recht. De woorden
lieten los
van hun figuur en brandden in de
blos
waarmee zij heenging, als een kind
zo licht.
Zo geestelijk schreef Jezus Zijn
gedicht.
(Gerit
Achterberg)
Stiltekring:
we vormen een kring van stilte gedurende 1 minuut
om alle slachtoffers, op welk manier dan ook, van
de oorlog in Oekraďne te gedenken, zoals elke
gelovige gemeenschap in Vlaanderen dat ook doet
vandaag.
Onze Vader /
Vredeswens
Lied 564 Gehoord van
mensen
Slotbezinning:
Psalm 64 in de hertaling van Huub Oosterhuis
(uit 150 Psalmen Vrij)
De
onpartijdige
die van de nuchtere feiten
die met hun bitterzoet gelijk
hun vlijmscherpe pennen
die mij honen
omdat ik vertwijfeld hoop
op een rechtvaardige wereld
"de lachwekkende utopieën "de
lachwekkende utopieën
van de tomatenpriester"
ik zla ze niet, niemand zal ze
ook niet de god van mijn utopieën
die geen god is die terugslaat
die een zachte, vaste stem is
die niet aflaat.
Zegen
|