------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





06 februari 2022: 5e zondag (2022)

Van huiver naar durf (Lc. 5,1-11)


Marcel Braekers

 
Lied 524 die er zal zijn

Begroeting

De Duitse filosoof Rudolf Otto beschreef hoe mensen soms iets meemaken dat hen definitief gaat tekenen. Het zijn ervaringen waarbij twee gevoelens met elkaar botsen: enerzijds een gevoel van huiver en schroom waardoor we afstand voelen, maar tegelijk ook een gevoel van fascinatie waardoor je dichterbij wil komen en wil onderzoeken wat er met je gebeurt ….. Misschien moet je even teruggaan in de tijd en wat zoeken in je geheugen, want ook al zijn het fundamentele, beklijvende ervaringen toch raken ze naar de achtergrond. Was het een natuurervaring – herinner je nog die wandeling over de heide midden augustus toen er een bloeiende, paarse glans over het landschap hing? Of stond je voor een schilderij dat je helemaal van de sokken blies (ik herinner mij het bezoek aan de Hermitage in sint Petersburg waar het schilderij van de verloren zoon van Rembrandt hangt)? Hoorde je een stuk muziek of een lied dat je tot in je ingewanden aangreep (na de dood van mijn moeder hoorde ik enige tijd later Ein deutsches Requiem van Brahms en voelde ik me totaal overrompeld)? Misschien had je een ontmoeting, een gesprek waar iets werd gezegd of aan het licht kwam dat je misschien vermoedde maar niet wist en dat sindsdien nooit meer verdween?

Zo een beklijvende ontmoeting laat een definitief spoor achter. Je zou het opnieuw willen beleven, maar er is ook weerstand omdat je bang bent dat het door de herhaling banaal en alledaags kan worden. De huiver heeft ook te maken met de overweldigende kracht die naar je toekomt. Wat doe je ermee? De ervaring is niet voorbij, maar herhalen leidt tot vervlakking en holt je beleving uit. Je kan er echter ook op een creatieve manier mee omgaan en dan draag je je beving zodanig mee dat ze tot nieuwe, gelijkaardige ervaringen leidt. Dan maak ik van de natuurervaring een terugkerende gewoonte van stappen. Of ik blijf verder luisteren en ontdek de pracht van zang en instrument en leer mijzelf zingen en spelen.
 
Misschien herken je wel iets van wat ik beschrijf. Maar eigenlijk moet ik het nu over God hebben (lap, daar gaan we weer denk je misschien) en over een ervaring van het heilige. Dat lijkt een grote sprong, maar dat hoeft niet als je dat heilige alledaagser gaat bekijken en het ziet vanuit de vorige ervaringen die ik beschreef. In de teksten van deze zondag wordt verteld hoe iemand een alledaagse of herkenbare ervaring meemaakt, maar in het gewone iets buitengewoon beleeft, in het profane iets van het heilige. Jesaja ging naar de tempel zoals alle volksgenoten, hij zag hoe mensen baden, offers brachten, knielden, hij rook de geur van verbrand vlees. En plots overvalt hem huiver en angst omdat hij een ervaring van het oneindige heeft. In een tweede verhaal wordt verteld hoe Petrus ging vissen en ondanks zijn ervaring van beroepsvisser een hele nacht had gezwoegd zonder iets te vangen. Maar die keer was hij samen met Jezus en lukte het om een bomvol net op te trekken. In plaats van honger en verdriet was er ineens overvloed en toekomst voor zijn gezin. Voor hem had het met Jezus te maken: omdat die bij hem was lukte het. ‘Dan wil ik steeds bij je blijven’ dacht hij, en hij liet zijn netten achter en werd zijn volgeling.
Sommige ervaringen brengen een wending aan je leven en wekken je tot creativiteit. Petrus werd een mensenvisser, maar dat moet niet zo voor ieder van ons zijn (arme vissen als iedereen achter hen aan zou zitten). Belangrijker is dat je creatief bent en een relatie legt tussen je dagelijkse doen en laten en het oneindige ‘dass was mich unbedingt angeht’. Misschien ben je metser geworden, leraar, tuinaanlegger of econoom. Belangrijk is hoe het oneindige en het heilige zich kan nestelen in het alledaagse.
 
Gebed

Gezegend zijt Gij die troont boven de hemel,
Bron van diepe oceanen.
Gij, van alle dingen Heer.
Gij de adem van mijn bidden,
Ziel van al wat mij beweegt.
 
Heilig mij met uw geboden,
Met de goedheid van uw wet
En verheug mijn hart met waarheid.
Dat uw liefde mij de weg wijst,
Dat uw zegen voor mij uitgaat. (S. de Vries)

 
Zang 122 ubi caritas et amor

Jesaja 6, 1 – 8

Commentaar

Auw, dat moet pijn hebben gedaan, die gloeiende kolen tegen je lippen. Volgens mij heeft Jesaja er een tijdje als een baviaan bijgelopen. Natuurlijk was het slechts een beeld om het contrast uit te drukken tussen de overweldiging en het gevoel van eigen kleinheid en hoe hij een grondige zuivering moest ondergaan vooraleer hij Gods Woord mocht spreken.
In het evangelie doet zich eenzelfde ervaring voor. Petrus, de ervaren visser maakt mee dat een leeg net ineens vol met vissen zit. Opnieuw een beeld van leegte en volheid en van overweldiging. Jesaja werd een grote profeet, Petrus een mensenvisser. Wat doe ik met mijn beleving?

Lezing uit Lucas 5, 1 – 11

Muziek: psalm 23, tekst in de bundel nr. 723 en de meerstemmige Engelse versie bcel1945
 
 
Homilie

De 4 evangelisten zijn het erover eens dat Jezus door zijn optreden enkele vissers zodanig kon begeesteren dat ze overal met hem meeliepen om naar Hem te luisteren. Lucas en Johannes verbinden dit met een overrompelende ervaring van massale visvangst. Johannes plaatst het verhaal na de verrijzenis en Lucas past het hier aan het begin van Jezus’ optreden in. Wie van de 2 heeft gelijk? De vraag is belangrijk om de tekst goed te begrijpen.
Ik denk dat Johannes juist is als hij dit verhaal leest als gebeurd na de dood van Jezus. Waarom zou Petrus anders moeten uitroepen: “Ga weg van mij, want ik ben een zondig mens”? In het Lucas-evangelie komt deze uitroep vreemd over. Wat zou hij verkeerd hebben gedaan, hij heeft nog maar net Jezus leren kennen? Indien zich het gebeuren na de dood van Jezus heeft afgespeeld begrijp je beter waarom hij dit uitroept. Hij had immers in de voorbije periode zijn vriend in de steek gelaten, volgens zijn eigen getuigenis Hem zelfs verraden. Het wordt dan ook duidelijker waarom precies Petrus en niet de anderen wordt geviseerd. En dan begrijp je ook waarom de evangelisten schrijven dat Jezus vanop de boot tot de mensen sprak. De afstand is hier symbolisch bedoeld: Jezus spreekt tot de leerlingen na zijn dood.
 
Eigenlijk is dit een verrijzenisverhaal en voelt Petrus zich pas geroepen na de dood van Jezus. En dan wordt op een andere manier duidelijk wat met Petrus gebeurde en wat dit verhaal ook aan ons wil zeggen. Blijkbaar bleef Petrus na de dood van Jezus met een stevige kater achter. Terwijl de boodschap en het optreden van Jezus getuigden van leven, van vreugde en van liefde, had hij toen het hem te warm werd die vriend in de steek gelaten. En plots of geleidelijk heeft in hem een transformatie plaats gehad. In plaats van weg te kruipen en weg te kwijnen vol schuldgevoel staat hij op en begint in de streek rond het meer de mensen te verzamelen die ook naar Jezus hadden geluisterd. Wat Maria Magdalena en de vrouwen in Jeruzalem deden, onderneemt hij in het Noorden van het land, in Galilea. Zijn zwakheid, zijn mislukking werd zijn kracht om iets nieuws te beginnen. Het merkwaardige daarbij is dat die verandering in hem plaats heeft op het ogenblik dat hij met het alledaagse bezig was: vissen. De omslag dat je een hele nacht kunt vissen zonder iets te vangen naar dat plots vollopen van het net, werd voor hem de vindplaats om zijn innerlijke verandering te verwoorden. Ook van binnen had leegte en verdriet plaats gemaakt voor vervulling. En dat kon maar gebeuren na de verrijzenis van Jezus.
Jezus was nu in Gods handen, Gods leven gevende liefde had Hem voor altijd opgenomen. Als dat mogelijk is, zo dacht hij,  dan is ook mijn schuld voorbij. En als dat echt is gebeurd, dan wordt duidelijk dat er in het leven een fundamentele kracht werkzaam is die hem maar ook ons altijd en in alle omstandigheden kan doen omkeren. Zo wordt die bange Petrus tot getuigen en zelfs tot voortrekker van de eerste christenen die zich gaan verzamelen. Een gebeuren uit het dagelijkse leven bracht een grondige verandering teweeg. En zo kan ook voor ons  onverwacht een alledaags gebeuren tot een kairos-moment worden.
 
Deze week hebben we enkele mensen naar het graf begeleid. Aan hen denkend beluisteren we nu lied 415 laat niet verloren gaan.
 
Vrije voorbeden

Onze vader

Zegen


------