------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





16 juli 2017: 15e zondag

        De milde zaaier en de ontvangende aarde (Mt. 13, 1-23)

Marcel Braekers, o.p.

Openingszang 546: “Zomaar een dak boven wat hoofden”

Begroeting


"Le vingt-et-un siècle sera religieux ou ne sera pas," zei André Malraux herhaaldelijk. En in een interview voegde hij eraan toe: "ofwel vindt onze beschaving een centrum, een transcendentie, een levenszin, ofwel zal alles in de lucht vliegen door de technische mogelijkheden waarover we nu beschikken".
Straffe taal van een visionaire dichter en schrijver. Die mogen zich altijd iets meer veroorloven en dingen zeggen waarvan je niet kunt aantonen dat ze waar of vals zijn. Zal onze beschaving nog een centrum vinden, iets dat met transcendentie te maken heeft? Misschien is die tijd voorbij en zal er in de toekomst alleen een waaier van levenspatronen bestaan en erbij aansluitend een waaier van zingeving. De verbrokkeling van onze cultuur is sinds het wegdeemsteren van het christendom en de intrede van andere bevolkingsgroepen met hun eigen tradities zo ver gevorderd dat alleen nog verscheidenheid bestaat. Zelfs binnen de westers christelijke traditie zijn er vandaag grote verschillen.

Om het met de parabel van deze zondag te zeggen: er zijn er bij wie het zaad op een harde bodem valt en die kil afwijzend reageren. Er zijn er die werden opgevoed in een sfeer van oppervlakkigheid en banaal succes, het graan ontkiemde misschien even op een kleine aardlaag en verdorde, er was te weinig fond voor spiritualiteit. Er zijn er ook die enthousiast gelovig waren, maar de verleidingen van het leven, de drukte van het alledaagse werkte verstikkend en zo verstikte dat laatste greintje esprit. En dan is er natuurlijk nog die kleine groep enthousiastelingen die elke zondag samenkomen, thuis mediteren, boeken lezen, zich engageren voor alles en nog wat. Degenen in wie het graan honderd procent bloeit en rendeert. Zelfs Jezus besefte al dat toen Hij deze parabel vertelde er alleen die grote diversiteit bestond en altijd zal bestaan.

Bijbelspecialisten geloven dat de parabel in twee fasen is ontstaan. Er is het verhaal dat Jezus vertelde en de uitleg die later door de eerste christenen werd gegeven en in de mond van Jezus gelegd. Voor Jezus ging de parabel over de onbegrijpelijke mildheid van God. Voor de eerste leerlingen werd de vraag: wat gebeurt er met mensen die de Blijde Boodschap horen en hoe gaan ze ermee om? Ik stel daarom voor dat we de tekst ook in twee delen beluisteren.

Gebed over de stad en ons allen: nr. 110: “Bidden wij tot de levende God”

Gebed

Eeuwige God,
Als een milde zaaier strooit Gij
Uw Woord als zaad uit over de wereld.
En overal waar mensen hopen op gerechtigheid
En dromen van een vredelievende wereld
Brengt uw Woord wonderen tot stand.
Blijf zaaien overal waar mensen zijn
Opdat uw Rijk van liefde ooit mag komen
En deze aarde mag veranderen in een tuin van vrede.

Inleiding op het eerste deel

Vanaf vandaag wordt gedurende een aantal zondagen fragmenten uit de parabelrede van Mattheüs gelezen. Jezus vertelt over de manier waarop een boer in het bergland van Palestina zaaide. Ik denk dat het Vlaamse boeren de wenkbrauwen doet fronsen. Hoe kan een man zo dom zijn graan op de weg, tussen dorens en distels of op rotsgrond te strooien? Om de handelwijze te begrijpen moeten we naar de situatie in het hoogland van Palestina gaan. De grond is er schraal en alleen geschikt om spelt te kweken, enkele bijenkorven te houden en wat geiten te hoeden die met weinig tevreden zijn. Eerst werd er gezaaid en daarna geploegd om zo het zaad in de aarde te krijgen, want eggen was in die harde, stenenrijke grond onmogelijk. Daarom zaaide men overal: op paadjes, op plaatsen waar onkruid en dorens stonden, want dat alles werd toch omgeploegd. Ik vermeld deze handelwijze, omdat ze een eerste betekenis openbaart van wat Jezus wil zeggen. Hij was getroffen door de houding van de zaaier die voor Hem beeld werd van God. Laten we luisteren naar het eerste deel van deze vertelling.

Parabel van de zaaier deel I – naverteld door N. ter Linden p. 93.
Lied 517: “Als regen die de aarde drenkt”
Parabel van de zaaier deel II – ter Linden p. 95
Lied 517 strofe 4

Homilie


In het verhaal dat Jezus vertelde zitten vele betekenislagen: allereerst gaat het over God als milde zaaier, God die aan iedereen en in elke tijd opnieuw zijn liefde aanbiedt. De parabel was ook bedoeld om die eerste christenen moed in te spreken: ook al valt maar in een klein, vruchtbaar deel akker korenzaadjes, het is voldoende opdat er een grote oogst zal komen. En er is de derde laag in de tekst: wat gebeurt er toch met mensen dat zij die boodschap niet aannemen? Laat me met die laatsten beginnen.

Kijk, dat er mensen zijn voor wie geloven totaal onzinnig is vb. omdat het botst met hun rationaliteit, kan ik goed verstaan. Ook dat in sommige milieus de sfeer zodanig is dat alles wat naar verdieping gaat vlug wordt weggeduwd. Wat me vooral bezig houdt zijn diegenen die enthousiast de Boodschap aannemen, maar later verstikt het enthousiasme, omdat de aren door het onkruid worden overwoekerd. Het is in ons land de grote groep mensen die ooit werden gedoopt, een christelijke opvoeding kregen, de rites de passage als gelovigen beleefden, maar die we intussen zijn verloren. Wat is met hen gebeurd? Of wat is met ons gebeurd dat we hen uit het oog verloren? Ik heb altijd gedacht dat geloven met passie heeft te maken, zoals ook in de parabel staat: men ontvangt vol vreugde de Blijde Boodschap. Men verkoopt zelfs alles wat men bezit om die ene parel te kopen, enz. Vanwaar dan de uitdoving? Is het zoals met verliefdheid of met de passie voor een hobby? In dat geval gaat het niet zozeer over geloven, maar over uitdoven als een belangrijke factor in elk leven. Nu weten we wel dat verliefdheid voorbijgaand is en dat er een beslissend moment komt dat men ofwel breekt met de relatie of dat men groeit in vervlochtenheid waar verdieping en vervlakking door elkaar spelen.

Wat me in deze groep van ex-gelovigen het meest treft is dat dit verstikken meestal geleidelijk gebeurt, dus zonder grote crisissen of schokken, maar als een stille verstikkingsdood. U kent zelf ook ongetwijfeld mensen in je kennissengroep bij wie dit gebeurt. Het is ook de geschiedenis van 90 % van onze jongeren die meestal een open, christelijke opvoeding kregen. Alle vernieuwende catechese ten spijt, ondanks alle vernieuwende literatuur, de aangepaste liturgie met eigentijdse teksten zijn we de overgrote groep van gelovig opgevoede jongeren en volwassenen verloren. Waren we te laks of te vaag? Kan je alles zomaar afschuiven of de algemene sfeer van welstand, de kritische houding tegenover al het hogere, tegen machtsmisbruik, enz.?

Nog een heel andere vraag: is het mogelijk om opnieuw te zaaien in de hoop dat het onkruid is verdwenen? Maar we weten allemaal hoe taai en onuitroeibaar onkruid is en altijd het goede zaad overwoekert (dat is het wezen van onkruid). Om slechts enkele voorbeelden te geven: het avondprogramma voor het nieuwe werkjaar is gereed. Avonden met boeiende thema’s en begenadigde sprekers en bedoeld om zoekende mensen zo breed mogelijk aan te spreken, maar voor hoeveel is dat? In onze liturgie proberen we via de Nieuwe Bijbelvertaling, aangepaste liederen en eigentijdse, volwassen commentaren zoveel mogelijk mensen aan te spreken, maar voor hoeveel is dat? En zie je niet dat we regelmatig een of andere nieuwsgierige bezoeker krijgen die na één keer weer wegblijft omdat men zich niet herkent of geen contact krijgt. U weet dat ik mij veel jaren heb verdiept in de mystiek van Meister Eckhart en via hem in de commentaar van allerlei postmoderne filosofen. Ik denk dat daar een vindplaats is voor een nieuw begin, vanuit niets of bijna niets opnieuw bouwen aan een eigentijdse spiritualiteit. Maar wie bereik je ermee?

Toen Jezus zijn parabel vertelde wilde Hij ons aanmoedigen: het is voldoende dat een kleine enthousiaste groep het Woord hoort en ernaar leeft opdat de wereld gered zal worden. Want de zaaier is mild en zaait overal ook waar je het niet zou verwachten. Hij legt dus zijn Woord in het hart van mensen die geen christen zijn, niet deelnemen aan de sacramenten, die zelfs zijn bestaan afwijzen. Het rijk der hemelen groeit daarom op veel plaatsen en anders dan we zouden denken. Dat moet voor ons voldoende zijn om verder te gaan. Is dat voldoende, is dat de troost die met ons meegaat als we zoals de werklieden van de vroege morgen tot de late avond werken? Ik moet het mij elke keer inprenten als remedie tegen de ontmoediging en ben dus de eerste, aandachtige lezer die deze parabel nodig heeft.

Groot dankgebed 158: “Gij die mij aankijkt

Na de communie 196 zegening: “Met vrede gegroet en gezegend met licht”

------