------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





Kerstmis 2017

          Waar verschijnt Gods menselijkheid?

Marcel Braekers

Openingszang 765: “Stilte nu”

Begroeting

“Stilte,” dat riep de surveillant dikwijls als we tijdens de verplichte studie te rumoerig waren, want orde moest er zijn. Dat bedoelde de dichter niet toen hij schreef: “stilte nu, voor u”. Stilte nu, opdat je zou horen wat meestal aan onze oren ontsnapt. In deze nacht wordt een kind geboren; hoor je het gekreun van de moeder en zijn geschrei? Op de minst verwachte plaatsen wordt een kind geboren. Oh, op elk kerkplein staat wel een kerststal zoals ook in vele huiskamers, maar wordt daar ook een kind geboren?

Misschien hebt u ook wel gelezen over de commotie in een Italiaans stadje, omdat het kindje Jezus in een rubberboot was gelegd. Heiligschennis werd geroepen, maar kon het nog symbolischer? Met de toevloed van bootvluchtelingen kwam onaangekondigd dit kind mee waardoor een sociaal drama ook een spiritueel drama werd. “Stilte nu, voor u, voor die mens die hier ligt en probeert op te staan.”

Er zijn nog zoveel andere, onverwachte plaatsen waar zich hetzelfde voordoet. “Onze wereld is ingrijpend veranderd en daarmee ook de wijze waarop mensen met de grondtonen van hun bestaan omgaan. Waar men in de omgang met die grondtonen lange tijd soms haast als vanzelfsprekend een door de christelijke tradities aangereikt pad bewandelde, is dat veranderd. Mensen van nu zijn kinderen van de Rede, van de individualisering en de mondialisering. Tegelijk zijn ze onverminderd bezig met de grondtonen van hun bestaan maar is het er niet gemakkelijker op geworden om daarbij een eigen weg te vinden.” (In Kloosterleven, uitgave van DEZINNEN p. 28)

Hoe kan men voor die mensen en in deze wereld, ce monde cassé, spreken over God die mens wordt, over het heilige dat woont in en tussen mensen? Die wereld is het sterkste geëvolueerd voor jonge mensen die vanuit het niets in een digitale wereld werden gegooid. Die wereld werd totaal anders in gebieden waar religieus en etnisch geweld uitbraken. Die wereld veranderde omdat de beklemmende, stresserende greep van bedrijven mensen nauwelijks ademruimte gunt. Hoe en waar vind je dan nog de grondtonen van je leven? In deze nacht vieren we de menswording van God, of moet ik zeggen: “God die oplicht in kleine momenten van onze verwrongen en kreunende wereld. Over die onverwachte gebeurtenis gaat deze nacht en deze viering.
Laten we zingen opdat we zelf worden opgenomen in dit mysterieuze gebeuren.

Lied 269: “Een engel in de nacht”

Gebed

Wij komen ons warmen, God,
Hier, aan Uw licht.
Laat de dag geboren worden uit het duister,
Het lieve licht van uw ontferming,
En omarm met uw stralen deze aarde
Waar zij in nacht verzonken ligt.
Gij hebt de mens naar uw hart,
Uw lieveling onder ons verwekt,
Als een licht dat voorgaat.
Geef dat wij Hem mogen vinden
En lezen in elkaars ogen;
dat wij Hem weerspiegelen
Als licht voor allen,
Die nu wakker liggen in de nacht:
Jezus, uw mensenkind in ons geboren.

Inleiding

“In een nacht, aardedonker, ben ik uitgegaan” schreef sint Jan van het Kruis in dat beroemde gedicht. Door zijn medebroeders opgesloten en afgewezen door de officiële kerk ging hij een eigen, onvoorspelbare weg.
Op dit ogenblik gaan overal in de wereld mensen de nacht in zonder te weten of er nog een morgen komt. Er is de donkere nacht van kinderen die het allernoodzakelijkste moeten ontberen en daardoor vanaf hun geboorte veroordeeld zijn tot marginaliteit.
Op dit ogenblik gaan mensen door een donkere nacht, omdat hun leven geen zin meer heeft en het als zand tussen de vingers wegglipt.
In deze nacht gaan mensen op zoek, omdat ze hun God hebben verloren en ondanks alle materiële welstand met een intense leegte zitten. Zouden wij hen allen met ons mee kunnen dragen nu wij bewust deze nacht opzoeken? De donkere nacht van niet meer weten, de nacht waarin je draagt en meegaat met al die zwervers zonder te weten waar je eindpunt is. Dit is de nacht waarin God terugkeert in zijn eigen woorden en belofte.

Klein Kerstoratorium (Huub Oosterhuis / Antoine Oomen)

In die dagen werd een bevel uitgevaardigd door keizer Augustus dat er een volkstelling moest worden gehouden over heel de wereld. Deze volkstelling vond plaats voordat Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis om zich te melden, ieder in zijn eigen stad.
Ook Jozef ging op weg en omdat hij uit het geslacht van David was, trok hij vanuit Nazareth in Galilea naar Judea toe, naar Bethlehem, de stad van David, om zich daar te melden, samen met Maria zijn vrouw die zwanger was.
En terwijl zij in Bethlehem verbleven, brak het uur aan dat zij bevallen moest. Zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. Nu waren er herders in de buurt; die nacht in het open veld hielden zijn de wacht bij hun kudden.
Plotseling stond voor hun ogen een engel des Heren, en de glorie des Heren omstraalde hen, zij werden zeer bevreesd. Maar de engel sprak tot hen: wees niet bevreesd, want ik verkondig u een grote vreugde die voor heel het volk bestemd is. Heden is u in de stad van David een redder geboren, de Heer, de Messias. En dit zal u een teken zijn: gij zult een pasgeboren kindje vinden, het is in doeken gewikkeld, het ligt in een kribbe.
Plotseling was de engel omringd door een schare van hemelse machten. Zij verheerlijkten God en zij riepen: ere zij God in de hoge en vrede op aarde voor alle mensen van goede wil. En het geschiedde toen de engelen van hen waren weggevaren naar de hemel dat de herders zeiden tot elkaar: laat ons gaan zien het woord dat daar geschiedde.

Lied 265: “Nu zijt wellekome”

Homilie


Zoals ik al in het begin zei wordt in deze nacht op de minst verwachte plaatsen een kind geboren. Toen ik deze viering voorbereidde, zag ik in mijn fantasie drie kribben waarin een kind wordt gelegd. Drie plaatsen waar het goddelijke oplicht of zelfs zich opdringt.
De eerste kribbe heb ik reeds vermeld. Het is een rubberbootje waarop een kind komt aangedobberd. Symbool voor allen die huis, familie of land moeten verlaten en vaak uitgeleverd zijn aan mensensmokkelaars, gewelddadige bendes of erger nog, betaalde soldaten.
Ik weet dat een aantal onder jullie dit niet graag horen, maar Kerstmis roept bij mij op de eerste plaats een gevoel van verontwaardiging op. Hoe is het mogelijk dat al die godsdiensten niet tezamen ervoor kunnen zorgen dat machteloosheid plaats maakt voor goodwill? Waarom zijn we niet in staat om tegen alle kwade machten in te tonen hoe deze wereld moet worden geordend? Indien God oplicht in deze wereld dan is het op de eerste plaats in deze eindeloze stoet van vluchtelingen, verminkten door geweld, mensen van wie alle waardigheid werd afgenomen.
Men heeft wat de engelen boven de stal zongen altijd vertaald als: “vrede op aarde voor alle mensen van goede wil”, maar de Griekse tekst is veel sterker. Er staat “vrede op aarde voor allen die verlangen, voor wie Hij uitkiest of liefheeft.” Niet wij, God beslist waar en hoe Hij aan het licht wil komen. En dat is op de eerste plaats in diegenen die alle grond hebben verloren. Kerstmis gaat daarom spiritueel op de eerste plaats over het afwezige, het onmenselijke, dat wat ons ontsnapt, of we dat nu graag hebben of niet.

In mijn fantasie zag ik een tweede kribbe waarin een kind lag. De kribbe leek op een grote smartphone, symbool van de nieuwe tijd waarin wij werden gekatapulteerd. Meer en meer word ik getroffen door de nieuwe levenssituatie die de technologie ons heeft gebracht. Ik zelf en velen onder u werden vanuit een andere tijd hierin getrokken. De oudere generatie had een eigen, tamelijk afgeronde identiteit toen zij hiermee werd geconfronteerd. Daardoor is het gemakkelijker om te kiezen waar de grenzen liggen van wat op je afkomt. Dat is helemaal anders voor jonge mensen. Vanuit het niets worden ze geconfronteerd met een zee aan informatie, op zich neutrale en ongeordende kennis. Je geheugen ligt niet in jezelf maar staat op je harde schijf. Een veelheid van leefpatronen, van wisselende gevoelens, van zingevingssystemen dringen zich op.
Waar vind je de grondtonen van je leven? Ook spiritueel heeft de oude generatie die duidelijk omlijnde christelijke identiteit ondergaan, en ook met veel plezier veel daarvan overboord gegooid. Ik zie dat vb. bij jonge mensen die op vandaag intreden bij de dominicanen. Zij hebben heel andere vragen, heel andere verwachtingen naar die identiteit van 800 jaar. Zeker hier in het Westen is er een intens zoeken naar de grondtonen van het leven, soms wanhopig, soms chaotisch. Er leeft een intens verlangen naar zingeving en religie is helemaal in. Misschien wil God vooral mens worden in deze grote groep zoekers. Het maakt me bezorgd hoe deze tijd toch tot verdieping kan komen, en wat wij, ouderen, daarbij kunnen betekenen.

In mijn fantasie zag ik hoe aan de rand van de samenleving in een stal een kind werd geboren. Hoe een ster boven de kraal blijft staan en bonkige, ongeletterde herders rond dat kleine gezin zitten. Wellicht denkt u nu, “ja dat kennen we wel” maar misschien is dit nog de moeilijkst te begrijpen verschijning van het goddelijke. “Het licht scheen in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan (of volgens een andere vertaling: kon het niet aan)” schreef Johannes. Een eerste voorwaarde opdat dit licht kan schijnen is dat we onze diepste armoede erkennen, geestelijk, sociaal, materieel. (“Dat is een waarachtig arme mens, die niets heeft, niets weet, niets wil” zei Eckhart.) Alleen in die armoede die gepaard gaat met ontvankelijkheid kan het licht schijnen. Zijn we daar aan toe?

Maar sommige mystici gaan nog verder en keren het om: boven het Licht, meer dan we kunnen bevatten is er een Duisternis die het Licht omhult. Naar dat donkere, ongekende, mysterievolle moeten we durven doorstoten. Naar God voorbij God, naar een innigheid die alle afstand overstijgt, naar Stilte waarin het ultieme spreken ons raakt. Het kind dat in deze derde kribbe ligt, bevindt zich in de diepte van onszelf en wil daar begroet worden in uiterste overgave. Dat is de echte menswording van God die ons opnieuw ontheemd maakt en op een andere manier brengt bij de zovelen die in deze nacht zwerven. Mocht deze geboorte in elk van ons zich voltrekken.

Tijdens offerande 136: “Wek mijn zachtheid”
Groot dankgebed 164
Na de communie 263: “Gij verschijnt niet op de wolken”

Slotgebed: “Lead, Kindly Light” (J.H. Newman)

Ga, Lieflijk Licht, in deze donkre nacht
   Ga gij mij voor.
De weg is lang en ik ben ver van huis
   Ga gij mij voor.
Richt gij mijn voet; ik vraag u niet naar waar
Gij voert: - één stap is mij genoeg.

Ik was niet altijd zo en bad ook niet
   Ga gij mij voor.
Ik koos graag zelf mijn weg, maar nu vraag ik
  Ga gij mij voor.
Ik hield van schijn en werd door trots geleid,
Al was ik bang; denk niet meer aan die tijd

Zo lang kreeg ik uw zegen; gij blijft mij
   Verder wel nabij
In vorst en ijs, in duisternis en nacht
  Tot morgenlicht
Mij toelacht en ’t gelaat der engelen
Dat ik lang beminde maar een tijd verloor.

------