------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





25 juni 2017:

                 Vergeef ons onze schulden

Jacques Perquy

Lied: “Stilte nu” - Psalm 65 (765)

Die deze mens ben
die hier neerligt
nietig schuld beladen
die wil opstaan
ander mens wil zijn
nieuw ik

Verwelkoming

Toen ik voorganger werd, wist ik mij geen raad met het onderdeel ‘schuldbelijdenis’ in de liturgie. Ik zing wel graag de baspartij van het vierstemmige ‘Kyrie Eleison’, maar ik wist niet waarom we zonodig om erbarmen moesten bidden. ‘God mocht al blij zijn, dat we op zondag naar hem toekwamen’, vond ik. Intussen wordt de schuldbelijdenis, hier althans niet, nog gebeden.
In één van de leerhuizen hebben we dit jaar de Bergrede gelezen en besproken en in de kern ervan het Onze Vader. We zingen dit ook hier elke zondag met o.m. de woorden: ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren’.
Peter Schmidt schrijft hierover dat aan Gods vergeving de voorwaarde wordt gesteld dat wij bereid zijn om anderen te vergeven. Laat dit nu - voor mij althans en misschien voor nog een paar mensen hier - twee moeilijke opgaven te zijn: vergeving vragen aan God, waarvoor eigenlijk? en mild zijn voor anderen. Staan beide niet haaks op de idee van de autonome mens, die niemand verantwoording verschuldigd is?

Anderzijds, en dit lijkt paradoksaal, wordt de huidige tijd gekenmerkt door een grote onverdraagzaamheid tegenover de anderen. Is het omdat de mens zichzelf als norm neemt, dat hij zo onbarmhartig is tegenover anderen? Als we de media en de sociale media in het bijzonder aanhoren, worden mensen er voor het minste en zonder genade aan de schandpaal genageld. Ik betrap er overigens mezelf op, hoe snel ik mij een mening vorm over iemand, zelfs nog voor ik er mee gesproken heb.
Over schuld en vergeving gaat de viering van vandaag. Ik heb mij - eens te meer - laten inspireren door Lytta Basset in haar boek Oser la bienveillance (wat ik vertaal als ‘en moesten we nu eens wat barmhartiger zijn - wat welwillender t.o.v. elkaar?)

Lied: “Wek mijn zachtheid” (136)

Inleiding op de lezing:


Het uitgangspunt van Basset is dat de kerk in het verleden en zelfs de huidige geseculariseerde wereld erfgenaam/slachtoffer is van de ideologie van Augustinus (en anderen) over de erfzonde: de mens die van zijn geboorte af zondig is en zich moet gedragen om niet door God te worden gestraft door allerhande onheil. Eén van de hardnekkige gevolgen is, dat veel mensen zich schuldig voelen voor wat hen overkomt (ziekte of tegenslag) of door anderen schuldig worden bevonden. Om dezelfde reden, schrijft L. Basset, koesteren ze in de anderen en in de wereld een fundamenteel wantrouwen. Vooral kinderen (en vrouwen?) zijn hiervan doordrongen omdat vooral zij worden gewezen op hun tekortkomingen. Dit lijkt me nogal herkenbaar: onze (volwassen) kinderen zeggen ons dat ‘complimenten geven’ in ons gezin erg zeldzaam waren en zijn. Misschien worden vele langdurende relaties tussen mensen (ook in koppels) ook vooral gekenmerkt door eerder negatieve commentaren?

Hoe anders is de houding van Jezus, waarin hij de ander aanspreekt zonder te oordelen; hem of haar aanvaardt zoals hij/zij is; deze niet herleidt tot zijn ziekte of vergrijp!! Uit de vele verhalen (Zacheüs, de overspelige vrouw…) die dit aantonen, heb ik dat van de verlamde gekozen uit Matteüs 9de hoofdstuk.

Lezing: “Door een gat in het dak” Nico Ter Linden, Koning op een ezel, p. 157-159 (Matt. 9, 1 -8)

`Ik heb kortgeleden een vrouw uit Kafarnaüm ontmoet,' zei Matteüs tegen Lucas, Je weet wel, dat vissersplaatsje aan de oever van het meer van Galilea, waar Jezus zijn eerste discipelen vond.'
`Herinnerde zij zich Jezus nog?' vroeg Lucas.
`Jazeker. Maar ze had dan ook iets onvergetelijks meegemaakt. Op een dag was Jezus weer in Kafarnaüm neergestreken en een huis binnengegaan. Hij sprak er over God en het was die vrouw alsof de hemel openging. Zoals Jezus over God vertelde, dat was zo nieuw. Abba noemde hij hem, Vader. En je kon het ook zien, je kon het horen: hij was een kind van die Vader. En je wist heel zeker: ik ben het ook, ik ben ook een kind van God.'
Lucas knikte.
`Maar die vrouw uit Kafarnaüm vertelde dat er toen nog iets onvergetelijks gebeurde,' zei Matteüs. Er waren vier mannen naar dat huis gegaan, op een draagbaar droegen zij hun verlamde vriend. Ze hoopten dat Jezus hem beter zou kunnen maken. Maar helaas, ze konden het huis niet in, de mensen stonden tot in de deuropening, zo vol was het. Toen gebeurde het. Binnen vertelde Jezus van God, het was alsof de hemel openging. En toen kon iedereen ineens die hemel ook zien, want die vier vrienden waren langs de buitentrap het platte dak opgegaan, ze hadden de dakbedekking weggehaald en aan de vier hoeken van zijn matrasje lieten zij hun verlamde vriend door dat gat in het dak langzaam naar beneden zakken. Jezus raakte ontroerd bij het zien van die verlamde man, die hem verwachtingsvol aankeek. En Jezus was ontroerd door het geloof van die vier kerels die zich door niets en niemand hadden laten weerhouden om hun vriend voor zijn voeten te laten neerdalen.
Jezus zag de verlamde man aan. "Je zonden zijn je vergeven," zei hij.'
`Dat begrijp ik niet goed,' zei Lucas, 'waarom zei Jezus dat? Die man kwam Jezus toch niet om de vergeving van zijn zonden vragen, hij zocht toch genezing?'
`Ik weet het ook niet precies,' zei Matteüs, 'maar misschien had het één toch met het ander te maken. Meestal kan je het niet helpen als je ziek wordt, maar het komt ook voor dat een mens zichzelf ziek maakt. Waarschijnlijk zag Jezus dat er iets in het leven van deze man was dat hem erg dwars zat. Dat wilde Jezus wegnemen: "Kind," zei hij, "je zonden zijn je vergeven."'
`Kind?' zei Lucas verbaasd. 'Die man was toch geen kind meer?'
`Nee,' zei Matteüs, 'maar hij was wel een kind van God. En als die man dat nu eens kon geloven, dan kon er een ommekeer in zijn leven komen, dan kon hij die verlamming van zich afschudden en voortaan weer gaan en staan waar hij wilde. De mensen in het huis hielden hun adem in.
Alleen de schriftgeleerden die er ook waren, deden dat niet, ze wisten niet wat ze hoorden en ze spraken er schande van: "Alleen God kan de zonden van de mensen vergeven. Jezus doet alsof hij God zelf is. Dat is een godslastering. Kan Jezus aantonen dat hij dat van God mag?"
Nee, dat kan Jezus natuurlijk niet. De schriftgeleerden hebben gelijk: iedereen kan wel voor God spelen en zeggen dat je zonden zijn vergeven en dat je een kind van God bent. Maar Jezus kan wel iets anders, iets wat je nog kan zien ook: hij kan deze lamme helpen om weer op eigen benen te staan. "Neem je matras op," zei hij, "en wandel."
De man stond op, nam zijn matras op en wandelde.

Ik heb deze lezing gekozen omdat de mens die verlamd is, en Jezus per se wil zien, geholpen wordt door (vier) vrienden, zonder wie hij zijn genezing niet zou hebben meegemaakt. Het doet me denken aan wat één van mijn vrienden laatst vertelde over ‘eigenkrachtconferenties’: waarbij men een persoon die een heel moeilijke tijd doormaakt, samenbrengt met enkele anderen en een plan opstelt en uitvoert om hem zo uit de miserie te helpen en terug op te staan.

De rol van de dragers daagt me uit, omdat het mij leert dat we ons medeverantwoordelijk kunnen voelen voor de wandaden van een ander. Ik denk aan de schaamte die mij bekruipt als man, wanneer ik verneem op welke manier een vrouw door haar echtgenoot wordt gedumpt, of telkens wanneer berichten verschijnen over vrouwen die worden misbruikt en gekleineerd. Maar voelen wij ons allen ook niet mede-verantwoordelijk voor de vele wreedheden op de wereld, zonder dat we hiervoor zelf schuldig zijn? Wanneer we dus God om vergeving vragen, doen we dit niet alleen vanuit onze eigen persoon, maar namens de mensheid (niet dus: door mijn schuld, door mijn grote schuld, zoals in de vroegere schuldbelijdenis).

Oprecht berouw voelen voor wat je zelf hebt misdaan als individu en hierin schuld bekent aan wie je hebt tekort gedaan of gekwetst, is niet simpel. Het is héél diep dalen vanop het dak (van zich boven de anderen te voelen), en afdalen tot op de grond voor de voeten van Jezus, in het zicht van velen. Heel moeilijk is dit, schrijft Basset, maar ook erg bevrijdend. Innerlijke afdaling tot je eigen diepste verborgene. De zeldzame keren dat ik dit doormaak, voert mij langs een moeilijke weg, die achteraf echter een ware verlossing betekent en vooral een grote verbondenheid met wie ik het goed maak.

Is dit overigens niet het wezen van de zonde zoals die in de Bijbel wordt omschreven. Het gaat niet om het overtreden van regels en wetten maar dat we niet in verbondenheid leven met de ander/Ander. Vergiffenis vragen en geven is dan ook de relatie met de ander herstellen.

Tenslotte: niet toevallig staat het “onze vader” in de centrum van de Bergrede: het radicale programma (denk o.m. aan ‘heb uw vijanden lief’) om het koninkrijk Gods te vestigen. In het licht van deze oproep is het nogal vanzelfsprekend dat elkeen van ons tekort schiet. Vandaar dat ik na het grondig herlezen van de Bergrede in het leerhuis, mij kan (terug)vinden in de tekst ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk wij vergeven aan onze schuldenaren’. Was ik evangelist, ik zou die zin wel hertalen in ‘Neem ons zoals we zijn met onze goede en minder goede kanten, net zoals wij met onze goede vrienden omgaan’

Laat ons de woorddienst afsluiten met een toekomstgerichte oproep tot meer barmhartigheid. We wisselen de oproepen af met het zingen van mijn geliefde Kyrie Eleison (nr 111):

Oproep tot barmhartigheid afgewisseld met Kyrie Eleison (111)

Wij hebben elkaar veel meer nodig dan wij laten blijken
Wij hebben elkaar meer te bieden dan wij gewoonlijk geven
Wij hebben elkaar meer te zeggen dan wij meestal uitspreken

Wij kunnen elkaar veel meer troosten dan wij beseffen
Wij kunnen elkaar veel meer danken dan wij vermoeden
Wij kunnen elkaar veel meer steunen dan wij tot nu deden

Wij zouden elkaar veel meer kunnen aanmoedigen in het goede
Wij zouden elkaar veel meer kunnen tonen dat wij elkaar bewonderen en graag zien

Offergang: “Oergebaar” (149)
Tafelgebed: “Verschenen is de mildheid” (153)
Onze Vader
Communie

Slotgebed: “Onze Vader” (Oosterhuis, Vriend voor het leven p. 314)

Onze Vader verborgen
Uw naam worde zichtbaar in ons
Uw koninkrijk kome op aarde
Uw wil geschiede, een wereld
met bomen tot in de hemel,
waar water schoonheid, en brood
gerechtigheid is, en genade --
waar vrede niet hoeft bevochten
waar troost en vergeving is
en mensen spreken als mensen
waar kinderen helder en jong zijn,
dieren niet worden gepijnigd
nooit één mens meer gemarteld,
niet één mens meer geknecht.
Doof de hel in ons hoofd
leg Uw woord op ons hart
breek het ijzer met handen
breek de macht van het kwaad.

Van U is de toekomst
kome wat komt.
                     (Huub Oosterhuis, Vrienden voor het leven, 314

Slotlied: “Leer van de liefde” (527)

Oproep vanwege de Wereldgroep (Mieke)


Vandaag wil de wereldgroep aandacht vragen voor het conflict in de Kasai in Congo. Tussen 500 en 1000 mensen zijn gedood en aantal gedumpt in massagraven, vrouwen worden verkracht, in maart worden twee medewerkers van de VN dood terug gevonden hun gidsen zijn nog steeds vermist, meer dan één miljoen mensen zijn er op de vlucht…
Wat is er aan de hand?
Nsapu keert terug uit Zuid-Afrika om zijn overleden vader als traditionele chef op te volgen. De gouverneur benoemt echter iemand anders. De niet-erkenning van Nsapu vormt de aanleiding van het conflict.

In april 2016 vallen veiligheidstroepen het huis van de chef aan. Nsapu roept zijn aanhangers op zich te verzetten; in augustus 2016 wordt Nsapu vermoord en het conflict escaleert. In de plaats van een oplossing te zoeken via dialoog gebruikt het leger extreem geweld: de soldaten plunderen, steken dorpen in brand, roven de bezittingen van de mensen en de oogst van de boeren..
De Nsapu-beweging is nu een eerder stuurloze volksbeweging die er ook op aandringt dat Kabila een stap opzij zou zetten, want ook in de Kasai groeit het ongenoegen tegen het regime.
Verschillende mensenrechtenorganisaties vragen een grondig onderzoek geleid door de VN en bescherming van de mensen in dit gebied.
Laten we hopen dat er een oplossing wordt gevonden en dat de vele vluchtelingen naar hun dorpen kunnen terugkeren.

------