------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




14 februari 2016: 1e zondag van de vasten

       Het beslissende moment in de woestijn

Jan Degraeuwe

Welkom


Dit jaar vraagt Broederlijk Delen aandacht voor Colombia. Na meer dan een halve eeuw gewapend conflict groeit in Colombia de hoop op een vredesakkoord met de belangrijkste rebellenbewegingen. Maar echte vrede in het land is niet mogelijk zonder een structurele oplossing voor de grondproblematiek. Ongeveer 1 procent van de eigenaars heeft vandaag iets meer dan de helft van de landbouwgrond in handen. Toegang tot grond, en effectieve inspraak over de toekomst van het grondgebied, vormen de basis voor een waardig leven van gemeenschappen op het platteland.

Broederlijk Delen ondersteunt partnerorganisaties in de provincie Cauca in het zuidwesten van Colombia. Deze organisaties komen op voor de rechten van slachtoffers van het conflict en ijveren voor duurzame vrede. Broederlijk Delen en zijn partnerorganisaties zijn solidair met gemeenschappen die bedreigd worden door de verschillende gewapende groepen in het conflict en door de ontginning van de natuurlijke rijkdommen binnen hun grondgebied. Deze gemeenschappen vragen respect voor hun eigen levensplannen, zodat ze op een waardige manier kunnen blijven leven op het platteland.

In tijden van oorlog en conflict zijn vrouwen vaak de grootste slachtoffers, maar ze zijn ook vaak de voortrekkers in vredesopbouw. Celia, Fanny en Deyanira leiden partnerorganisaties, die Broederlijk Delen steunt. In volgende vieringen zullen we hen nog aan het woord laten.
Tijdens een aperitief mondial op zondag 13 maart zal André Benoit spreken over Colombia. Mia en André hebben er drie jaren gewoond, en André was jarenlang bij Broederlijk Delen de verantwoordelijke voor de partnerwerking in Colombia.

Vanuit Filosofenfontein steunen we ook het Stevia project in Rwanda. Burundese vluchtelingen hebben daar, mee door onze steun, werk gevonden. Herman zal ons hierover nog meer informatie geven tijdens de vasten.
In de vasten willen we een nieuw begin maken. We willen onszelf bevrijden uit verslavende gewoonten. We willen anderen helpen om vrij en in vrede te leven.

Lied 510: “Wees hier aanwezig, wek uw kracht en kom ons bevrijden.”

Inleiding


We lezen dit jaar vooral uit het evangelie volgens Lucas. We hoorden reeds hoe Jezus de gemeente toesprak in de synagoge van Nazaret en hoe hij zijn leerlingen rekruteerde aan het meer van Gennesaret. Vandaag keren we terug naar de Jordaan. Nadat hij door Johannes is gedoopt, trekt Jezus zich voor veertig dagen terug in de woestijn. Lucas verwijst naar de tocht door de woestijn van het joodse volk, een tocht die veertig jaar duurde. Deze veertig jaren hebben het joodse volk gevormd en bleven een grondthema van het joodse geloof. Tijdens Jezus’ verblijf van veertig dagen in de woestijn, worden zijn persoonlijkheid en zijn zending duidelijk.

In de woestijn leed het volk honger, maar kreeg er ook het manna. (Deut. 8, 3) In de woestijn kreeg het volk de geboden en begon het te bidden met de woorden “Luister, Israël: de HEER, onze God is de enige! Heb daarom de HEER lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten.” (Deut. 6, 4-5) Het volk leed dorst in de woestijn. De Israëlieten vroegen ze zich af of ze niet beter in Egypte waren gebleven en ze stelden God op de proef door zich af te vragen “Is de HEER nu in ons midden of niet?”

Tegen deze achtergrond schreef Lucas het verhaal over de verzoeking van Jezus door de duivel. Jezus citeert telkens verzen uit het boek Deuteronomium en de duivel ondersteunt zijn laatste verzoeking met een psalmvers. Het lijkt op een gesprek tussen schriftgeleerden die argumenteren en daarbij bijbelverzen citeren. De antagonisten in het verhaal van Lucas zijn Jezus en de duivel. Maar wie is die duivel? Marcus noemt hem de Satan. Het woord satan in het Hebreeuws betekent ‘tegenstander’.
Uit het verhaal van Job wordt duidelijk op welke wijze de Satan een tegenstander is. In het boek Job twijfelt Satan aan de vroomheid van Job. Satan zegt dat Job vroom is omdat het hem voor de wind gaat, moest hij tegenslag kennen, het zou vlug gedaan zijn met zijn vroomheid. God geeft Satan de toestemming om Job eens te testen. Satan is een tester, je zou hem enigszins paradoxaal ‘de advocaat van de duivel’ kunnen noemen, iemand die wil nagaan of het niet alleen maar schone schijn is. Het verhaal over de bekoring van Jezus is ook zo’n test. Jezus staat niet alleen, hij wordt gesteund door de Geest van wie hij sinds zijn doopsel vervuld is. Waarschijnlijk heeft Jezus aan zijn leerlingen verteld hoe hij in de woestijn geworsteld heeft om met zijn roeping in het reine te komen en hoe hij daar tot het besef is gekomen waar het echt om te doen is.

Lc 4,1-13

Lied 310: “Een mens te zijn op aarde”


In het kruisteken noemen we Jezus de zoon van God. Het verhaal van Jezus’ bekoring in de woestijn geeft ons sleutels om deze uitdrukking ‘zoon van God’ te begrijpen. Maar het mag niet bij begrijpen blijven, we moeten er als ‘dochters en zonen van God’ onze conclusies uit trekken.
Jezus wordt op de proef gesteld. Als iemand op de proef wordt gesteld, kan hij slagen of falen. Spontaan zou je denken dat de duivel zou betwisten dat Jezus de zoon van God is, maar dat doet hij niet. Tweemaal zegt hij: “Als je de zoon van God bent”, en geeft dan zijn invulling van wat Jezus met zijn macht zou moeten doen. Als Jezus zou ingaan zijn op het voorstel van Satan, zou hij gefaald hebben. In de drie gevallen heeft hij het voorstel afgewezen, maar het is belangrijk om na te gaan wat Jezus in elk voorstel afwees, op welke manier hij het deed en wat zijn alternatief is. Door dit te doen zullen we begrijpen wat het betekent zoon van God te zijn.

Als iemand je na veertig dagen vasten spreekt over een mals broodje, slaat je verbeelding op hol. We kennen Jezus als iemand die ging eten en drinken bij zondaars en tollenaars. Hij pleitte voor enige soepelheid bij het toepassen van regels. Toen een grote menigte hem was gevolgd, zorgde hij ervoor dat iedereen te eten had. Was het voorstel van de duivel om een steen in brood te veranderen dan zo verschrikkelijk? Jezus wil niet dat het brood het laatste woord heeft, dat alles alleen maar zou draaien om brood op de plank. In hun boek “Jezus van Nazaret” schrijven Dorothee Sölle en Louise Schottroff: dat “de duivel de middelen die nodig zijn om te leven voorstelt alsof ze het leven zelf zouden zijn.” In de reactie van Jezus horen we ook zijn aanbeveling uit de Bergrede: Vraag je niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?”

In de tweede bekoring stopte Lucas wat ironie. Lucas vermeldt dat Jezus geboren werd toen keizer Augustus een volkstelling in heel het rijk had bevolen. Johannes de Doper trad op in het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius. Nu horen we de duivel zeggen dat hij over heel dat machtsgebied heerst en het kan geven aan wie hij wil. Dit is een mooi verpakt politiek statement, de Romeinse bezetter en wereldheerser krijgt een veeg uit de pan. De duivel stelt zich voor als almachtig, maar van wie heeft hij die macht gekregen? Jezus weigert de macht van de duivel te erkennen en verwijst naar de bron van alle leven. Jezus wil geen heerschappij over alle koninkrijken der aarde, hij wil gerechtigheid en erbarmen.

De derde test speelt zich af in Jeruzalem, ongetwijfeld een verwijzing naar de finale beproeving van het lijden en sterven. De duivel pakt het strategisch aan, als Jezus hem met bijbelcitaten antwoordt, zal hij er zelf ook eentje citeren en hij kiest psalm 91 “Wie in de beschutting van de allerhoogste woont”, een psalm vol vertrouwen. In deze psalm wordt een zeer groot vertrouwen in God uitgesproken. “Al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen” en “hij vertrouwt je toe aan zijn engelen, die over je waken waar je ook gaat”. Ook al heeft Jezus een groot vertrouwen in God, hij doorziet dat de duivel dit vertrouwen voor het karretje van eigenbelang wil spannen. Jezus was ook niet uit op spektakel, hij wilde zichzelf niet bewijzen met tekenen. Hoe vaak hebben mensen niet hun eigen plannen gelegitimeerd met referenties naar God? Tot op vandaag wordt over geopolitieke conflicten een religieus sausje gegoten.

Het verhaal eindigt met de aftocht van de duivel. “Hij ging voor een tijd bij hem vandaan” zegt de nieuwe bijbelvertaling. “Hij verwijderde zich van hem tot de vastgestelde tijd” zegt de Willibrord vertaling. In Engelse vertalingen vind je “until an opportune time”, dat is dan zoiets als het geschikte moment, waarop je een beslissende keuze kan maken. Voor wie naar de duivel kijkt is dat het geschikte moment om zijn slachtoffer aan te pakken. Voor wie naar Jezus kijkt is dat het moment waarop hij de uiterste consequentie van zijn keuze zal moeten opnemen. Ook voor ons zal er af en toe een ‘geschikt moment’ zijn. Als we moeten kiezen voor het waardevolle en niet voor brood alleen. Als we moeten kiezen voor een eerlijk bestuur en niet voor machtsspelletjes. Als we moeten kiezen voor vertrouwen tegen beter weten in, zonder spectaculaire reddingsoperaties.
Laten we in deze viering bidden dat we op het beslissende moment de goede keuze durven maken.

Offerande
Muziek: “Langsam” uit “Fünf Stücke im Volkston” van Robert Schumann
Lied 149
Tafelgebed: 164
Communie
Muziek: tweede deel uit pianoconcerto in sol groot van Maurice Ravel (track 2)
Communielied: lied 319: “Woestijnlied”


Slotgebed

Ongenadig en genadeloos,
gulzig naar macht,
bezeten van brood en bezit,
zelfgenoegzaam in vroomheid,

zo wordt de weg van uw Zoon
geblokkeerd,
de komst van uw Rijk vertraagd.

Geef niet op, God,
en sta niet toe
dat duivelse machten
vrij spel houden
op deze aarde

Houd in uw oog gevangen
Wat bezwijkt,
Wie sterft aan dit leven,
Wie vermalen worden
En alleen gelaten.

------