------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





15 augustus 2017:

               OLV Hemelvaart:

      Maria, ons aller moeder, kracht ons gegeven


Ria Verschueren, Lut Saelens

Verwelkoming


Welkom op deze mooie feestdag. We vieren vandaag Maria, moeder van Jezus. Maria, een voorbeeld van verbondenheid tussen God en de mensen, teken van verwachting en vertrouwen, een plek om thuis te komen, onderweg tussen hemel en aarde.
We staan recht en zingen

Lied 101: "Wie anders zou de wereld dragen?"

Een tijdje geleden nodigde Lut mij uit om deze viering samen voor te bereiden. Vorig jaar had zij bij de Dominicanen in Knokke op Maria Hemelvaart gepreekt en ze wou graag haar verhaal van toen ook vandaag hier met ons delen. In deze preek spreekt Lut over Maria als een brug tussen hemel en aarde, als een teken van verbondenheid met God en met de mensen. Maria verschijnt als een voorbeeld van iemand die tot in elke vezel van haar bestaan aangeraakt is door een diep weten, een onontkoombaar geloof in het goddelijke dat in ons leeft.

In de stilte van onze ontkerkelijkte kerken blijft Maria toch mensen aanspreken. Als bron van troost misschien, als een plek om even los te komen van alle dagelijkse chaos en zorgen. Daarbij schoot mij een lied te binnen, dat ondanks de wat naïeve bewoordingen mij iedere keer weet te ontroeren. Het begint met: ‘Lieve Vrouwe, ik kom niet om te bidden, maar om een poos bij U te zijn’. Jullie kennen het misschien. Sommigen leerden misschien in de Franse les Paul Claudels’ prachtige gedicht ‘La vierge à midi’, dat gedeeltelijk model stond voor de tekst. Waarom ontroeren deze eenvoudige woorden, welke diepe snaar wordt geraakt?

‘Lieve Vrouwe, ik kom niet om te bidden, maar om een poos bij U te zijn…’ Maria verschijnt hier als een stille plek van nabijheid, waar je gewoon mag zijn ontdaan van alle franje en troost vindt. Een aanwezigheid die orde en rust brengt in wat chaos is. Om het met Herman de Coninck te zeggen: iemand die ‘hier’ zegt tegen het onmetelijke. Maria als een ankerplaats op de weg tussen hemel en aarde. Zeker voor ons, vrouwen, maar bij uitbreiding voor elk van ons, kan het moederlijke van Maria ons een voorbeeld en inspiratiebron zijn.

Moeders zijn zoals Maria ankerplaatsen, ze nodigen uit tot hechting en laten in vertrouwen toe dat we loslaten. Ze zijn daartoe voorspelbaar en betrouwbaar, present en bereikbaar. Ze dragen en verdragen. Ze houden stand. Zoals de Marcel het op het einde van het tafelgebed zo mooi zingt: ‘met vergevensgezindheid en geduld’. Moeders zijn in het leven van ons mensenkinderen, een eerste en niet aflatend teken van liefde.

Lied 527: "Leer van de liefde"
Gebed: "Lieve vrouwe" (naar Paul Claudel)

Lieve Vrouwe, ik kom niet om te bidden,
Maar om een poos bij u te zijn.
Ik heb u niets te bieden, niets te vragen deze dag.
Ik bezit alleen de grote vreugde
dat ik u bekijken mag.
Naar u kijken, wenen van geluk,
wetend dat ik uw kind ben en dat u daar bent.
Enkel een moment van absolute rust.
Er met u zijn, Maria.
Niets zeggen, enkel uw gelaat bekijken
En mijn hart laten zingen in zijn eigen taal.
Niets zeggen maar enkel zingen omdat mijn hart te vol is.
Omdat u zo mooi bent, zo vol van genade.
Zuiver, omdat u de moeder van Christus bent,
die de Waarheid is in uw armen, de enige hoop en de enige vrucht.
Omdat u de Vrouw bent, het Eden van de oude vergeten tederheid.
Omdat u bent tussengekomen wanneer alles dreigde mis te lopen.
Omdat u er altijd bent, gewoon omdat u Maria bent,
gewoon omdat u bestaat.

Introductie tot de lezing:

Als bijbellezing luisteren we nu naar de tekst van het Magnificat. Deze tekst komt in het Lucas-evangelie op het einde van het verhaal over het bezoek van aan haar nicht Elizabeth die op hoge leeftijd onverwacht nog een kind verwacht. Het is blijkbaar een blij weerzien tussen deze vrouwen die gelukkig zijn in hun zwangerschap. Voor de moeders onder ons een herkenbare intieme uitwisseling.
Lucas verbreedt op het einde van deze paragraaf dit anekdotisch perspectief wanneer hij Maria haar geluk om het wonder dat haar te beurt valt laat uitzingen in een lofzang voor God. God, de trouwe helper van eenvoudige mensen.

Lezing 2: Luc 1 46-56: "Magnificat"
Lied 891: "Magnificat" (Schollaert) strofe 2 en 3

Homilie:


In Filosofenfontein hebben heel wat mensen in de loop van de jaren getuigd hoe ze doorheen beproevingen en mislukkingen in hun leven, met vallen en opstaan toch kracht konden putten uit hun geloof en zich door God gedragen wisten. Die verbondenheid met God inspireert hen om zich ook met anderen verbonden te voelen en met wat er om hen heen gebeurt.
In het evangelie van vandaag getuigt Maria van een diep geloof: vol vreugde looft ze God in het Magnificat en prijst ze zijn barmhartigheid en zijn daden. Haar hymne is de uiting van een diep vertrouwen dat alles uiteindelijk terecht komt, hoe onbegrijpelijk het leven soms ook is. En dat was het zeker ook voor haar. Uit het weinige dat we in het Nieuwe Testament over haar vinden leren we haar kennen als een wijze, diepgelovige vrouw die in haar leven ernstig op de proef werd gesteld. De woorden en daden van haar toch wel heel speciale zoon zal ze zeker niet altijd hebben kunnen begrijpen. Toch bleef ze met al haar zorgen en vragen naar God gekeerd. In het Magnificat leert Maria ons met andere ogen naar de wereld kijken. Zo kijkt ze dwars doorheen de gevestigde orde. Zij looft de werkzaamheid van God en zijn barmhartigheid, niet voor wie sterk en machtig zijn, maar voor wie kwetsbaar zijn en zich in al hun kwetsbaarheid tot God richten. Vanuit haar geloof put ze de kracht en spiegelt ze zich aan Gods barmhartigheid om op haar beurt anderen te helpen waar nodig.

Maria is een heel menselijke vrouw. Haar bestaan staat heel dicht bij het onze. Niet te verwonderen dat zij doorheen de geschiedenis, voor ontelbare mensen de grote vertrouwelinge en belangrijke toevlucht is geworden.
Ik vind regelmatig verpozing in de Sint Sixtus abdij in West-Vleteren. Tijdens de completen, het laatste getijdengebed voor de monniken de nacht ingaan, zingen ze niet steeds, zoals in de meeste abdijen het Salve Regina, maar een lied voor Maria dat mij heel erg ontroert, vooral dan de volgende verzen:

Bij u vinden wij het leven, de vreugde en de hoop.
Wij roepen u aan op onze pelgrimstocht.
Wees de lijdende mensheid nabij.
Gedenk ons, zie barmhartig op ons neer
en leid ons door het leven naar Jezus, uw Zoon.

In de schemering en de intimiteit van de vallende avond, staan de monniken in al hun kwetsbaarheid als broers, zonen van éénzelfde moeder, samen bij het Mariabeeld. Het is een afscheid van de dag en een bede om bescherming tijdens de nacht. Een verbindend en ontroerend moment. Maria wordt aanroepen als moeder en bron van leven en als degene die mensen in nood naar God leidt.
Wellicht daarom staan altijd in gelijk welke kerk de meeste kaarsen bij het Mariabeeld. En stromen bepaalde bedevaartoorden nog altijd vol ook in onze tijd waar de kerken leeglopen. In situaties van machteloosheid gaan mensen op pelgrimstocht, op zoek naar steun bij iemand met wie ze zich voldoende kunnen identificeren, naar een bron van troost en een redster in de nood.

In de Russisch-orthodoxe traditie heeft men het vaak over Maria als “zij die luistert naar de noodkreten en borg staat voor onvoorwaardelijk mededogen.” Ongetwijfeld komt die rol haar nog het meeste toe, omdat zij het leven niet slechts in zijn schoonheid kende, maar juist ook in zijn diepste rauwheid. Ook in andere spirituele tradities zijn er figuren die zoals Maria symbolen zijn van vrouwelijk mededogen. Er is het populaire Russische verhaal over de Moeder Gods die in gezelschap van de aartsengel Michaël afdaalt naar de hel. Ze ziet hoe de zondaars er gepijnigd worden en hoe de ergste zelfs totaal door God vergeten zijn. Wenend en geschokt smeekt Maria om Gods barmhartigheid voor alle zondaars zonder uitzondering. Ook voor degenen die haar zoon gepijnigd en gekweld hebben. Ze weigert te aanvaarden dat er ook maar iemand uitgesloten blijft van de verlossing, en door die daad van totale solidariteit zorgt ze voor verlichting van het lijden van zelfs de meest verlorenen. Zo weet ze uiteindelijk God ertoe te bewegen om ieder jaar van Goede Vrijdag tot Pinksteren de martelingen in de hel te laten ophouden.

Dit verhaal dat ook vermeld wordt in Dostojevski’s roman De gebroeders Karamozov, is oorspronkelijk ontleend aan de bekendste mythe uit het Mahayana boeddhisme. In dit verhaal daalt Kuan Yin, “Zij die luistert naar de noodkreten” precies zo af tot in het diepste donker om iedereen te redden. Kuan Yin gaat over de compassie, het mededogen van de ander die ons volkomen gratuit, als louter ‘genade’ wordt geschonken, maar evenzeer over de compassie diep in onszelf en de kracht om van daaruit te handelen.

In een maatschappij als de onze is er meer dan ooit behoefte aan de spiritualiteit en de benadering van het leven en de mensen zoals we ze bij Maria vinden. Aan mensen die hun kracht putten uit hun geloof. Aan mensen die aandacht hebben voor de grote noden van deze tijd. Aan mensen die niet voortdurend met zichzelf bezig zijn maar die zich kunnen inleven in het leed van anderen en hun bijdrage leveren om die te lenigen. Maria kan voor ons een belangrijke inspiratiebron zijn in onze bijdrage tot een warmere maatschappij. Een bron ook van troost als we het zelf moeilijk hebben. Een brug tussen hemel en aarde. Amen.

Begin tafeldienst: aanbrengen van de gaven
Tafelgebed 163: "Liever een kind"
Onze Vader en Vredeswens.
Communie
Communiezang: "Lieve Vrouwe, ik kom niet"… strofe 1 koor, herhaling door volk

Slotbezinning: Een menigte Anna Enquist

Verbaasd merkte de moeder 
dat zij een menigte werd. 
Binnen enkele dagen was het 
gebeurd, bleek zij uiteengevallen 
in een waaier van vrouwen. 

De weerloos-blije liep daar 
van haar geheugen te genieten; 
de verslagene, die snel op weg 
wilde naar welke dood dan ook; 

de trieste die er niets van begreep, 
die alleen zachte vlindervleugels 
tegen de wangen van het kind 
zag slaan, onophoudelijk.

Rond het groepje stormde de furie, 
pamfletten en woedende brieven 
in de handen.

Achteraan ging de wanhoop moeder die al maanden 
de kapper niet had gezien. 

Hoe hen te hoeden, te zorgen dat elk 
de voeten in dezelfde richting sleept? 
Ons is iets overkomen, kan ze zeggen, 
wij zijn de menigte die moeder heet. 
En zij die in de verte aan het water 
staat, en wenkt, is een van ons.

------