|
Filosofenfontein
- Viering 14 oktober 2018
“Op weg met
Dominicus”
Openingslied:
Geen weg is te lang (560)
Inleiding
(Jef)
Laten we – in het spoor van die vele stamvaders –
onze god verwelkomen in de naam van …
Op 8 augustus hebben Jan, Hendrik en ikzelf ons
formeel verbonden met de orde van de Dominicanen: we
zijn “lekendominicaan” geworden.
“Wat betékent dat dan?” of “Wat moét je nu doen?”,
vraagt men ons nogal eens.
Allereerst: we “moéten” niets! En daarnaast:
we “zijn” ook plots niets nieuw: niet de vroomste
mens, geen excorsist, geen geloften van armoede,
gehoorzaamheid en zuiverheid, we hoeven zelfs geen
voorganger te zijn.
Wat dan wél?... We engageren ons om elk op
eigen wijze vorm te geven aan de vier pijlers
van de Dominicaanse spiritualiteit: gebed, studie,
gemeenschapsleven en verkondiging.
Hoé we dat doen, is voor elk van ons verschillend:
want het is de còntext van ons eigen leven die ons
engagement concreet maakt.
Deze viering vormt ahw een soort toépassing van wat
die vier pijlers apart en in bevruchting van elkaar
aan rijkdom inhouden. Daarom zou je het proces
dat wij samen hebben doorlopen ifv deze viering een
Dominicaans traject kunnen noemen.
Ik maak het even concreet. We hebben eerst
individueel de lezingen van deze zondag bemediteerd,
beknabbeld en er commentaren over gelezen.
Nadien hebben we dat alles met elkaar uitgewisseld
en bij elkaar bevraagd. Dat alles om te zoeken naar
de boodschap die er uit kon oplichten. Wat we
de voorbije weken in gebed, studie en
gemeenschappelijk delen hebben samengebracht,
brengen we vandaag in deze viering als een vorm van
verkondiging: meteen de vierde pijler.
Niet toevallig zijn we de viering begonnen met het
lied “Geen weg is te lang…”
Jan, Hendrik en ik zijn in aanloop voor deze viering
samen op weg gegaan. We hebben geoefend
in het delen met elkaar, in het opbreken van onze
eigen vertrouwde tent. Dat “op weg gaan”
– doorheen de vier pijlers heen – is een
basisgedachte van Dominicaanse ingesteldheid: op weg
om samen uit te komen bij het nieuwe, bij het
onverwachte.
Laten we het nu eerst stil maken in en rondom ons en
onze god vragen om ontferming.
Kyriale: Wat
ik gewild heb (412)
Gebed voor
het wijs ordenen van je leven (Thomas van Aquino
1225-1274)
Jan leidt in en
bidt voor
Als je leest en studeert ben je dankbaar om wat je
ontdekt. In het gebed druk je die dankbaarheid uit
en vraag je de kracht om het gestalte te geven in je
leven. Thomas van Aquino bestudeerde de Bijbel en de
werken van Aristoteles. Van Aristoteles leerde hij
dat de deugd in het midden ligt. In zijn gebed
vraagt Thomas om dit midden te vinden en te beleven.
Maak me, mijn God,
nederig zonder huichelarij,
vrolijk zonder lichtzinnigheid,
verdrietig zonder ontmoediging,
volwassen zonder zwaarte,
gevat zonder oppervlakkigheid,
waarachtig zonder dubbelzinnigheid.
Laat me U vrezen zonder wanhoop,
op U hopen zonder verwaandheid.
Laat me mijn naaste corrigeren zonder hypocrisie,
laat me hem zonder trots opbouwen
door woord en voorbeeld,
maak me gehoorzaam zonder tegenspraak,
geduldig zonder gemor.
Eerste lezing
Mc.10,17-27 (uit de Nieuwe Bijbelvertaling)
Uitdieping
door Hendrik
Het verhaal van de rijke jongeling nodigt uit om
stil te staan bij al datgene waar ik aan gehecht
ben. Dat kan materiële rijkdom zijn, maar ook mijn
overtuigingen, mijn ambities, mijn vooroordelen.
Mijn ideeën over God, over wat goed en kwaad is. Ze
kunnen de echte ontmoeting met een andere mens in de
weg staan of verstoren. Mijn broer die zich atheïst
noemt en ik waren op de terugweg van de begrafenis
van een tante. We waren allebei onder de indruk van
de manier waarop de priester in de viering was
voorgegaan. We praatten in de auto nog na. Het gaf
me een enorm gevoel van verbondenheid met mijn
broer, met mijn familie en met God. Het stroomde
door me heen. We hadden vaak gesprekken over wat God
voor mij betekent. Het leek me toen een kans om dat
te verduidelijken. Ik zei: dit moment, broer dat we
nu samen beleven, is voor mij een goddelijk moment.”
Zijn antwoord was: “wat je nu zegt, doet het
helemaal om zeep voor mij.”
Vele vooroordelen in onze maatschappij kunnen een
echte ontmoeting met onze medemens in de weg staan.
Bvb. De islam bedreigt het christelijke Europa;
mensen in armoede zijn lui en hebben het aan
zichzelf te danken. Als je hier tegenin gaat, kan je
door de publieke opinie en de machthebbers worden
veroordeeld. Jezus voorspelt dat het gepaard kan
gaan met vervolgingen als je hem volgt.
Ik kan me herkennen in de rijke jongeling die
terugschrikt voor wat Jezus verwacht. Ook de
apostelen zijn verrast en merken op dat niemand
ertoe in staat is. Jezus bevestigt het. “Het ligt
niet in de macht der mensen, maar wel in die van
God.” Het is niet vanuit ons Ego dat we in staat
zijn om aan Jezus’ oproep te voldoen. Als we de
eigen ideeën, vooroordelen en angsten loslaten komen
we open voor Gods genade. Die genade tilt ons boven
onszelf uit.
In een restaurant kwam een bedelaar naar mijn tafel.
Nog voor ik kon reageren werd hij weggejaagd. Ik
kreeg het idee om bij een volgende maaltijd een
bedelaar uit te nodigen. Maar snel geraakte ik
verstrikt in een kluwen van angsten en besloot alles
te laten rusten. Even later passeerde ik een oude
vrouw, bedelend aan een kerk. Zonder nadenken
knielde ik bij haar neer. Ze vertelde haar verhaal
en haar gezicht klaarde helemaal op.
Lied “Door
de wereld gaat een woord” (580 strofe 1+2+3)
Uitdieping door
Jan
Ik wil terugkeren naar de ontmoeting tussen Jezus en
de man. Marcus vertelt deze ontmoeting op
dramatische wijze. De man komt toegelopen op het
moment dat Jezus aanstalten maakt om te vertrekken.
Misschien heeft de man al vaak en lang naar Jezus
geluisterd, maar heeft hij steeds geaarzeld om Jezus
aan te spreken. Vaak vinden we dat we ons leven een
andere wending moeten geven, maar we schrikken
terug; tot we op een dag ineens een stap vooruit
zetten. De man rent Jezus achterna en knielt. Hij
spreekt Jezus aan als “goede meester”. In Jezus’
tijd werd het woord “goed” enkel gebruikt voor God,
omdat alleen God goed is. De aanspreking “goede
meester” is dus een belediging van God. Jezus wijst
de man terecht: “Niemand is goed behalve de éne
God”. Met deze korte terechtwijzing maakt Jezus
duidelijk dat de naam van God niet ijdel mag
gebruikt worden. Ook wij moeten ons ervoor hoeden te
gemakkelijk over God te praten. De man richt zich
tot Jezus om te weten wat hij moet doen om deel te
krijgen aan het eeuwig leven. Het eeuwig leven
betekent niet op de eerste plaats het leven na de
dood, maar het volle leven, een geslaagd leven, nu
in deze wereld. Het eeuwige leven is het waarachtige
leven. Jezus antwoordt niet op de vraag, maar somt
de grote geboden op. De man is hiermee niet
tevreden. Hij kent de geboden en zegt dat hij ze
onderhoudt vanaf zijn jeugd. De man is op zoek naar
een meester, naar een veilige gids, naar een goeroe.
Hij wil exact weten wat hij moet doen. En dan komt
die verrassende reactie van Jezus die we alleen bij
Marcus vinden: “Jezus keek hem liefdevol aan”.
Liefdevol kijken, dat is kijken met een welwillende,
helpende liefde. Jezus wil de man helpen. De man zit
vast in regels die hij van in zijn jeugd scrupuleus
opvolgt. Jezus ziet dat de man slaaf is van deze
regels en van zijn bezittingen. Jezus wil hem
bevrijden en past een schoktherapie toe: “Verkoop
alles wat u heeft en geef het geld aan de armen.”
Maar de poging mislukt. De man die naar Jezus snelde
en knielde, gaat weg met hangende schouders. Marcus
leert ons hoe moeilijk het is om de helpende,
bevrijdende liefde van Jezus te beantwoorden.
Van de Dominicanen heb ik geleerd dat Jezus ons wil
bevrijden. Geen strenge regels, maar Gods
barmhartigheid en onze liefdevolle solidariteit
zullen van ons vrije mensen maken. In dat spoor wil
ik samen met jullie verder gaan naar het nieuw
Jeruzalem.
Lied 580
strofe 4+5+6
Uitdieping door
Jef
Onthechting blijkt geen evidentie, niet voor de
jongeling in het evangelie, niet voor onszelf.
Met de zekerheid van de Torah, met de wet als
richtsnoer weet de jonge man tenminste waar
hij aan toe is: gerechtigheid doen als rechte weg
naar het eeuwig leven! Net die zekerheid
haalt Jezus onderuit. Jezus heft de wet niet
op en laat de gerechtigheid niet los,
integendeel. Hij gooit de jongeling wel
een nieuwe uitdaging voor de voeten.
“Niet jij en je verlangen naar eeuwig leven staan
centraal, jongeman, wél het lot van de arme en hoe
jij met hem omgaat. Verander daarom je
perspectief want gerechtigheid en het naleven
van de Torah zijn slechts vruchtbaar als je gedreven
wordt door de liefde”. Niet toevallig
kijkt Jezus hem daarbij liefdevol aan: zo leeft hij
zelf voor hoe je met mensen omgaat. Evenmin
toevallig stelt Jezus de arme centraal. Want hiermee
plaatst hij zich in de Bijbelse traditie van gods
voorkeur voor de arme.
Eigenlijk is Jezus hier niet nieuw of
revolutionair. In het boek Wijsheid horen we
gelijklopende klanken. In het eerste hoofdstuk
komt het woord “(on)gerechtigheid” maar liefst vijf
keer voor: kan de band tussen wijsheid en
gerechtigheid sterker worden
aangekondigd? De boodschap klinkt dat de
geest van wijsheid zich terugtrekt waar
ongerechtigheid leeft en dat die geest maar echt
bestaat in de liefde voor mensen. In de lezing uit
hoofdstuk 7 zegt de wijsheid dat goud slechts zand
is en zilver slechts slijk. Het is de liefde die ons
onthecht maakt van dat goud en zilver waardoor het
doen van gerechtigheid mogelijk wordt.
Die fundamentele wet van de liefde gaat ook de Torah
vooraf: dat is het perspectief dat ons wordt
voorgehouden.
Lezing uit
het boek Wijsheid , 7,7-11
Orgelspel
door Arnout tijdens de offergang
Lied
“Oergebaar” (149)
Tafelgebed:
“Die naar menselijke gewoonte” (150)
Als inleiding op
het Onze vader:
“Vandaag wordt in Rome aartsbisschop Romero heilig
verklaard.
Velen herinneren zich hoe Romero op 24 maart 1980 in
San Salvador vermoord werd omwille van de omslag die
hij in zijn leven had gemaakt waarbij hij verdediger
werd van mensenrechten en stem van de armen.
Laten we – in kracht van Romero - god bidden dat Hij
steeds opnieuw in ons midden komt
als de arme die vraagt om gerechtigheid,
als de vluchteling die vraagt om brood.
Onze Vader
Muziek bij
de communie: lento uit het Amerikaans kwartet
van Antonin Dvorak
Slotlied:
Zoals ik zelf gezonden ben (581)
Slotgebed:
hernemen van het gebed van Thomas (Jan bidt voor,
iedereen bidt mee)
Zegen
Jan Degraeuwe,
Hendrik Van Moorter en Jef Schoenaerts
|
|