------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





22 November 2020: Zoom-viering in Corona-tijd

Feest van Christus Koning  (Mt. 25, 31-46)

Herman Wouters


Openingsgebed  (Huub Oosterhuis)

GIJ WACHT
 
Gij wacht op ons
Totdat wij opengaan voor U
Wij wachten op uw woord
Dat ons ontvankelijk maakt.
Stem ons af op uw stem
Op uw stilte.
 
Uw woord, dat de eeuwen voorziet,
Onze dagen behoedt,
Het kome geladen met kracht
Als de opgaande zon. 


Inleiding

In september waren mijn vrouw en ik enkele dagen in de Aveyron om te helpen bij een verbouwing bij een vriend en we bezochten de abdijkerk in Conques (3 Michelinsterren “vaut le voyage”). Het timpaan verwijst naar het Laatste oordeel.

Marcel Braekers mailde me dat hij verschillende keren in deze kerk was en dat hij op zondag naar de vieringen ging, waardoor de beelden nog veel sprekender worden. De abdij is ook een opvangcentrum geworden voor pelgrims die de zuidelijke route naar Compostella maken, maar ook voor allerlei zwervers die daar toevallig voorbij komen. De vieringen verliepen samen met al die mensen.

De Evangelietekst van Mattheüs die we straks zullen horen, beschrijft dit Laatste Oordeel waar Christus op zijn glorierijke troon de mensen van mekaar scheidt zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. Rechts van hem stuurt hij de mensen die in hun leven de werken van barmhartigheid hebben toegepast: hongerigen te eten geven, dorstigen te drinken, vreemdelingen opgenomen enz.

Jezus stelt dat in de ik-vorm: het was “ik” die jullie te eten gaven. De mensenmassa is verbaasd want in hun voorbije leven hebben ze hem helemaal niet gezien. Maar dan blijkt dat wat ze ‘voor de minste van de mensen hebben gedaan’ dat ze dat eigenlijk ook voor hem hebben gedaan.

Ik wil hierbij aansluiten met het toepasselijk lied van Huub Oosterhuis “Wat ik gedaan heb, wat ik misdaan heb. Dit was mijn liefde, hier ben ik”. Het wordt gezongen door de dochter van Oosterhuis , een bekende Nederlandse zangeres, in Carré op de viering van de 85ste verjaardag van Oosterhuis in 2018. Ik vind dit zelf een aandoenlijk en nederig lied. Maar ik moet toegeven dat ik het al een hele tijd niet meer meezing in de kapel. Ik vind de tekst een beetje ‘té erg’. Versta me niet verkeerd: ik vind mijn leven niet fantastisch, fantastisch maar zo erg als in dat lied is het nu ook weer niet . Toch wil ik er me vandaag wel mee vereenzelvigen. In het licht van een Laatste Oordeel en met een Vlaamse achtergrond past het om bescheiden te zijn.

https://www.youtube.com/watch?v=vAVvt9-uExM&feature=emb_logo

Lezing Mattheüs 25,31-46

Gedachten bij de lezing

1. Dit evangelie is doorheen de eeuwen een inspiratiebron geweest voor het leven van de Christenen, ook in Leuven  uit: ‘Vensters op Leuven. Een geschiedenis. 2019, Salsa (Stadsarchief Leuven-Samen Actief)

In de kerkgemeenschappen van St-Pieter, St-Kwinten, Sint-Geertrui en St-Jacob bestonden er in de 12de eeuw tafels van de Heilige geest. De naam verwijst naar de Heilige geest  die geassocieerd werd (en wordt) met Liefde en dus ook met de werken van Barmhartigheid. Op kerkelijke feestdagen werden er bedelingen in natura georganiseerd voor behoeftigen.

De parochie van St-Jakob had in die jaren ook een schooltje opgericht voor 30 minder begoede kinderen, die er in de voormiddag les volgden.

Jan vanderMerckt , een Leuvense smid, stichtte in 1439 in de Schapenstraat ter hoogte van de Wolvenpoort het eerste vondelingenhuis.

In de elfde eeuw bestond er een gasthuis naast de Dijle dat onderdak bood aan reizigers en armen. Later werd dit een hospitaal - de latere St-Pietersklinieken  - waar zusters en broeders werkten (ieder in de afdeling van het eigen geslacht).

Rond 1200 werd er buiten de stadsmuren een leprozerie opgericht waarin melaatsen uit Leuven en Heverlee terecht konden.

Voortbouwend op deze traditie startte de kerkgemeenschap Filosofenfontein enkele jaren geleden met een noodfonds voor behoeften vanuit de gemeenschap. 

2. Ook vandaag worden we als Christen individueel aangespoord om dit evangelie in de praktijk te brengen. De tekst is klaar en duidelijk. In deze Coronatijd is het bezoeken van elkaar niet vanzelfsprekend maar deze periode biedt  ook een uitstekende kans tot actie. “Christendom is een werkwoord” om een hedendaags filosoof te parafraseren.

Onlangs kreeg ik een telefoontje van een kennis. Hij was zwaar verkouden, hoestte en had keelpijn. Zijn huisarts had hem gezegd dat hij een Corona test moest ondergaan. Hij diende daarvoor naar de testpost op de voetbalvelden van OHL in den Dreef te gaan op het afgesproken uur. Maar eerst moest hij bij de dokter een voorschrift gaan halen. De man is moeilijk te been, heeft geen wagen maar hij wilde dat niet met de bus doen. Hij moest daarvoor twee verschillende bussen nemen en bijna zeker waren die overvol. Hij vroeg dus of ik hem wilde voeren. Ik slikte van de vraag: ik wordt 66 en ben dus risicogroep, en dan een hele tijd in de auto samen zitten op minder dan anderhalve meter met iemand die mogelijk besmet is. Ik zegde dat ik er zou over nadenken.

Maar je noemt jezelf christen, je bent onder de indruk van Pater Damiaan en je weet dat het voor de man overduidelijk onmogelijk is om op een andere manier deze tocht te doen. Je deed overigens voordien al regelmatig vervoer voor hem. Eigenlijk is er geen keuze.  Het duurde evenwel een kwartier vooraleer ik dat volmondig besefte. Ik belde hem terug, vroeg of hij een chirurgisch mondmasker had en of hij ondanks zijn verkoudheid bereid was om met de vensters open in de auto te zitten. Het was ok voor hem.

De tocht verliep goed. Aan het testcentrum ging ik wel even mee binnen maar bleef daarna heel de tijd in open lucht wachten, terwijl ik meer dan vijf meter afstand hield van de enkele andere personen die stonden aan te schuiven. We vermeden elkaars blikken. Er was iemand bij die regelmatig nogal hard hoestte. Uiteindelijk, een dag na de test,  bleek dat de man niet besmet was. Ik vond mezelf in die situatie niet erg moedig en zeker geen held, maar was blij dat ik toch op zijn vraag was ingegaan. “Wat ik gewild heb, wat ik gedaan heb, dit was mijn liefde maar, hier ben ik”

3. Ik ben - nu 2 jaar met pensioen - jarenlang orthopedagoog geweest van een leefgroep van de onaanzienlijksten van de mensen. Personen met een zeer diepe verstandelijke handicap: mensen die bijna niets kunnen, die elke dag door hun opvoedsters gewassen en aangekleed worden, 3x per dag gevoed. Ik ben nog steeds  ontroerd over het erg geëngageerde team: de opvoedsters met een levensgroot hart voor deze minsten. Maar ik heb hetzelfde gevoel bij de andere teamleden: de arts, de psychiater, de verpleger, de therapeuten. 2 wekelijks hadden we een intense teamvergadering waarop we de gasten bespraken. Over hoe het met ieder van hen ging en wat we konden doen om bepaalde problemen te verlichten en hoe we hun kwaliteit van leven konden verbeteren.

Recent kreeg ik een vraag om mee te helpen aan de behandeling van een 18-jarige vrouw met een ernstig verstandelijke handicap en autisme uit een voorziening in centraal Frankrijk. Ze heeft heel veel probleemgedrag, is zeer agressief, scheurt regelmatig haar kleding stuk. Ik bestudeerde de verslaggeving en had al enkele ZOOM vergaderingen met haar psychologe en een volgopvoedster. Ook de psychiater van mijn vroegere voorziening volgt (gratis) deze casus mee op. Het is geen eenvoudige opdracht maar aan deze persoon moet ik denken bij dat zinnetje : ik was naakt en jullie kleedden mij.

4. Ik denk dat we als christen verder moeten gaan in die eeuwenlange traditie van liefdevol om te gaan met de minsten van de mensen. Mogelijk inspireert die Heilige Geest u in de volgende dagen. Misschien niet om op bezoek te gaan, maar om te telefoneren, te mailen of te skypen.

En dan dat laatste oordeel? Zal het wel zijn? Is er een leven na de dood? En wat voor een soort leven? Ik denk persoonlijk niet dat we allen – allen die ooit leefden – in massa zullen samengebracht worden voor die glorierijke troon om geoordeeld te worden en dan naar links of naar rechts gestuurd zullen worden. Dit mag - volgens mij - niet de motivatie zijn voor onze barmhartige werken. We moeten dit dus niet doen voor ons eigen leven na de dood maar om ervoor te zorgen dat die minsten van de mensen een beetje beter leven hebben voor hun dood.  Amen en “En marche

Dialoog over het evangelie

Afgesloten met de 1ste lezing   Ezechiel

Ezechiël  34 , 11-12 15-16

Dit zegt God, de Heer: Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen. Zoals een herder naar zijn kudde op zoek gaat als zijn dieren verstrooid zijn geraakt, zo zal ik naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden, uit alle plaatsen waarheen ze zijn verdreven op een dag van donkere, dreigende wolken. Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten. Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen, gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken. Ik zal ze weiden zoals het moet.

Slotgebed

Een tekst die we vonden na de dood van mijn moeder in een boekje waarin ze gedichten overschreef (Ze stopte ermee in 1967 – mogelijk had ze daar met haar acht kinderen geen tijd meer voor). We drukten het af op haar gedenkprentje omdat we haar daarin meer dan volledig herkenden

Over de ware vreugde

Slechts het water dat wij te drinken geven zal ons verkwikken
Slechts het brood dat wij te eten geven zal ons verzadigen
Slechts het gewaad dat we weg schenken zal ons kleden
Slechts het woord dat leed verzacht zal ons troosten
Slechts de zieke die we bezoeken zal ons genezen
Slechts de gevangene die we verlossen zal ons bevrijden

Slotlied:  De steppe zal bloeien
https://www.youtube.com/watch?v=hptIyJ6Vd7o&feature=emb_logo


------