24 januari 2021: 3e zondag (2021)
Ik zal van u vissers
van mensen maken (Mc 1, 14-20)
Rik Nuytten
Openingslied 104:
Gegroet en gezegend
Begroeting
In zijn bezinning verleden zondag zei Marcel:
“het gordijn gaat open, en na de voorstelling
van de hoofdrolspeler, worden de figuranten ook
voorgesteld”. Hij heeft de hele viering
opgebouwd aan de hand van het verhaal zoals
opgetekend in het evangelie van Johannes. Hij
betoogde hoe ‘geloven’ met ‘zien’ te maken
heeft. Omdat de leerlingen ‘zagen’ hoe jezus
leefde, sprak en optrad zijn zij tot geloof
gekomen. Ook vandaag gaat het in de lezing over
geroepen worden om jezus te volgen.
Het is de derde zondag van het kerkelijk jaar.
Gedurende dit jaar lezen we cyclus B, wat
betekent dat we vaak uit het evangelie van
Markus zullen lezen.
De voorgeschreven lezing van vandaag is het
verhaal over de roeping van de apostelen. En het
is behoorlijk verschillend van hoe Johannes het
beschreef.
Laat ons vandaag luisteren naar de teksten,
samen bidden, en zoeken wat de roep van jezus
voor ons kan betekenen.
Openingsgebed
Ongeziene God,
in mensen krijgt Gij een gezicht,
wordt stem, handen, voeten,
levende geschiedenis.
Gij roept ons aan
in onze eigen taal.
Uw woord krijgt telkens
nieuwe adem.
Het breekt ons open voor elkaar.
Het kneedt ons
en verbindt ons.
Laat het jong zijn
en van vuur doordrongen.
Als een licht
dat klaarheid schept.
Als een onvergetelijk visioen
van hoop.
Als gistende kracht
in de gemeenschap.
Kris Gelaude. Voor
wie bidden wil p.39
Inleiding op de
lezing
De lezing die we zullen horen uit Marcus
verhaalt eigenlijk hetzelfde als wat we verleden
zondag gelezen hebben uit Johannes. En toch
klinkt het heel anders. Ik denk dat dit verhaal
ons beter bekend is, het werd in de kerk
aangegrepen om op te roepen tot missionering en
eenheid van de christenen. Dat kon je verleden
week niet uit de tekst van Johannes halen.
Laten wij eerst luisteren naar deze lezing.
Lezing:
Mc 1, 14-20
Nadat Johannes
gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea,
waar hij Gods goede nieuws verkondigde. Dit
was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het
koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en
hecht geloof aan dit goede nieuws.’
Toen
Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag hij
Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun
netten uitwierpen in het meer; het waren
vissers. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg mij!
Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’
Meteen lieten ze hun netten achter en volgden
hem. Iets verderop zag hij Jakobus, de zoon
van Zebedeus, en zijn broer Johannes, die in
hun boot bezig waren met het herstellen van de
netten, en direct riep hij hen. Ze lieten hun
vader Zebedeus met de dagloners achter in de
boot en volgden hem.
Lied: 560
Geen weg is te lang
Commentaar
Als je de tekst van verleden week naast deze van
vandaag legt, vallen er duidelijke verschillen
op. Bij Johannes waren de eerste
leerlingen volgelingen van Johannes de Doper die
nadien naar Galilea trokken, en kwam Petrus er
pas later bij. Bij Markus wordt hij eerst
vernoemd.
Wat wel lijkt gelijk te sporen is dat jezus naar
Galilea ging toen de grond te heet onder hun
voeten geworden was in Bethanië en Johannes was
gevangengenomen.
Deze passage staat in het eerste hoofdstuk van
Markus. Om het te kaderen, eerst komt een stuk
profetie van Jesaja: “Maak de weg van de heer
gereed!”, gevolgd door een kort stukje over het
optreden van Johannes de Doper, de doop van
jezus en het verblijf van jezus in de woestijn,
waar hij bekoord werd door de Satan. En dat
alles in veertien verzen! Daarna komt het
verhaal van de roeping van de apostelen.
Eerst komt de kern van de boodschap van jezus:
“‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God
is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit
goede nieuws.’” Vervolgens worden twee
broederparen geroepen: Simon en Andreas, en
Jakobus en Johannes.
Wat mij opvalt is dat dit geen arme stakkers
zijn uit het huis van de armen in Bethanië, maar
het zijn gestelde middenstanders, die dagloners
in dienst hadden. Ik stel mij hen voor zoals de
reders die de vissersboten bemannen in onze
vissershavens aan de Belgische kust.
Wat ook opvalt is dat zij dadelijk gehoor geven
aan de roep van jezus. Zij laten alles vallen om
hem te volgen. Ik denk niet dat veel “normale”
mensen zo zouden reageren. Ik wil daar verder
wat dieper op ingaan.
Maar eerst wil ik wat puinruimen. In onze
traditionele catechese wordt de roeping van de
apostelen voorgesteld als het beantwoorden aan
de roep van God, om te gaan missioneren, om in
dienst van de kerk te gaan. De term
“mensenvissers” wordt uitgelegd als
missionarissen die andersdenkenden “bekeren” tot
geloof in God, en het geven van duidelijke
voorschriften die goed moeten gevolgd worden. Ik
denk dat we daarmee op een verkeerd spoor
zitten.
Ik denk dat we meer moeten kijken in de richting
die verleden week werd aangegeven. Het gaat over
“zien”. Niet zozeer “horen” of “roepen”, maar
zien hoe iemand leeft en daardoor aangesproken
worden. Is er niet een spreekwoord dat zegt:
“Luister niet naar wat ik zeg, maar kijk naar ik
doe.”?
Het valt mij op, zowel verleden week als
vandaag, hoe overweldigend de oproep van jezus
is. Mensen vallen voor hem als een blok! Ook zij
die goed in hun vel zitten, zoals Nathaniël
verleden week, of mannen in goeden doen zoals de
vissers deze week. Ik denk dat beide
evangelisten dit vooral wilden uitdrukken: Jezus
bezielde de mensen rond hem op een manier die
onweerstaanbaar was.
De vraag die ik mij stel is hoe wij de oproep
van jezus “Volg mij; wordt een mensenvisser”
kunnen vertalen naar vandaag. Hoe kunnen wij de
getuigenis over deze fenomenale persoon “zien”
en verder tonen aan die onze naaste is? Hoe
kunnen wij de liefdevolle aanwezigheid van het
koninkrijk van God aanwezig stellen en op onze
beurt mensen begeesteren om het koninkrijk van
God nabij te brengen? Kunnen ook wij
“onweerstaanbaar” mensen aantrekken en bezielen?
Ik zie het niet in grote massa’s die samenkomen
in een mega kerk. Dat is niet wat Jezus deed.
Wat ik wel zie, zijn kleine vonkjes van hoop.
Ook hier in onze gemeenschap. In zijn eerste
brief aan zijn tochtgenoten schreef Marcel dat
we uitgenodigd werden om van de beperkingen
gebruik te maken om nieuwe vormen van kerk zijn
uit te proberen. En dat hebben we gedaan! De
e-Bubbels, de huis, tuin, wandel en
zoomvieringen zijn daar voorbeelden van. Het ene
lukt al beter dan het andere. Ik denk dat delen
van wat ons bezig houdt tijdens de vrije
voorbeden hier ook een voorbeeld van is. Ook in
onze gemeenschap klinkt de stem van God in de
stem van de medemens. Wij ‘roepen’ elkaar!
Wij verlangen allen om weer in levenden lijve
bij mekaar te kunnen komen, te kunnen babbelen,
knuffelen en mekaar toelachen. Maar tegelijk heb
ik een warm gevoel dat onze gemeenschap nieuwe
paden ontdekt om liefdevol met mekaar om te
gaan, en mekaar op te roepen het Rijk van God
waar te maken.
Laten wij hierover even nadenken, en tot rust
komen bij een streepje muziek, om daarna onze
voorbeden uit te spreken.
Vrije voorbeden
Onze Vader
Vredewens
Slotlied:
524: Die er zal zijn
Slotgebed
- Wereldgebed
De
wereld mocht deze week aanwezig zijn bij een
gebeurtenis met een onmiskenbaar bijbels
gehalte. Daar stond een man, daar stond een
vrouw, krachtig in hun getuigenis.
De vieringen van de afgelopen weken en die van
vandaag, verwijzen naar Jezus die er stààt, en
naar de apostelen die gerààkt zijn door wie ze
daar zién, in zijn diepste betekenis. Ze voelen
zich daardoor ‘geroepen’, en ze volgen Hem. Maar
geloven heeft eerder met ‘zien’ te maken, leren
we, niet met ‘roepen’.
Er zijn wereldleiders die roepen, medogenloos
roepen. We kennen ze uit de geschiedenis. Maar
er zijn er ook die als het ware ‘oproepen om te
zien’, en dààrdoor inspireren om te ‘volgen’.
Nelson Mandela, Martin Luther King, Mahatma
Gandhi,… zij tonen een weg. Niet zelden omdat ze
zelf fundamenteel anders zijn gaan kijken
door wat ze persoonlijk hebben meegemaakt. Ook
Joe Biden, vanuit het vele verdriet in zijn
leven.
Maar als we goed rondom ons kijken, is het
doorgaans vooral de ‘kleine goedheid’ die ons
inspireert, om Emmanuel Levinas te citeren. Het
stille voorbeeld van gewone mensen, dat oproept
tot verantwoordelijkheid. Er is dan die
overspringende vonk die verbindt, ‘van
binnenkant naar binnenkant’ zoals iemand het
vorige week verwoordde in de vrije voorbeden.
Want in de stem, maar ook in de daad van een
medemens weerklinkt de stem van God.
“Alleen wie voor zichzelf het licht heeft
ontstoken kan een baken van licht zijn voor de
ander”, schreef Schopenhauer. Of, zoals een
quote uit de krant van dit weekend luidt : “De
grootste inspanning die het leven van ons
verlangt is niet de keuze tussen zijn of
niet-zijn. Het is het verschil te leren zien
tussen zij die doen en zij die niet-doen. Zij
die spreken, en zij die zwijgen.”
We kunnen deze hoopvolle boodschap van de jonge
Amanda Gorman nog het best verwoorden met de
laatste zinnen uit haar gedicht van deze week :
“De nieuwe dageraad breekt
aan als wij hem bevrijden
Vurig en onbevreesd
Want er is altijd
licht
Alleen als we dapper
genoeg zijn om het te zien
Alleen als we dapper
genoeg zijn om het te zijn.”
Zegen
|