------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




10 april 2016: 3de Paaszondag

        Alles in allen (Kolossenzen 3,1-17)

Marcel Braekers

Openingszang 371: “Hou me niet vast" ”
                       (Tekst Kris Gelaude; muziek Arnout Malfliet)

Waar is wat blijft van de liefste?
En welke handen toch namen hem weg?
Nog draag je hem als dood op je schouders,
wacht je ontdaan op een morgen van troost.
Refrein:
Hou me niet vast. Maar sta op, jij. Ga in het licht van mijn woord.
Doe het, ontsluit het. Gedenk me. En leef me voort.

Zie hoe de aarde zich opent.
Zij hoort het roepen tot diep in haar schoot.
Reeds daagt er hoop in bloeiende bomen.
Leven verrijst met innemende kracht.

Vreest niet de twijfel of leegte.
Durf haar omarmen, de vragen voorbij.
Nooit loopt de weg van liefde ten einde.
Zij is het antwoord dat opricht en heelt.

Begroeting

In deze Paastijd begroeten we het Licht dat ons van de overkant toeschijnt. Want dit Licht is niet alleen het perspectief voor elk van ons, het is ook het geloof en de hoop waarin onze overleden zijn opgenomen. We denken aan hen en heel bijzonder aan Maurits Eycken.

(Kris Gelaude): De tijd rond Pasen zal bij mij altijd de herinnering oproepen aan het sterven van Maurits. Ik vind er betekenis in om dit samen met jullie te gedenken, omdat hij zich in deze gemeenschap ook zo heeft thuis gevoeld.
Vandaag zou ik dit ook graag willen doen in verbondenheid met allen, dichtbij en veraf, die recent een geliefde verloren hebben. En bidden dat zij, in de leegte en de verlorenheid, een ervaring mogen kennen die hen kracht geeft en weer doet opstaan.
Woorden, beelden, herinneringen weer tot leven brengen, zo is gedenken. En voor mij hoort het bij opstanding.

Al moest ik gaan

Zie me, zoek me,
vind me.
Draag me in je kleren,
waar je ook gaat.
Spreek over de dagen
toen we nog
adem te koop hadden
en onze gedachten vrolijk
als vlinders
van morgen naar avond
fladderden.

Ook al moest ik gaan,
laat dit het laatste zijn
dat je mij zou begraven
door verder te zwijgen
als dood.
Liever wil ik
lachend en wuivend
nog in je gedachten staan.
En daarom, noem me.
Haal me erbij
in grote en kleine verhalen.
Hou me springlevend
in beeld en in woord.

Laat toch de liefde
nog zingen.
In alle gebaren
van haar gedenken
besta ik voort.          (Kris Gelaude)

Lied 365: “Licht dat ons aanstoot in de morgen”

Gebed

Levende liefde
Blijvende trouw
Toevlucht en toekomst,
Naam ons te boven
En zo nabij,
Stormwind en stilte,
Vuurvlam en zon,
Adem en hartslag,
Naam ons te boven
En zo nabij.
Oorsprong en einde,
Bron en begin,
Eerste en laatste,
Naam ons te boven
En zo nabij (S. de Vries)

Inleiding op de lezing

Vandaag lezen we geen evangelieverhaal maar twee teksten uit de brieven van Paulus en één uit een brief van Petrus. Ik was de voorbije dagen getroffen door de lezingen in het brevier. Op Beloken Pasen las men de tekst van Paulus aan de christenen van Kolosse en daarbij een mooie homilie van Augustinus. De dagen ervoor, dus tussen Pasen en de volgende zondag, werd de eerste brief van Petrus voorgelezen. Het contrast kan niet groter. Terwijl Paulus schrijft vanuit grote vrijheid en mystieke gegrepenheid is deze brief van Petrus belerend, maatschappelijk behoudsgezind en wat vreemd. Ik stel voor dat we eerst luisteren naar wat Paulus schrijft aan de christenen van Kolosse. Mij trof vooral hoe hij schrijft dat er voortaan geen vrije en slaven zijn, er is alleen Christus, alles in allen. In de brief van Petrus klinkt dat helemaal anders.

Kolossenzen 3,1-17

Als u nu met Christus ten leven bent gewekt, zoek dan ook wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand van God. Zet uw zinnen op wat boven is, niet op het aardse. U bent immers gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus, die uw leven is, verschijnt, zult ook u met Hem verschijnen in heerlijkheid. Maak de aardse praktijken dood: ontucht, onzedelijkheid, hartstocht, kwade begeerte en de hebzucht, die gelijk staat met afgoderij. Deze dingen roepen Gods toorn af over de ongehoorzamen.

Ook u hebt u indertijd hieraan overgegeven en zo geleefd. Maar nu moet ook u dit alles vaarwel zeggen: woede, drift, kwaadaardigheid, gevloek en vunzige taal! En vertel elkaar geen leugens meer. Trek de oude mens met zijn gedragingen uit, bekleed u met de nieuwe mens, die wordt vernieuwd tot het ware inzicht, naar het beeld van zijn schepper. Dan is er geen sprake meer van Griek of Jood, besnedene of onbesnedene, barbaar, Skyth, slaaf, vrije mens. Maar alles in allen is Christus.
Bekleed u, als Gods heilige en geliefde uitverkorenen, met tedere ontferming, goedheid, nederigheid, zachtheid en geduld. Verdraag elkaar en vergeef elkaar als de een tegen de ander een grief heeft. Zoals de Heer u vergeven heeft, zo moet ook u vergeven. Voeg bij dit alles de liefde, die de band van de volmaaktheid is. En laat de vrede van Christus heersen in uw hart; daartoe bent u immers geroepen, als ledematen van één lichaam. En wees dankbaar. Laat het woord van Christus in volle rijkdom onder u wonen. Leer en vermaan elkaar met alle wijsheid. Zing voor God met een dankbaar hart psalmen, hymnen en geestelijke liederen. Doe alles wat u in woord of daad verricht in de naam van de Heer Jezus, God de Vader dankend door Hem.

Lied 361: “Surrexit Dominus vere”

1e brief van Petrus: enkele fragmenten

Slaven, erken het gezag van uw meester
En heb ontzag voor hen, niet alleen voor de goede en rechtvaardige,
Maar ook voor de onrechtvaardige.
Het is een blijk van genade als iemand, doordat zijn aandacht op God gericht is,
In staat is onverdiend leed te verdragen.

Voor u, vrouwen geldt hetzelfde: erken het gezag van uw man.
Dan zullen mannen die weigeren Gods boodschap te aanvaarden
Daardoor gewonnen worden door het gedrag van hun vrouw,
Zonder dat zij iets hoeft te zeggen, omdat ze zien hoe zuiver u leeft
Uit ontzag voor God.

U mannen, moet verstandig omgaan met uw vrouw,
Die brozer is dan u. behandel haar met respect,
Want zij deelt samen met u in de genade van het nieuwe leven.

Erken omwille van de Heer het gezag van bestuurders
Die door de mensen zijn aangesteld:
Van de keizer, de hoogste instantie en van de gouverneurs.

Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee,
Heb elkaar lief als broeders en zusters,
Wees barmhartig en bereid de minste te zijn.

Homilie

De brief aan de christenen van Kolosse schreef Paulus ongeveer rond het jaar 60 na Christus, dus nog voor de evangeliën tot stand kwamen. De brief van Petrus is niet van Petrus maar van een christen die rond het jaar 100 leefde in Rome, dus een halve eeuw later. De stijl is totaal anders dan bij Paulus: ‘slaven, erken het gezag van uw meester… vrouwen, erken het gezag van uw man… mannen, ga verstandig om met uw vrouw.. erken het gezag van de bestuurders.’ Wat was er toch gebeurd in die halve eeuw en hoe kon op zo korte tijd een heel andere houding groeien? En misschien nog het belangrijkste: wat kunnen wij daaruit leren? In de tekst van Petrus voel je hoe men een vergelijk zoekt met de bestaande, romeinse samenleving. Men zocht naar een comfortabele aanpassing om zo het christendom meer kans te geven in de samenleving.
Paulus daarentegen is gegrepen door de verrijzenis en het nieuwe leven en samenleven dat daarmee staat aan te komen. De kracht van de verrijzenis en daarmee verbonden de kracht van de scheppende God stelde Paulus in staat om zich los te maken van allerlei conventies en te zoeken naar een nieuw samenlevingsmodel. Ik vond die gedachte zo boeiend, omdat ik net zoals Jef in zijn viering van vorige zondag getroffen ben door de gebeurtenissen van de laatste maand hier in België en op zoveel andere plaatsen in de wereld. Is er ook ruimte voor een geweldloos geloof en voor een samenleven waar verschillen juist een uitnodiging zijn om tot gesprek te komen?

Het eerste dat me in deze tekst van Paulus trof was dat hij schrijft: ”Uw leven ligt met Christus verborgen in God”. Ik vind dit een prachtige formulering. Christenen maken door hun doopsel en doopbelofte zoals uitgesproken in de Paasnacht een transformatie door waardoor ze via het leven, het voorbeeld en de inspiratie van Jezus van Nazareth op weg zijn naar verborgenheid in God. Dat is ook het einddoel van alle godsdiensten die zoeken naar diezelfde verborgenheid in God. Maar het eigene van ons christendom is, dat dit gebeurt via Christus. We gaan dus een heel specifieke weg, anders dan de moslim, de Jood of de boeddhist. Het is dus volgens mij een erg oppervlakkige visie als men beweert dat het toch allemaal op hetzelfde neerkomt. De weg die we gaan is even essentieel als het einddoel waarnaar we onderweg zijn. Dus verschillen zijn belangrijk en zijn een uitnodiging tot gesprek. Het zijn juist de verschillen die uitnodigen om zijn standpunt te verdiepen. Of, zoals Claude Lévi-Strauss schreef: het gezamenlijke geeft kracht, de verschillen stichten betekenis.

Maar Paulus voegt er iets aan toe dat ongehoord was voor zijn tijd: “Voortaan is er geen slaaf meer en geen vrije, geen Griek en geen Jood.” En in de brief aan de Galaten voegt hij erbij ‘voortaan is er geen man of vrouw meer’. De verrijzeniservaring en de weg die elke christen heeft te gaan is van zo’n ongehoord nieuwe wijze dat allerlei onderscheiden worden opgeheven. Paulus zette de maatschappelijke orde op haar kop, omdat de vrijheid en de liefde die verbonden waren met de verrijzenis alles naar de achtergrond brachten.
Het wordt boeiend als je de twee uitspraken tezamen behoudt: via Christus gaan we een heel eigen weg om verborgen in God te worden, en dus verschillen we van andere gelovigen. Zij gaan hun weg om diezelfde verborgenheid te ervaren. Maar tegelijk geeft deze weg ons een bijzondere vrijheid waardoor we bevrijd zijn van veel conventies. De kracht van God zoals duidelijk werd in de dood en de verrijzenis van Jezus maakte van Paulus een ander mens. En hij hoopte hetzelfde voor zijn bekeerde christenen. Vreemd genoeg begon men daar in de volgende tijd aan te twijfelen en ging men kiezen voor een christendom dat maatschappij bestendigend was. De eerste inspiratie verzwakte, men koos voor redelijkheid en aanpassing, maar daarmee ook voor een burgerlijk geloof. Het christendom ging eerder de weg op van een ideologie en verloor daarmee zijn innerlijke vrijheid. Daarmee kon het later staatsgodsdienst worden, maar werd het gesprek met anderen moeilijker.

Voor mij zit in deze confrontatie een boeiende aanzet naar de vragen waarmee we vandaag worstelen. We moeten teruggaan naar Paulus en naar zijn ervaring van die kracht die uitgaat van de verrijzenis. Het is de kracht waarmee God Jezus uit de dood oprichtte in Zijn leven. Diezelfde kracht geeft Hij aan elk van ons (Jef stelde de vraag naar de humus die op de bodem van elk van ons leeft). En ze stelt ons in staat om zonder schroom het gesprek met de ander aan te gaan. Die kracht van de scheppende God wijst erop hoe cultuur, huidskleur, levenspatroon bijkomstig zijn, maar hoe het onze opdracht is om vanuit onze eigenste ervaring in gesprek te gaan met wie anders dan ons is. De interreligieuze dialoog is juist een hulp om zijn eigen standpunt te verdiepen en om samen te groeien naar wat Paulus noemde ‘de verborgenheid van God’.

Tafelgebed 164: “Gij die de stomgeslagen mond verstaat”
Na de communie 364: “Om te zien een nieuwe aarde”

------