------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





15 april 2018: 3e Paaszondag:

         In-zicht en verrijzenis (Lc. 24, 36-49)

Marcel Braekers, o.p.

Openingszang 365: "Lied dat ons aanstoot in de morgen"

Begroeting


Alles zal zwichten en verwaaien wat op het Licht niet is geijkt. Zo dichtte Oosterhuis in deze prachtige hymne. Alleen datgene blijft bewaard dat gegrond is in het Licht, al het andere zal verwaaien en vallen in het niets. De feestelijke melodie, het licht van de Paaskaars en de vele kleine lichtjes tezamen met de ontwakende lente nodigen uit om ons toe te vertrouwen aan dat Licht, om geijkt en gegrond te zijn. Pasen het feest van de verrijzenis roept een feestelijke stemming wakker en toch blijft ook een stukje terughoudendheid bestaan. Verrijzenis: wat is dat?

In de Paasnacht heb ik proberen uit te leggen dat over het gebeuren zelf niets in de Bijbel staat, er zijn alleen de getuigenissen van de leerlingen. Zij vertellen in visuele beelden wat hen van binnen is overvallen en wel als iets dat voorbij woorden en ervaring ligt. De viering van vandaag is een verdere uitwerking hiervan. Ik schreef daarom boven deze tekst ‘in-zicht’ met een streepje tussen in en zicht, omdat ik speelde met de twee betekenissen namelijk tot inzicht komen en iemand in het zicht krijgen. Zien en inzien spelen in de verrijzenisverhalen voortdurend door elkaar. Zien is lichamelijk, verbonden met onze zintuigen en ervaring, inzien is spiritueel en verwijst naar vertrouwen, overgave en het ervaren van kracht. Voor de leerlingen ging het om dat spirituele, die innerlijke bevrijding, het inzicht, maar vanuit hun ervaringswereld konden ze dat alleen beschrijven als uiterlijk zien. Voor ons die deze verhalen met een westerse bril van de eenentwintigste eeuw lezen, vraagt het een hele weg om achter het visuele contact te krijgen met die beleving. Misschien is dat nog niet zo erg, want echt belangrijke dingen laten zich nooit zomaar veroveren of begrijpen. Ze vragen om geduld, om aandachtige liefde en openheid. Laten we in deze viering bidden, opdat die openheid ons mag overvallen en meenemen.

Gebed

Het Paaslicht
Hebt Gij ons gegeven,
En tot nieuwe mensen
Hebt Gij ons gemaakt.

Met nieuwe ogen
Mogen wij zien,
Mensen
Met goede moed,
Getroost door Uw Geest;

Blijf onze ogen openen,
En ons de adem geven
Voor het lied
Waarin de bevrijding weerklinkt,
Opdat wij instaan
Voor opstandingsleven,
Vrijheid en bloei
Van uw mensenkinderen.         (S. de Vries)

Inleiding op de lezing
Vandaag wordt het laatste hoofdstuk van het Lucas-evangelie voorgelezen. Lucas schreef zijn evangelie voor wat men kan noemen ‘de derde generatie christenen’, dus voor mensen die Jezus nooit hadden gekend en die ook niemand meer kenden die over hem kon getuigen. Men vermoedt dat hij een heidense man was die, misschien levend in Syrië, zich aanvankelijk tot het Jodendom voelde aangetrokken en deelnam aan hun samenkomsten zonder echt de stap tot geloven te hebben gezet. Hij kende immers goed de Joodse geschriften, maar vergiste zich soms wat hun rituelen en gebruiken betreft en had geen kennis van de geografie van Palestina. Lucas bekeerde zich uiteindelijk niet tot het Jodendom, maar werd een christen te midden van derde-generatie christenen die zich allerlei nieuwe vragen stelde.
Onder andere vroeg men zich af hoe die verrezen Jezus er wel had uitgezien? Was dat een soort geest die totaal anders is dan de man die in Palestina had rondgewandeld? En wat beleefden die leerlingen? Hoe kwamen zij tot inzicht? Het waren vragen die ook wij vandaag hebben. Lucas zette zich aan het werk en beschrijft hoe op één dag vier belangrijke momenten zich voordoen. De vrouwen gaan naar het graf, maar dat is leeg. Leerlingen gaan naar Emmaüs maar als ze Jezus menen te herkennen verdwijnt Hij. Vervolgens ervaren de elf apostelen Jezus in hun midden, maar ze menen een spook te zien. Pas dan volgt het vierde moment dat Hij opgenomen wordt in de hemel en definitief verdwijnt, maar zijn Geest over de leerlingen daalt. Telkens gaat het om verschijnen en verdwijnen, aanwezigheid als afwezige, enz. De pericope die we nu horen is dat derde moment vlak na het verhaal van Emmaüsgangers.

Acclamatie 130: Alleluja
Lucas 24, 36-49

36 Terwijl ze daarover spraken, stond Hijzelf plotseling in hun midden en zei: 'Vrede zij u.' 37 In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien. 38 Maar Hij sprak tot hen: 'Waarom zijt ge ontsteld en waarom komt er twijfel op in uw hart? 39 Kijkt naar mijn handen en voeten: Ik ben het zelf. Betast Mij en kijkt: een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals ge ziet dat Ik heb.' 40 En na zo gesproken te hebben toonde Hij hun zijn handen en voeten. 41 Toen ze het van vreugde en verbazing niet konden geloven, zei Hij tot hen: 'Hebt ge hier iets te eten?' 42 Zij reikten Hem een stuk geroosterde vis aan; 43 Hij nam het en at het voor hun ogen op.
44 Hij sprak tot hen: 'Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was: Alles wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes, in de profeten en psalmen moet vervuld worden.' 45 Toen maakte Hij hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. 46 Hij zei hun: 'Zo staat er geschreven: dat de Christus moest lijden en op de derde dag verrijzen uit de doden 47 en dat in zijn naam bekering tot vergiffenis van de zonden gepredikt moet worden onder alle volken, te beginnen met Jeruzalem. 48 Gij zijt getuigen hiervan 49 Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is; blijft dus in de stad, totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.'

130: Alleluja

Homilie

De leerlingen waren verward, schrijft Lucas, en eerlijk gezegd vind ik het verhaal ook nogal verwarrend. Wanneer je echter het verhaal zorgzaam opnieuw leest, zul je merken dat Lucas op zijn eigen Oosterse manier beschrijft hoe die eerste leerlingen groeiden in geloof.
De scene begint met te vertellen dat Jezus plots in hun midden staat en ze denken een spook te zien. Dat is vreemd want ze waren toch verschillende jaren met hem opgetrokken. Voor Lucas is dit echter het eerste niveau van contact met het heilige. Men ervaart een soort van aanwezigheid of diepte, maar die geeft zowel een gevoel van fascinatie als van beklemming wat uitgedrukt wordt met het beeld van ‘spook’.

Een volgende stap in hun geloof beleven de leerlingen als de eerste verwarring plaats maakt voor het beeld van Jezus die de wonden van zijn marteling toont. Het is een visueel beeld om te zeggen dat die vage, beangstigende aanwezigheid verwijst naar de Jezus van Nazareth die getuigde van zijn liefdevolle God.

“Maar, zo schrijft Lucas, omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg hij hun: ‘hebben jullie iets te eten?’“. Jezus eet voor hun ogen een stuk vis. Zou je van zo’n beschrijving niet van je stokje vallen? Een dode die eet. Moeten we dan zoals veel volksstammen deden bij de doden eten en wapens leggen? Maar weer loop je het risico Lucas verkeerd te begrijpen, want opnieuw visualiseert hij iets dat spiritueel is. Het Griekse woord voor vis is ‘ichtus’ en in dat woord zat heel het geloof van de eerste christenen vervat. Elk letter had een betekenis: Jèsous Christos Theou Huios Sotèr – Jezus de Christus is zoon van God en onze verlosser. De vis was zo symbool van de verrezen Heer. Overal in de catacomben en in hun kleine kerkjes tekenden ze vissen. Wat Lucas doet is beschrijven hoe het geloof van de leerlingen evolueert van vaag, beangstigend vermoeden naar een vreugdevolle belijdenis: Jezus is verrezen en, sterker nog, hij is onze verlosser.
Dat is een grote sprong zowel voor de leerlingen als voor de gemeente voor wie Lucas schreef. Daarom voegt hij erbij dat Jezus onderricht begint te geven en toont hoe er een verband is tussen wat geschreven staat in de Thora (Mozes, de profeten en de psalmen) en wat met Hem gebeurde. Je zou dit kunnen noemen: het doorwerken van een ervaring waarbij het een inzicht wordt.

Eigenlijk schrijft Lucas zo een intrigerende groei in geloven. Het eerste niveau is beseffen dat er meer is dan het alledaagse. Het gevoel dat het heilige aanwezig is wat intrigerend maar ook beangstigend is. Een volgende stap is de erkenning dat wat ze ervaren te maken heeft met de verrezen Jezus en dat Hij dezelfde is als de aardse man die rondtrok. Vervolgens komt men tot de belijdenis dat Hij verlosser is (weg, waarheid en leven). En uiteindelijk gaat men lezen en nadenken en herleest men al de teksten van de Bijbel in functie van dit gebeuren. De evolutie van: beangstigende geest, naar Jezus als getekend door het leven, naar de vis en tenslotte de leraar.

Ik ben me goed bewust hoe moeilijk deze verhalen te begrijpen zijn. Waarom die uiterlijke beelden of zelfs een heel verhaal, terwijl men gewoon kon zeggen wat men innerlijk beleefde? Vanuit onze nuchtere geest raken we verward, omdat we ervan overtuigd zijn dat gebeurtenissen zakelijk zijn en het begrijpen ervan evolueert. We hebben er moeite mee dat iemand zomaar een verhaal vertelt om een innerlijk inzicht uit te drukken zoals zo dikwijls in de Bijbel gebeurt. Een bijkomend probleem is dat wij anders met gevoelens omgaan. Een gevoel is iets dat ik van binnen kan herkennen door mij op mijzelf te concentreren. In de Oudheid en ook in de Middeleeuwen beleefde men een gevoel eerder als iets dat buiten mij ligt in een sterrenbeeld, een planeet of in een verhaal. Deze omkering is belangrijk wil je de betekenis van de verrijzenisverhalen tot je laten komen.

Wat Lucas dus doet is via beelden de innerlijke zoektocht van zijn gemeente weergeven. En die is misschien niet zo verschillend van wat wij vandaag meemaken. Hoe kan je vandaag met diezelfde fijne nuances de stappen in geloven weergeven om uiteindelijk te komen bij de verrijzenis? Hoe een innerlijke ervaring, een gevoel of het ondervinden van een innerlijke kracht die je inspireert en oriënteert onder woorden brengen daarbij bedenkend dat het om dezelfde kracht gaat die in het leven van Jezus werkzaam was en die ook reeds in de zoekende geschiedenis van het Joodse volk leefde? Dat alles verwijst naar elkaar en het is aan ons om als gemeenschap samen dat onverwoestbare geloof van verrijzenis te beleven. Want de verrijzeniservaring vraagt om gedeeld en bemiddeld te worden in een gemeenschap die van elkaar houdt en elkaar optilt in hun geloof.

Groot dankgebed van Pasen (S. de Vries, Bij gelegenheid I, 280)
+ refrein 143: “Onze weg”
Na de communie nr. 363: “Gij zijt voorbijgegaan”

------