06 september 2020: 23e zondag door het jaar
De weldadige kracht van een zachtmoedige
omarming (Mt. 18, 15-20)
Jef
Schoenaerts
1.Klankschaal
zonder commentaar -
Remi speelt een feestelijke opener
2.Verwelkoming
en opening
“Waar twee of drie mensen
in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden”
zo klinkt het vandaag in het evangelie. We
zitten vandaag ruim boven dit minimum van twee
of drie. We mogen erop vertrouwen
dat de gastheer in dit huis, in ons midden is nu
we hem begroeten als vader/moeder, zoon en
heilige geest.
Wat
hebben we allemaal niet gemist, zoveel zondagen
lang! De liturgische schoonheid van
gebaar, taal en klank, het appel tot
gerechtigheid, de toezegging van genade om niet,
de kracht van de rituelen, de omarmingen
letterlijk of figuurlijk, de kracht van het
gezongen woord,…
Laten
we daarom nu genieten van de schoonheid van dit
samenzijn (al zou het zonder mondmasker nog
mooier zijn…), van de kracht van onze liturgie,
van alle vormen van verbinding die we hier
aangaan: met elkaar, met onze overledenen, met
kapelgangers die niet meer mobiel zijn, met de
ontrechten en onzichtbaren in onze samenleving,
met de Onnoembare en Nabije.
Hoe
begin je de eerste viering na zo’n lange periode
van sluiting? Ik aarzelde tussen
twee wegen en koos ervoor om ze beide te nemen.
Een
lang verwacht weerzien heeft iets feestelijk:
het moet gevierd worden, het moet
bruisen. Remi heeft daarom met
feestelijke muziek de viering ingespeeld.
Dank, Remi!
We openen een tweede keer met iets intiemer. Als
je elkaar zo lang niet hebt ontmoet, kan je
elkaar een knuffel geven, elkaar in de armen
vallen. Helaas, helaas, … Maar
niet getreurd: we hebben in onze zangbundel een
lied over “een zachtmoedige
omarming”. Laten we genieten
van de omarming die we daarin bezingen.
Laten we ook genieten van de muzikale stuwing
die hoorbaar is: als je je laat meevoeren,
drijft het lied je tot op het puntje van je
stoel, tot op het puntje van je ziel.
Vandaag
worden de liederen gezongen door een
gelegenheidskwartet. Maar je mag neuriën,
je mag tekst en muziek bezit laten nemen van je
hoofd laten, je kan ook zingen met je
hart…
3. Lied:
“Wie anders zou de wereld dragen… “
(001)
“Wie anders zou
de hemel dragen
dan zij die van
de aarde houden
in een
zachtmoedige omarming…”
4. Gebed
Onnoembare en Nabije,
Altijd opnieuw zoeken we voor jou namen en
beelden.
We kunnen het niet laten rond jou te cirkelen om -
al was het maar voor een ogenblik – te vermoeden
wie jij bent.
Vandaag verwelkomen we jou als “zachtmoedige
omarming”.
Zo kennen we jou in de nabijheid die jij hebt
betoond aan het oude volk van Israël.
Zo kennen we jou in Jezus, de zachtmoedigheid in
persoon, in zijn omarming van de geringsten.
Zo kennen we jou in Maria de pieta, in Maria
Magdalena, in Simon van Cyrene.
Zo kennen we jou ook in mensen van gisteren en
vandaag,
in hen die troost brengen
aan mensen in eenzaamheid,
in hen die kracht geven
aan knikkende knieën,
in hen die
vergevensgezind zijn en nieuwe kansen bieden.
Sterk ons in het vertrouwen dat van de liefde die
dat alles draagt, niet één korrel vergaat.
Amen.
5. Inleiding op
de lezing
Meestal
hebben we een tamelijk idealistisch beeld van de
eerste christengemeenschappen. We
stellen ze ons voor als dynamische,
eendrachtige groepen waar alles op een
organische, spontane manier in de juiste plooi
viel. In werkelijkheid echter was
niet alles er peis en vree.
Ook de eerste
christengemeenschappen kenden spanningen,
ongezonde relaties, crisissen, tweespalt,
scheefgetrokken verhoudingen. De
handelingen van de apostelen geven daar enkele
krachtige voorbeelden van. En ook in
de evangelies zijn er teksten die daar aan
refereren.
In de evangelietekst van Matteüs
van vandaag horen we een weerklank van die
moeilijkheden.
6. Evangelie:
Matteüs 18,15-20 (met acclamatie
vooraf “Open de woorden...” ‘(124)
7. Homilie deel 1
De
evangelies zijn geen biografie van
Jezus. Het zijn verhalen waarin de
geloofsgroei van de apostelen is opgetekend en
waarin soms ook de geloofsgroei van de eerste
christelijke gemeenschappen doorschemert .
De evangelietekst die we vandaag
beluisteren is daar een duidelijk voorbeeld
van. Matteüs geeft aan hoe je best kan
omgaan als één van de broeders of zusters
in de gemeente in zonde vervalt. De
concrete aanpak die hij hier voorstelt, doet wel
sterk de wenkbrauwen fronsen. Hij
schetst hier een soort crisisdraaiboek in
verschillende fasen met als vierde stap “..
behandel die broeder of zuster als een heiden of
een tollenaar”. Ik vul dat in als: hij/zij
kan niet langer lid blijven van de
groep. Matteüs legt
hiermee Jezus woorden in de mond die een
juridisch kader vormen om problemen in de eerste
christengemeenten aan te pakken. Dat
druist helemaal in tegen de houding die Jezus
zelf inneemt tegenover zondaars. Hij gaat
in woord en daad vaak radicaal in tegen het
wettische. Hij doorbreekt de vaste,
vastgeroeste kaders door de méns te zien achter
de stereotype beelden en
vooroordelen Geen uitsluiting van
tollenaars en zondaars maar vaak het tegendeel
door hen naar het centrum te halen. Eén
van de andere lezingen van deze zondag is een
kort uittreksel uit de brief van Paulus aan de
Romeinen. Wat we daarin horen, klinkt eerder als
een soort tegenstem tegen het wettisch betoog
van Matteüs.
8. Lezing
Rom.13,8-10
9. Lied: “Leer
van de liefde …” (527)
10. Homilie deel
2
Meestal
worden de drie lezingen van de zondag zo gekozen
dat ze elkaar versterken. In mijn oren
klinkt Matteüs vandaag echter als een
tegenhanger van Paulus.
Matteüs wil een vast pad uittekenen met
duidelijke procedures. Paulus doet net het
tegenovergestelde: hij biedt ruimte door de wet
ondergeschikt te maken aan de liefde als
drijfveer van het handelen.
In het leven is het zelden
wit of zwart. En ook hier hoeven we
wet en liefde niet noodzakelijk in spanning
tegenover elkaar te plaatsen. Toch roept
de positie die Matteüs inneemt een ernstige
bedenking op. Als je elke misstap bij voorbaat
wil afblokken, bestaat het gevaar dat je het
leven zélf afblokt. Er loert dan
geen gevaar meer omdat er geen leven meer
ís. Wie elke spanning, elke
verandering, als bedreigend ervaart en ze door
regels tracht te counteren, mist iets, mist heel
veel. Hij mist de kracht om over de
muur van het bestaande te kijken, hij mist de
mentale ruimte om anders te denken en anders te
handelen, hij mist de vrijheid om nieuwe paden
te verkennen.
Soms is het juist weldadig
als – zoals vandaag - het vastgelegde kader
verstoord wordt omdat terechtkomen in een vacuüm
ons twee soorten vragen voor de voeten werpt.
Enerzijds zijn er vragen
die áchteruitkijken: reden we niet teveel op
automatische piloot? En reed
die automatische piloot wel in de gewenste
richting? Heeft tevredenheid met het
bestaande ons niet in slaap gewiegd?
Anderzijds zijn er vragen
die vóóruitkijken zoals: verkennen we voldoende
alternatieve wegen van werkorganisatie, van
onderwijs, van energiegebruik,… vooraleer
over te gaan tot de orde van de dag?
We kunnen deze vragen ook
stellen over spiritualiteit, over ons
gelovig-zijn, over kerk-zijn.
Enerzijds zijn er de vragen
die in de áchteruitkijkspiegel kijken: waar
brandde vuur in wat we gewoonlijk
deden? Wat droeg in ons geloven bij
tot verinnerlijking, tot de voortgang van de
schepping, tot de groei van het rijk gods?
En waar reden we vooral op automatische piloot?
Anderzijds zijn er vragen
die vóóruitkijken: wat hebben we in de voorbije
maanden ontdekt aan vuur en
broederlijkheid? Zijn er onverwachte
groeipaden opengegaan in ons geloven?...
Hoe is de “ravitaillering” van ons geloofsleven
verlopen?...
In de voorbij zes maand
zijn er binnen onze gemeenschap nieuwe paden
geopend. De e-bubbels ontstonden. Ze
geven weer wat er leeft aan geloofsreflectie,
aan verbindende humor, aan maatschappelijke
betrokkenheid. De huis-, tuin- en wandelkerken
ontstonden. Ze brengen kapelgangers in
kleine groepjes samen rond gods tafel waardoor
mensen in meerstemmigheid hun geloof delen en
beleven. Er werd gezocht en gedeeld hoe
meditatie, hoe individueel gebed het persoonlijk
geloof kan verrijken. Want het is niet omdat de
kerkvieringen stoppen dat het vieren en nog
minder het geloof zelf hoeft weg te
vallen. Het is dan juist het moment
om over het muurtje te kijken, om in vrijheid
vaste paden te verlaten, om met een open geest
op zoek te gaan naar ondergesneeuwde vormen van
kerk-zijn. Laten we dit verder
doen zonder teveel draaiboek, zelfs zonder te
willen bepalen waar het einddoel ligt.
En naast dat alles rest ons
nog de belangrijke vraag: waartoe leiden ons die
krachtige bronnen van individueel geloven en die
nieuwe dynamiek van kerk-zijn? Zijn ze
niet pas echt vruchtbaar als ze ons verbinden
met al die mensen en groepen die op hun eigen
wijze werken aan een menswaardige
samenleving. Die verbinding vraagt om
innerlijke vrijheid, om respect voor de
diversiteit aan wegen en om zachtmoedige
omarming van wat nieuw leven aanbrengt.
We hebben een lange weg te
gaan. Geloven is daarbij het vertrouwen
voelen en voeden dat geen enkele weg te lang is
en dat geen steen te zwaar voor wie van het
eerste vuur zijn doordrongen.
11. Lied: “Geen
weg is te lang… “ (560)
12. Muziek bij de
offerande
13. Tafelgebed:
“Gij de grond van ons vertrouwen” (159)
14. Onze
Vader en communie (met muziek)
15.
Voorbeden
Laten we in dit moment bidden voor de weldadige
kracht van de zachtmoedige omarming.
(na elke voorbede telkens het refrein van lied
001)
Bidden we voor wie in deze tijden snakken naar
menselijk contact en levensperspectief: kinderen
in kansarme gezinnen, bejaarden die hun geliefden
missen, jongeren die angstig zijn over de
toekomst.
Bidden we voor wie in deze tijden met zachtheid en
geduld, nabijheid bieden aan wie nood heeft aan
bemoediging: leerkrachten, zorgkundigen,
therapeuten in Tejo, mensen van goede wil.
Bidden we voor de bevolking van Wit-Rusland en
voor de velen elders in de wereld die met blote
handen ingaan tegen de brute macht van dictators…
Bidden we voor wie in deze tijden mensen - veraf
en dichtbij - een plaats geven in hun hart: de
wakenden onder de sterren die niet kúnnen, niet
wíllen geloven dat van de liefde één korrel
vergaat.
16. Slotlied:
“Ontroer mij, ontvouw mij…” (523)
17. Zegen (uit
het boek Numeri)
Moge de heer u zegenen en behoeden.
Moge de heer de glans van zijn gelaat over u
spreiden en u genadig zijn.
Moge de heer zijn gelaat naar u keren en u vrede
schenken.
|