18 April 2021: 3e Paaszondag (2021)
Ongelovig van
vreugde (Lc. 24, 35-48)
Jan
Degraeuwe
Welkom en
openingsmuziek “Gloria in
excelsis Deo” uit de Harmoniemesse, Hob.
XXII:14 van Haydn
Gloria in excelsis
Deo
et in terra pax hominibus bonae
voluntatis.
Laudamus Te. Benedicimus Te.
Adoramus Te. Glorificamus Te.
Inleiding en
gebed
L'Ami des
humbles (Le Souper à Emmaüs) (1892)
Léon-Augustin Lhermitte
Museum of
Fine Arts, Boston
EMMAÜS Felix Timmermans
“Heer blijf bij ons, de zon gaat onder.”
Wij boden dan het avondbrood
den vreemden man, die langs de baan
met ons was meegegaan.
En wijl Hij, ‘t zegenend, de ogen sloot,
Gebeurde het, Zijn aangezicht
verklaarde in een hemels licht,
waarin Hij plotseling verdween...
Dit was het wonder.
Wij stonden weer alleen,
doch vouwden blij onz’ handen.
Het was alsof Hij door ons heen verdween
en ‘t licht in ons is blijven branden.
Blijf zo in ons, o Heer, de zon gaat onder!
Lied: 368 “Al
heeft Hij ons verlaten”
Inleiding op evangelie
Tomáš Halík gaf aan zijn boek Geduld met God de
ondertitel “Twijfel als brug tussen geloven en
niet-geloven”. Via de twijfel kom je tot geloof.
Maar wat is twijfel? Alles op losse schroeven
zetten? In het boek vertelt Halík dat hij eens op
de muur van een metrostation in Praag zag staan
“Jezus is het antwoord!” en iemand had erbij
geschreven: “En wat is de vraag”. Hieraan knoopt
Halík dan de bedenking: “Het grootste probleem van
de huidige christenen is niet dat ze niet de
juiste antwoorden kennen, maar dat ze de vragen
zijn vergeten waarop die antwoorden antwoord
gaven.” Twijfelen is op zoek gaan naar de
vraagstelling, naar de problematiek met al zijn
tegenstellingen. Vanuit de verwondering zal je de
brug naar de antwoorden vinden. Als we in de
Paastijd de verrijzenisverhalen beluisteren, dan
horen we hoe moeilijk het was voor de leerlingen
om gestalte te geven aan hun geloof. Het geloof is
niet voor eens en altijd verworven; elke generatie
en elk individu moet telkens opnieuw worstelen met
de vragen rond lijden en opstanding.
Ludwig Wittgenstein vroeg zich ook af wat geloof
in de verrijzenis inhoudt. Hij was ervan overtuigd
dat de verhalen in de evangeliën geen historische
verslagen zijn, maar dat ze willen aanzetten tot
geloof, tot anders gaan leven. Om de omslag die
het geloof veroorzaakt, te verduidelijken gebruikt
hij een beeld. Een mens staat stevig met beide
voeten op de grond, de armen opgeheven. Als de
mens met beide handen een balk grijpt en gaat
hangen, keren de krachten in zijn lichaam om,
beenderen en organen die op elkaar drukten,
trekken nu aan elkaar. Uiterlijk is de mens weinig
veranderd, maar innerlijke is alles anders
geworden. Zo’n omslag bewerkt geloof in
verrijzenis.
In het laatste hoofdstuk van zijn evangelie
vertelt Lucas drie verrijzenisverhalen. Het zijn
verhalen waarin veel verdriet, onrust, onzekerheid
en twijfel zitten. Lucas vertelt hoe de leerlingen
zochten naar wie de verrezen Jezus is. Ze
verlangen naar verbondenheid met Jezus, maar ze
beseffen dat ze zich niet mogen laten misleiden
door hun overspannen gevoelens.
Eerst vertelt hij over de vrouwen die in de vroege
morgen van de eerste dag van de week, na de
sabbat, naar het graf gaan, daarna vertelt hij
over de twee mannen die naar Emmaüs gaan. Vandaag
zullen we in het derde verhaal horen hoe Jezus de
verzamelde leerlingen toespreekt.
Evangelie: Lucas
24,35-48
De
twee leerlingen vertelden wat er onderweg
gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had
gemaakt door het breken van het brood. Terwijl
ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf
in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met
jullie.’ Verbijsterd en door angst
overmand, meenden ze een geestverschijning te
zien. Maar hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn
jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi
aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, ik
ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een
geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie
zien dat ik heb.’ Daarna toonde hij hun zijn
handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde
nog niet konden geloven en stomverbaasd waren,
vroeg hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te
eten?’ Ze gaven hem een stuk geroosterde vis.
Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. Hij
zei tegen hen: ‘Toen ik nog bij jullie was, heb
ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet
van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over
mij geschreven staat in vervulling moest gaan.’
Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor
het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen
hen: ‘Er staat geschreven dat de messias zal
lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag
zal opstaan uit de dood, en dat in zijn
naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot
inkeer te komen, opdat hun zonden worden
vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis
afleggen, te beginnen in Jeruzalem.
Muziek
“Et resurrexit”
uit de Harmoniemesse, Hob. XXII:14 van Haydn
Et
resurrexit tertia die, secundum Scripturas,
et ascendit in caelum,
sedet ad dexteram Patris.
Et iterum venturus est cum gloria,
iudicare vivos et mortuos,
cuius regni non erit finis.
Et in Spiritum Sanctum, Dominum et
vivificantem,
qui ex Patre Filioque procedit.
Qui cum Patre et Filio simul
adoratur et conglorificatur:
qui locutus est per prophetas.
Et in unam, sanctam, catholicam et
apostolicam Ecclesiam.
Confiteor unum baptisma in
remissionem peccatorum.
Et exspecto resurrectionem
mortuorum,
Homilie
Laten we nog even kijken naar de twee
verhalen die voorafgingen. In het eerste verhaal
wordt de toon gezet: het graf is leeg. De vrouwen
komen er als eersten en schrikken als ze worden
aangesproken door twee mannen in stralend witte
kleren die de woorden van Jezus in herinnering
brengen. De leerlingen geloven het getuigenis van
de vrouwen niet. Petrus gaat ook naar het graf,
hij ziet alleen de linnen doeken en is verbaasd.
Dit eerste verhaal eindigt in mineur: geen geloof,
alleen verbazing. In het Emmaüs-verhaal gaan de
ogen open en is er een ontmoeting, Jezus is erg
nabij, maar toch anders dan de Jezus die door het
land trok met zijn leerlingen. Hij onttrekt zich
aan direct contact, dit zal nog sterker uitgedrukt
worden door de hemelvaart.
Het verhaal dat we vandaag hoorden, begint als
Kleopas en zijn vriend hun ervaring in Emmaüs aan
het vertellen zijn. Er moet zich wel een
geanimeerd gesprek ontsponnen hebben, want Jezus
zegt: “Vrede zij met jullie”. Er moest rust komen
bij de leerlingen die nog steeds geschokt waren na
de voorbije gebeurtenissen. De beschrijving van
Lucas laat weinig aan de verbeelding over:
“Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze
een geestverschijning te zien.”
De leerlingen willen wel geloven in die nieuwe
aanwezigheid van Jezus, maar ze willen trouw
blijven aan Jezus die ze gekend hebben en die
gekruisigd is. Voor de mensen van Jezus’ tijd was
het best mogelijk dat spoken zich materialiseerden
en een valse identiteit aannamen. Lucas wil de
twijfel over de identiteit van de verschijning
wegnemen. Dit is een gezonde twijfel. De
leerlingen willen verder leven met Jezus. Omdat ze
door de terechtstelling van Jezus in verwarring
zijn, zijn ze ook wantrouwig.
Vorige week hoorden we in het evangelie van
Johannes hoe Tomas zijn twijfel uitsprak: “Ik wil
met mijn hand de opening in zijn zijde voelen,
anders geloof ik het nooit.” Bij Lucas anticipeert
Jezus op het uitspreken van de twijfel, hij toont
zijn wonden en nodigt uit om ze aan te raken. In
de wonden van Jezus zien de leerlingen de wonden
van alle mensen. Zoals Marcel vorige week zei is
de confrontatie met de wonden van de wereld één
van de wegen naar de verrijzenis, misschien is het
wel de belangrijkste.
De inleiding op de vraag van Jezus om hem iets te
eten te geven is vreemd: “Omdat ze het van vreugde
nog niet konden geloven en stomverbaasd waren,
vroeg hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te
eten?’”. Eigenlijk is de Griekse tekst nog
vreemder. De Naardense bijbel vertaalt
letterlijker: “Maar als zij vanwege de vreugde het
nog niet geloven en verwonderd zijn, zegt hij tot
hen: hebt ge hier iets te eten?” De vertalers van
de Nieuwe Bijbelvertaling hebben geprobeerd om de
tegenstelling af te zwakken door “kónden nog niet
geloven” te schrijven. Vreugde, ongeloof en
verbazing zijn stemmingen die we niet direct in
één adem noemen, ze lijken niet samen te gaan.
Waarom zou vreugde tot ongeloof leiden? Lucas
heeft deze paradoxale samenvoeging van vreugde,
ongeloof en verbazing neergezet om weer te geven
hoe ondersteboven de leerlingen waren. Nog iets
over de vertaling. In de Naardense bijbel staat
niet ‘stomverbaasd’, maar ‘verwonderd’. Verbazing
gaat voorbij, maar verwondering blijft en kan
steeds hernieuwd worden. Bij het Paasgebeuren past
verwondering: steeds weer terugdenken aan lijden
en dood, maar ook de aanwezigheid voelen van de
man uit Nazareth. En vanuit die verwondering je
leven veranderen.
In de drie verrijzenisverhalen reikt Lucas een
sleutel aan om een plaats te geven aan de
verwarrende gebeurtenissen. Telkens verwijst hij
naar de Hebreeuwse Bijbel. De twee mannen in
stralend witte gewaden verklaarden aan de vrouwen
dat de Schriften leerden om de levende niet bij de
doden te zoeken. Beginnend bij Mozes en de
profeten legt de vreemdeling op weg naar Emmaüs
aan Kleopas en zijn vriend uit waarom de messias
moest lijden. In het derde verhaal verwijst Jezus
zelf naar de Tora, de profeten en de psalmen.
Laten we daarom steeds opnieuw met verwondering
het Paasgebeuren overdenken in het licht van
psalmen, profeten en Tora en vol vertrouwen zingen
“Sta op. Vrees niet. Als een levende gaat Hij u
voor.”
Lied: 369 “Als
een levende”
Voorbeden
Lied: 393 “In ’t
laatst van de dagen”
Onze Vader
Zegen
Muziek “Intermède” uit
Quatuor pour la fin du temps van Olivier
Messiaen
|