24 November 2019: 34e zondag
In zo’n
land wil je zijn (Lc. 13, 1-9)
Ria
Verschueren
Lied 364 Om te
zien een nieuwe aarde
Inleiding
Vandaag
is het Christus Koning . Van die term krijg ik
wat kippenvel, en ik niet alleen, denk ik.
Het triomfalistische Christusbeeld uit de
jaren vijftig van de vorige eeuw, hebben we al
een hele tijd achter ons gelaten.
In plaats van het te hebben over een koning die
heerst van op een hoge troon, zou ik graag met u
op zoek gaan naar wat genoemd wordt: het
koninkrijk Gods. Jezus sprak er met passie over
: een land van God mogelijk maken onder ons.
Niet een lang verhoopt land dat met de komst van
de Messias zou verschijnen, niet het Beloofde
Land van het Oude Testament, maar een land waar
God hier en nu onder de mensen is, waar het voor
iedereen goed is om wonen, waar liefde, vrede en
gerechtigheid heersen.
Het koninkrijk Gods als een genade én als een
opdracht.
Daar wil ik het vandaag met U over hebben.
Om ons wat op weg te helpen, luisteren we in het
openingsgebed naar een door Oosterhuis hertaalde
psalmtekst.
Lezing 1 :Psalm 85
: Gij hebt uw land begenadigd.
Lied 367 Uit uw
hemel zonder grenzen
Lezing 2 : Luc 13,
1-9 , Parabel van de zaaier
Lied 547: Het rijk
van God (strofen 1, 5, 6, 7)
Homilie
Bij mijn zoektocht naar de betekenis van het
koninkrijk Gods heb ik gekozen voor andere
teksten dan de voorziene teksten voor vandaag:
nl. psalm 85 en de parabel van de zaaier bij
Lucas.
Waarom psalm 85? De laatste zin van deze psalm
klinkt als een motto voor de viering van
vandaag: ‘In zo’n land wil je zijn’.
Toen we met enkelen laatst de lieddag in De Brug
in Lier meemaakten, zongen we deze tekst als een
lied.
‘In zo’n land wil je zijn’: het ontroerde me en
raakte een diep verlangen, en niet alleen bij
mij, zag ik. Een vruchtbaar land vol mededogen
en ontferming, waar recht en vrijheid heersen,
waar iedereen mekaar in vertrouwen tegemoet
gaat.. Zo wordt het koninkrijk Gods hier
beschreven.
Het was dus een algemeen menselijk verlangen
naar mededogen, vrede en gerechtigheid, wat mij
raakte. Ons menselijk verlangen naar een betere
wereld en het koninkrijk Gods, zouden die iets
met mekaar te maken kunnen hebben?
Om een antwoord te vinden op die vraag, ben ik
gaan lezen in het boek van Jose Antonio Pagola,
Jésus.
Approche historique’. Met dank aan
Jacques Perquy en Marcel die me op dit spoor
brachten.
Pagola is een gelovige historicus die met de
historische methoden uit het moderne
geschiedenisonderzoek, de figuur van Jezus
tracht te beschrijven.
Eén hoofdstuk handelt expliciet over Jezus en
het koninkrijk Gods: Le prophète du Royaume de
Dieu.
Wat leren we van Pagola?
⁃ Jezus koos bij zijn
omzwervingen radicaal voor de eenvoudigste
mensen. Hij koos voor de kleine dorpen van
Galilea:, voor hen die het meest leden onder de
Romeinse overheersing: landarbeiders, vissers,
ambachtslui én voor hen die verstoten werden,
tollenaars en prostituées.
⁃ Hij ging
van deur tot deur, zocht contact van mens tot
mens en deelde hun leven. (Hierbij moet ik
denken aan de jongeman die per fiets door de
outback van Australië rijdt. Hello there,
by the way, my name is Wouter..) Hij tracht
contact te maken met het gemeenschappelijk
verlangen dat al van heel lang in deze mensen
aanwezig is om daarbij aan te sluiten met zijn
boodschap.
⁃ De passie
die hem drijft is het Koninkrijk Gods.
Geen
religie van morele en rituele regels, maar een
project, een beweging voor een waardig leven, in
mededogen en rechtvaardigheid; Het rijk van God
moet gevestigd worden op plaatsen waar mensen
ten diepste vernederd zijn.
Hij is ervan
overtuigd dat de mensen zijn boodschap verstaan,
omdat ze in zekere zin al in henzelf als hoop en
verlangen aanwezig is.
⁃ We lezen
ook bij Pagola dat de term ‘ koninkrijk Gods’
niet iets was, wat Jezus zelf had uitgevonden.
Het was een weinig gebruikt maar toch gekend
symbool dat de diepste verwachtingen van Israël
belichaamde. Jezus gaf die bekende term nieuw
leven door hem vaak te gaan gebruiken.
Het
joodse volk snakte in Jezus’ tijd naar
bevrijding na alle opeenvolgende bezettingen en
ballingschap: door Egypte, Babylonië, Alexander
de Grote en recent, de Romeinen.
Ze vroegen zich
af waar die God, die Messias bleef, die hen zou
bevrijden.
⁃ Jezus
zegt nooit expliciet waaruit het koninkrijk Gods
bestaat. We hoorden in het evangelie van Lucas
dat Jezus over het koninkrijk spreekt in
gelijkenissen. Daarom koos ik vandaag ook voor
een parabel.
⁃ Jezus
tracht met de parabel te spreken over een
oerervaring die niet in woorden te vatten is,
maar die wel door mensen van alle tijden kan
aangevoeld worden. Hij zegt in de parabel van de
zaaier hoe we onze grond kunnen vruchtbaar maken
om het zaad te laten ontkiemen.
⁃ Het
verrassende van Jezus’ boodschap was, dat het
koninkrijk Gods er nu al is, hier op aarde,
tussen ons. Er moet niet gewacht worden op een
Messias. God leeft onder ons, God maakt deel uit
van hoe we met elkaar om gaan, van wat er tussen
ons is. Wij maken het Koninkrijk samen. We
worden uitgenodigd worden om in te treden in
Gods Rijk, er binnen te gaan.
Maar hoe moeten we ons dat
voorstellen? Hoe kunnen we deel hebben aan dat
Rijk, wonen in dat prachtige land? Hoe kunnen we
de uitnodiging niet aan ons laten voorbijgaan?
Voor mezelf begrijp ik het een beetje vanuit mijn
professionele ervaring als psychotherapeute.
Volgens de regels van de kunst maak je jezelf voor
elke therapeutische ontmoeting ‘bereid’. Je maakt
jezelf leeg , weg van de dagelijkse beslommeringen
en open voor wat er op je af zal komen. Je maakt
ruimte, waar de vraag, het verlangen van de ander
in kan verwelkomd worden. Wanneer ik zo aandachtig
aanwezig was, voelde ik iets als een krachtige
stroom door mij heengaan die niet van mij of van
de ander was, maar van ons beiden. Er
ontstond zo een gemeenschappelijke speelruimte,
waar contact was voorbij de woorden, van mens tot
mens.
Misschien laat God zich op een gelijkaardige
manier voelen, als een stroom tussen mensen die
zich in vertrouwen daaraan overgeven. Het vraagt
dus een beweging vanuit onszelf.
Wanneer we die stroom in onszelf toelaten, komen
we open voor elkaar en worden we deel van die
a.h.w.‘goddelijke’ interactie, van het Rijk van
God.
Dit Rijk van God is van álle mensen. Het
verspreidt zich overal waar er mensen zijn die
vrede tot stand willen brengen en die nabij zijn
bij wie troost en ontferming nodig heeft.
Waren in wezen niet in alle tijden religies
hiernaar op zoek, naar die onnoembare en toch
nabije kracht die vredevol en rechtvaardig
samenleven mogelijk maakt.
Het is een genade die ons overkomt en we krijgen
de uitnodiging én de opdracht om in dat Rijk in te
treden. Die opdracht vindt zeker haar weerklank in
de werking van onze gemeenschap hier. Het zorgen
voor elkaar, de liturgie die ons symbolen aanreikt
om hierover te spreken, het ons toevertrouwen aan
elkaar, het erkennen van elkaars kwetsbaarheid,
het elkaar in waarheid zien met nieuwe ogen, de
aandacht voor vrede in de wereld.
Die opdracht geldt voor onze contacten met onze
naasten, met deze gemeenschap, maar vraagt ook
onze inzet voor bredere maatschappelijke,
politieke stellingnamen. Denken we maar aan
het armoedebeleid, aan visies over migratie
en klimaat, aan steun voor bewegingen die zorg
voor de wereld vooropstellen.
Laten we daar vandaag op terugblikken: waar
voelden we die genade, hoe maken we deze opdracht
waar? Want : ‘In zo’n land wil je wonen’.
Offergaven en
voorbede wereldgroep
Tafelgebed 158
‘Gij die mij aankijkt’
Communielied: ‘Gij
hebt uw land begenadigd’ (zie blaadje
|