14 maart 2021: 4e zondag van de vasten (2021)
Geboren uit water en
wind (Jo. 2,23-3,21)
Marcel
Braekers
Begroeting
We
zijn vandaag op onze vastentocht halfweg.
Misschien is het een goed moment om even om te
kijken wat we er in de voorbije tijd van hebben
terecht gebracht. Maar belangrijker nog is
vooruit te zien en te kijken welke kansen de
volgende weken mij bieden om opgenomen te worden
in de zich gevende God. Of zoals in het lied
staat: Trek door ons heen, een stroom van
genade. Nu en altijd.
Lied 319
woestijnlied
Gebed
Gij
wacht op ons
Totdat wij opengaan voor U
Wij wachten op uw woord
Dat ons ontvankelijk maakt.
Stem ons af op uw stem
Op uw stilte.
Uw woord, dat de eeuwen voorziet,
Onze dagen behoedt,
Het kome geladen met kracht
Als de opgaande
zon.
(H. Oosterhuis,
Stilte zingen p.24)
Inleiding op de
lezing
In
de evangelielezing van deze zondag wordt de
ontmoeting beschreven tussen Jezus en een van de
voornaamste Joodse leiders in Jeruzalem,
Nikodemus. Hij was een vooraanstaand man,
theologisch opgeleid in de school van de
Farizeeërs en door iedereen geacht als een
gezagvolle leraar. Verder in het evangelie
schrijft Johannes dat hij ook lid was van het
Sanhedrin. Hij was afkomstig uit Galilea en had
in Jeruzalem carrière gemaakt. Blijkbaar komt
hij niet alleen in persoonlijke naam, want hij
zegt: ‘wij weten dat jij een van God gekomen
leraar bent’. Hij is door de ‘curie’ gestuurd om
uit te zoeken wat die Jezus eigenlijk denkt en
doet en spreekt Jezus met respect aan. Alle
Farizeeërs waren aanvankelijk niet zomaar
anti-Jezus (dat veranderde vanaf 70 n.C.). Toch
voel je dat het Nikodemus om veel meer gaat.
Hij, de oude, zoekende man zit met veel
persoonlijke bedenkingen.
Johannes 2,23 –
3,21
Muziek
Homilie
Nikodemus
komt in de nacht naar Jezus. Dat was niet zo
ongewoon, omdat de rabbijnen meestal ’s nachts
de Thora bestudeerden. Toch heeft dit detail bij
Johannes wellicht een symbolische betekenis.
Nikodemus is een eerlijke zoeker die voorbij
zijn welomlijnd farizees geloof voelt dat deze
nieuwe interpretatie van de Thora een
belangrijke vernieuwing is. Het gesprek heeft
plaats tijdens de Paasdagen, zegt Johannes, het
grote feest waarop herdacht werd hoe ooit in de
nacht het volk wegtrok naar de vrijheid.
Nikodemus wil die innerlijke tocht naar de
vrijheid niet als een jaarlijks routineus
gebeuren meemaken (vandaar de lezing tijdens de
vastentijd), maar van binnenuit. Maar in zijn
hart is het nacht en meer dan een onderzoek naar
Jezus’ rechtgelovigheid vraagt hij om raad.
“Om
die vrijheid te bereiken moet je een tweede keer
geboren worden”, zegt Jezus. Het is krasse taal
tot deze theologisch gevormde man: het klinkt
zoiets als ‘Je mag alles wat je hebt geleerd en
meent te weten, alles wat je vanuit je eerste
geboorte meedraagt, wissen en moet helemaal
opnieuw beginnen.’ Dat geldt voor ieder mens, en
we zijn daartoe in staat, omdat we voorbij al
ons weten en willen over een grond beschikken,
een zelf, met daarin een goddelijke vonk. Wie
vanuit zijn eerste geboorte spreekt, weet
precies wie God is, hoe we dienen te leven,
enz. In het tweede geval, als je opnieuw
wordt geboren, is God eerder een vraag, is Hij
de open ruimte waarin het leven dient herzien te
worden. Vandaar de oproep van Jezus om de
geboorte van het Ik te overstijgen naar de
geboorte door de waaiende Geest. Voor Johannes
is dat ‘van bovenuit’ (‘ginomai anothen’), ik
zou eerder zeggen ‘helemaal van onderuit’. Dat
is een heel nieuw begin waarbij je jezelf zoals
je bent geworden dient los te laten en je de
sprong moet aandurven naar het onverdiende
geschenk van Gods aanbod. Laat je drijven op het
water en de wind en vertrouw je toe aan die
goddelijke vonk die als een vuur wil gaan
gloeien.
Nikodemus begreep het niet, of schrok hij terug
van wat Jezus vroeg? Hij was oud en zijn leven
had een definitieve plooi gekregen, hij had
gezien wat er in deze wereld te rapen viel. Wat
konden woorden als ‘water’ en ‘wind’ nog voor
hem betekenen? Eerlijk gezegd, ik herken iets
van hem in mezelf. Ook ik ga diep in de nacht op
zoek en bid om inzicht. Ook ik aarzel om alles
wat ik ben en weet zomaar op te geven en mij toe
te vertrouwen aan die ongekende en onvoorziene
Geest, aan God als open ruimte waarin de
werkelijkheid oplicht. Hoe het met Nikodemus
afliep weten we niet. Hij ging weer weg in de
nacht, misschien bleef hij zoals veel mensen
vandaag op afstand, wel geïnteresseerd maar ook
vol vragen.
U moet zich bij dit verhaal realiseren dat de
schrijver van dit evangelie zelf een tot het
christendom bekeerde Jood was die na de
religieuze hervorming door de Farizeeërs rond 70
n. C. naar het eiland Patmos was verbannen. Die
hervorming was niets anders dan een
behoudsgezinde terugkeer naar de strenge Thora.
Men dacht een spirituele réveil te bewerken door
strikte navolging van de Wet en door christenen
te vervolgen. Johannes had dus heel wat tegen
deze vertegenwoordiger van die hervorming te
vertellen. Vandaar de wat droevige ondertoon als
Jezus spreekt over ‘geboren worden van omhoog’
en geboren worden uit Gods schoot. Ik zou het
met mijn eigen woorden noemen: geboren vanuit
een diepte in onszelf waar we niet meer getekend
zijn door de moederschoot en alles wat erbij
hoort, maar vanuit de plek waar we boven onszelf
uitstijgen, onszelf niet meer toebehoren en waar
die Ander vrij kan waaien.
Johannes is echter een rasechte theoloog die
probeert te verhelderen wat hij eerst in een
beeld heeft gezegd en nu verbindt met de persoon
van Jezus. Voor Johannes was deze Jezus zoals
eens de koperen slang in de woestijn. Die werd
door Mozes op een paal gezet tijdens een
slangenplaag zodat iedereen die was gebeten zou
genezen. Zo zal de Mensenzoon op het kruis
worden opgericht en gaat van Hem een genezende
kracht uit, zodat iedereen die ‘omhoog’ kijkt
zal worden gered. Daarmee was Johannes helemaal
rond met zijn redenering: je wordt niet alleen
uit mensen geboren en draagt de sporen van je
voorouders, je behoort ook toe aan water en
wind, het ongrijpbare binnenkomen van Gods
Geest. En wat je zo verwerft aan innerlijke
vrijheid vindt zijn voltooiing als je het
verbindt met het leven van Jezus, met zijn
lijden en sterven. Wij zijn allemaal gebeten
door de slang van het lijden en zoeken net zoals
Nikodemus naar de balsem om te genezen. Maar
daartoe moet je opnieuw geboren worden.
Muziek
Voorbeden
Gebed van de
wereldgroep (Herman)
De actie van
Broederlijk delen lijkt me een manier om te
investeren in het Rijk Gods.
Het was 1961 toen de bisschoppen van België
het initiatief namen voor een campagne van 'vasten
en delen'. Zij nodigden de katholieken uit om hun
inkomen te delen met het pas onafhankelijk
geworden Congo. Met dit doel stichtten zij
Broederlijk Delen.
Ter gelegenheid van de 60tigste verjaardag ontving
Broederlijk delen een persoonlijke brief van paus
Franciscus:
“Al zestig jaar
organiseren en animeren jullie de actie van
broederlijk delen tijdens de vasten. Jullie
hebben uw actieterrein uitgebreid tot landen
over heel de wereld. Ik feliciteer jullie voor
de trouw waarmee jullie jullie zending
vervullen. Uit de grond van mijn hart dank ik al
diegenen die er zich voor inzetten als
vrijwilligers, als professionelen of als
weldoeners.
De
uitdagingen die op u afkomen zijn toegenomen
door de crisis van de COVID-19 die de hele
wereld treft, maar veel erger nog de armen en
diegenen die aan hun lot zijn overgelaten. Het
is meer dan ooit belangrijk uw actie voort te
zetten en verder uit te bouwen. Daartoe moedig
ik van harte de werkgroepen van Broederlijk
Delen aan, evenals de talrijke vrijwilligers die
uw acties in de parochies en in de samenleving
ondersteunen.
Ik moedig
ook uw partners aan die dag na dag strijden
tegen de onaanvaardbare armoede, ook de
weldoeners die u met hun financiële bijdrage
ondersteunen. Wij hebben allen hetzelfde
objectief: bouwen aan een meer rechtvaardige en
broederlijke wereld.
En
vergeet niet voor mij en voor de Kerk in heel de
wereld te bidden.”
Ik wil met jullie ingaan op die nederige vraag van
de paus om voor hem te bidden, en voor de kerk in
de wereld: dat we moedig verder mogen gaan
met het creëren van het rijk Gods in de situaties
waarin we leven en waarop we invloed hebben en dat
we op die manier blijven investeren in het Rijk
Gods!
Lied 394 woorden
als stuifmeel
Onze vader en zegen
|