------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





13 april 2017: Witte Donderdag

         Erfgenamen zonder testament

Marcel Braekers, o.p.

Openingslied 318: "Beeld van een mens"

Begroeting

Aan de vooravond van zijn lijden en sterven zaten ze samen: Jezus en zijn leerlingen. Ze vierden het Paasfeest zoals zoveel generaties voor hen hadden gedaan. Ze aten een met sterke kruiden klaargemaakt schaapje, ongezuurd brood en ze toasten op de God van de Uittocht, de God van het leven. Het was een feest van warmte en verbondenheid. Maar ook met dat tikkeltje onrust en angst, want er heerste onrust in de stad en er waren felle discussies omtrent de persoon van Jezus. Wellicht wisten ze toen nog niet dat dit de laatste keer zou zijn en hun leven een bocht van 180 graden zou maken. Wat ze zich later van deze avond nog herinnerden was tegelijk heel gelijklopend maar ook verschillend. Dat gebaar van brood breken en het schenken van de beker met de wijn van de vriendschap, dat wist nog iedereen. Maar Johannes voegde er de voetwassing bij met het gebod van dienstbaarheid in bescheidenheid en eenvoud. En hij legde Jezus een grote toespraak in de mond, zijn testament.

"Notre héritage n’est précédé d’aucun testament”, schreef René Char. We kregen een erfenis in de schoot geworpen, maar er is geen testament, geen tekst die toelichting geeft of richtlijnen. Ondanks de uitvoerige afscheidsrede in het evangelie van Johannes (wellicht een latere constructie op basis van herinneringen en interpretatie) zou ik zeggen: die Jezus heeft ons toch iets aangedaan. Je krijgt dat gebod van grenzeloze liefde in de schoot geworpen, maar hoe je dit moet waar maken, waar de grenzen liggen en tot waar het ons kan brengen staat nergens beschreven. Het is de sfeer waarin ook wij zoals die leerlingen samen zijn met Jezus in ons midden. Niet meer tastbaar en zichtbaar als onbetwiste leider, maar met zijn Geest die ons allen bezielt en verenigt.


Gebed

Liefde volhardt in het scheppen van ruimte
Blijft waaien als een milde lentewind
Die bloeien laat en nooit verstikt
Liefde loopt niet te koop
Uitdagend met hoge borst
Liefde kent geen trots
Die beschadigt en beschaamd maakt
Liefde wil niet overwinnen
Niet zelfgenoegzaam zijn,
Zich niet handhaven
Liefde verdraagt geen onbetrouwbaarheid
Maar deelt de vreugde met mensen
Die op elkaar aankunnen
Liefde is een alles omvattend huis
En biedt een dak voor totaal vertrouwen
Voor grenzeloos verwachten
Liefde houdt eindeloos vol, valt niet af
Liefde alleen laat zich kennen
Als toekomst die blijft         (S. de Vries)

Eerste lezing: voetwassing: Nico ter Linden, Koning op een ezel, p. 189-90
Lied 558: “Liefde, eenmaal uitgesproken”

Tweede lezing: van maaltijd naar eucharistie vieren ibid. p. 190-92
Lied 552: “Maak ons tot het zout der aarde”

Homilie


Wat hebben wij toch van deze eerste eucharistie gemaakt? Akkoord, de evangelisten en de eerste volgelingen hebben dit moment verbonden met het Joodse Paasfeest waardoor Jezus als het nieuwe paaslam werd beleefd en groeide de idee dat Hij gestorven is voor onze zonden. Maar wat zou Jezus zelf hebben bedoeld?
We weten dat Hij tijdens zijn openbaar leven aan de maaltijd een bijzondere betekenis gaf. Zoals andere grote profeten had Hij een eigen symbolisch gebaar als ogenopener: maaltijd houden. Daarbij vroeg Hij niet naar het verleden van mensen, Hij zocht niet naar de bedoeling waarmee ze wilden deelnemen. Neen, Hij bood gewoon de ruimte en de sfeer aan om elkaar te ontmoeten. Onbegrensd en niet berekend want zo kon die maaltijd symbool zijn van de God waarover Hij getuigde. Wellicht deed Hij dat ook die laatste keer toen ze samen Pesach vierden, het feest van de Uittocht en van vertrouwen in de God van het Leven. Eucharistie als liefdesmaal, agapè in de vele betekenissen van het woord.

Maar wat hebben we toch niet van dit symbolische gebaar gemaakt? Het werd een zoenoffer zoals ook schapen werden geofferd maar nu het ultieme offer voor de zonden van het volk. Het moest voltrokken worden door de gewijde priester in plaats van de leviet (nu nog vieren priesters deze avond als een bijzonder feest van hun wijding terwijl er toch ook het priesterschap van de gelovigen bestaat). Theologen braken zich het hoofd over de vraag hoe brood en wijn van substantie konden veranderen in lichaam en bloed. En in plaats van het grenzeloos aanbieden van gaven moest men onderzoeken of men wel geschikt was om deel te nemen. Het werd in veel gevallen een feest van uitsluiting in plaats van insluiting. Waar bleef bij dat alles de God van het Leven en van Liefde waar Jezus zo van bezeten was? Hoe kan je in zo’n situatie een band leggen tussen de voetwassing en het breken van het brood? Ik weet wel, wij mensen hebben behoefte aan bewondering, we willen schoonheid beleven en geraakt worden door het heilige, maar dat mag ons niet wegvoeren van het alledaagse, het leven zoals het ons gegeven is. Eucharistie heeft met schoonheid te maken, met wat ons uiteindelijk ontroert en boven onszelf brengt, maar dat mag niet losstaan van het gewone leven.

Laten we daarom terugkeren naar die eerste, oorspronkelijke intentie, naar de geest van Jezus van Nazareth en opnieuw de kracht voelen die Hem dreef tot het uiterste. Men heeft er het Griekse woord ‘agapè’ voor gebruikt: liefde die verder reikt dan de erotische aantrekkelijkheid maar tegelijk onze lichamelijke kracht is. Liefde met een bijzondere voorliefde voor wie kwetsbaar en ontvankelijk is, voor wie gekwetst en verlaten langs de weg zit, liefde voor elkaars dynamiek, voor de weg die ieder te gaan heeft. Of zoals Jezus het verwoordde: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.

Bij wijze van prefatie: lezing uit het evangelie van Johannes 14, 15-21; 15,1-5
Lied 579: “Gij met uw onverwacht woord”

Groot dankgebed

Voorganger: Dit is zijn testament
Het woord waarmee Hij bij ons blijft:
Dat wij de liefde delen waarmee Hij zich aan ons gaf.
Vriendschap als trouw die blijft,
Die stand houdt in de hitte van de dag,
Niet sterft wanneer het nacht wordt …

Allen:
Wij zijn zijn vrienden met wie vrijheid wordt gedeeld.
Geen slaven meer, gedwongen en gebonden,
Geketend en gebruikt.
Maar opgegraven uit onszelf,
Uit verstikking opgetild.
Zijn hart vertaalt voor mij de liefde, die
Hij van de Vader kreeg.
En met zijn ogen mag ik voortaan kijken naar de mensen.
Deze avond gedenken wij, God,
Het lijden en sterven van uw Gezalfde,
Zijn trouw aan U.
En hier gedenken wij zijn opstaan:
Uw trouw aan Hem, aan ons.
Geef ons deel, bidden wij aan zijn gebroken lichaam
Opdat wij kunnen gaan, wég uit de nacht.

Instellingswoorden
Lied: 543: “Eet en drink van brood en wijn”

Voorganger: Als wij dan eten van dit brood
Hoe zullen wij oprecht durven bidden
Voor wie niets meer te verliezen hebben:
Zoveel hongerenden
Landen met miljarden schuldenlast,
Armen, ook onder ons.
Geef dat wij onze ogen niet sluiten
En hen kennen

Allen:
Als wij eten van dit brood
Geef ons dan ogen, God, die niemand buiten sluiten.
Laat onze liefde het weerwoord zijn waar haat regeert,
Ons protest hoorbaar waar mensen worden gekrenkt.
Laten wij vertrouwen wekken waar mensen vertwijfeld zijn,
Moedgevend waar zij de wanhoop nabij zijn.
Als wij dan eten van dit brood
Bidden wij voor eenheid onder elkaar in onze gemeenschappen.
Laat dit gebroken brood niet verkruimeld worden
Maar zijn kracht behouden:
Genezend, verbindend, sterkend
Laat ons zo eten van dit brood totdat Hij komt.

Na de communie lied 575: “Geen ander brood dan dat door onze handen gaat”
Vrije voorbeden + refrein 132: “Da pacem in diebus”

Niets, niets begrepen wij, niet van dat woord
Niet van een ander woord, en niets van hem.
En toch bleven wij om hem heen, zo dicht
We konden, om de kracht die van hem uitging
Om van zijn lippen onze naam te horen,
Om wie hij was, zijn oogopslag, zijn handen.
Wij willen naast jou tronen, zeiden wij,
Wanneer je koninkrijk gekomen is.
Maar kun jij mijn beker drinken, vroeg hij.
En jij? Ik wel, ik ook. Je zult hem drinken.
Maar tronen, nee – wij liggen in het gras
Met wolf en lam, in dauw, aan stromend water. (H. Oosterhuis)

Rond het altaar
- Lezing uit de profetieën van Jesaja hfst. 53
- Als uitdrukking van Jezus’ verlatenheid wordt het altaar tot een lege steen gemaakt

------