------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





9 juli 2017: 14e zondag

        "Ik ben zachtmoedig en nederig van hart (Mt. 11, 25-30)

Gonda Mertens

Inleiding


In onze Westerse samenleving willen mensen kost wat kost hun eigen leven in handen nemen. Ze hebben zichzelf tot een god verheven, zijn mondig, zelfzeker en willen daarom voor niets of niemand nog buigen….Wetenschap en Techniek zullen wel ooit een antwoord op onze problemen vinden, denken ze. Alles wordt op die manier beperkt tot het binnenmenselijke, tot oplosbaarheid en maakbaarheid.

Daartegenover staat de boodschap van het evangelie om nederig en zachtmoedig te zijn. Wat betekent dit vandaag voor mij?
De westerse mens is niet (meer) nederig, maar degenen die het voorbeeld zouden moeten geven, de kerkelijke leiders, zijn dat ook niet. Veel kerk - en religieuze leiders gaan ervan uit dat zij ‘de waarheid’ in pacht hebben en ook héél precies weten hoe we met een aantal grote levensvragen dienen om te gaan, zoals bv de man-vrouw relatie, levensbegin en levenseinde, het bestaan van God, abortus, euthanasie enz. Niemand heeft de waarheid in haar bezit, niet de wetenschap, niet de religie en niet de Kerk. Alles is nog niet gezegd, gedacht en gedaan, ook niet in naam van Jezus en het evangelie. Daarom hebben we telkens opnieuw uitleg en aanvulling nodig. Absolute waarheden bestaan niet, waarheid is altijd relatief en tijdgebonden.

Niet voor fundamentalisten, voor hen is er maar één waarheid, hun waarheid, die zij met alle middelen en zelfs geweld verdedigen. Wie hun visie niet aanvaard zet zijn leven op het spel.
Dit staat lijnrecht tegenover een zachtmoedige levenshouding waartoe Jezus vandaag oproept. In de homilie wil ik hierover wat dieper over nadenken.

Homilie

"Leer van mij, Ik ben zachtmoedig en nederig van hart."
Nederigheid is geen zelfvernedering, geen zelfdestructie, en betekent ook niet het minimaliseren van je kwaliteiten. Is goed samenleven mogelijk zonder respect voor de autonomie en de waarde van eenieder. Alle menselijke relaties verdienen respect, ook de relatie tussen de mens en God.
Wanneer moderne en door wetenschappen gevormde mensen zich tegen God keren is het misschien juist omdat zij willen afrekenen met een ‘Almachtige God’ buiten en boven de wereld, die willekeurig ingrijpt in de geschiedenis, en vanuit de hoogte het menselijk bestaan dirigeert. Dank zij de autonomie en de mondigheid van de mens is de onttovering van de wereld een feit. De wereld is terug wereld geworden, de goden van vroeger zijn verdwenen, en de persoonlijke inzet om van de aarde een veilige woonplaats te maken voor ons allemaal, staat centraal. Wie onder ons is tegen de vooruitgang van wetenschap en techniek?

Deze evolutie is verheugend zolang ze niet de plaats inneemt van de afgeschreven ‘Alwetende en Almachtige God’. En zo lijkt het wel een beetje, een aantal wetenschappers geloven dat wanneer ze maar lang genoeg doorgaan ze uiteindelijk alle gaten in onze kennis zullen kunnen dichten. En dan komt God er niet meer aan te pas. Is zo denken niet al te simplistisch of verwaand ? Zou het niet nederiger zijn om te erkennen dat we geen zekerheid hebben over dingen die ons verstand te boven gaan i.p.v. God in te roepen als stoplap voor alles wat we nu nog niet weten, God overstijgt het menselijk verstand, God verwijst naar dingen die we nooit zullen weten.
Wie gelooft nog in de god van Etienne Vermeersch, die beweert alles af te weten over die god. In zijn naïviteit of arrogantie, ziet hij niet dat zijn godsvoorstelling, hopeloos oubollig en achterhaald is.

Nederigheid heeft in de eerste plaats te maken met de fundamentele ingesteldheid van de mens. We zijn allemaal beperkte en behoeftige wezens, levend uit genade, in een ontvangen bestaan. Wanneer ik aanvaard dat mijn bestaan begrensd is, en dat het onbegrensde het wezenlijke is dan zijn er veel dingen die mijn tijd en aandacht nog nauwelijks verdienen. Hoe meer ik uitga van mijn beperktheid en grenzen, hoe meer het onbegrensde binnen mijn bereik komt, dat hoop ik toch. Hoe meer mijn kritisch verstand zich alleen maar alwetend opstelt, hoe armer mijn leven wordt.

In het Oude testament horen we regelmatig spreken over de ‘armen van JHWH’, de ‘Anawim'. Wie zijn ze? Niet de intellectuelen, de machthebbers en religieuze leiders van toen, maar de zwakken, onterfden, verdrukten, bedroefden, dagloners, vreemdelingen en allen van wie de houding nederig is, onaanzienlijk en dicht bij de grond. De ‘Anawim', voor Mattheus ‘de armen van geest’, hebben in de ogen van Jezus een voorbeeldfunctie.
“Zalig de nederigen van hart,” horen we in de bergrede. Ze worden geprezen omdat ze op het goede spoor zitten, aan hen wordt nu reeds heil toegezegd, want ze geloven dat het diepste geluk van God komt, van God alleen en niet van de machten die het in de wereld voor het zeggen hebben.

Er blijft ons nog de vraag naar de betekenis van zachtmoedigheid. Degene die ervan uitgaat dat de boodschap van Jezus gericht is tot softies en losers loopt rond met een vertekend beeld. Zijn oproep tot zachtmoedigheid heeft niets te maken met een melig, flauw en kinderachtig geloof, integendeel. Jezus’ boodschap naleven eist veel zachte moed en vastberadenheid. Geweld inroepen lost niets op, het is onmenselijk, dictatoriaal en verwaand.
Nederigheid en zachtmoedigheid zijn alleen menswaardig als ze gegrond zijn op onze situatie als schepsel. Zacht-moedig, nederig, dienende liefde, zijn de bouwstenen voor een nieuwe wereld.

De liefde is geduldig en vol goedheid, ze kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig. (brief van Paulus aan de Korintiërs)
Jezus weigerde zich vast te klampen aan zijn waardigheid als Zoon van God. Hij eigende zich geen Messiaanse titel toe maar werd de nederige dienaar van de lijdende mensheid.
Jezus bad; ‘Ik loof u, Vader omdat u deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. God blijft verborgen voor wie denken ‘te weten’ Wie en Hoe Hij is, en waar Hij woont. Wie God is weet alleen de Zoon en ieder aan wie de Zoon het wil openbaren. Daarom is het nodig dat we het verlangen om ‘groot’ te zijn opgeven. Pas wanneer we ons nederig opstellen als een kind, en onszelf vergeten zullen we innerlijke rust en diepe vreugde vinden.
‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart.'

------