------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




15 november 2015: 33e zondag

           De verschrikkingen van de eindtijd

Marcel Braekers

Openingszang 103: “Gezegend deze dag”

Begroeting


Zegenen wij deze dag, ons gegeven om God te begroeten, de schepper en oorsprong van alle leven, om elkaar te begroeten in onze verbondenheid en zorgzame aandacht. Mocht de warmte waarin wij groeten een weerspiegeling zijn van Gods aangezicht.

Het einde van het kerkelijke jaar nadert snel. Volgende zondag is het feest van Christus koning en daarna begint weer de Advent. Elk jaar worden dan lezingen gekozen die iets oproepen van die eindtijd en die daarbij altijd een dubbel karakter hebben. Men gebruikt beelden van verschrikking en geweld, maar tegelijk zit er iets van belofte en van omkeer in de beeldspraak. Er zal een omkeer komen, terwijl mensen in het donker staren en verpletterd leven in uitzichtloosheid is God reeds bezig met een nieuwe toekomst.

De beelden, de dreigende taal, de beklemmende sfeer: het is allemaal zo herkenbaar als je kijkt naar het wereldgebeuren vandaag. Regeringsleiders die hun laars lappen aan alle democratische regels en alleen aan zichzelf denken om zo eeuwig de macht te behouden. Het religieuze geweld en de vluchtelingenstroom die het veroorzaakt. (Ik schreef dit voor de aanslagen in Parijs waren gebeurd.) Getraumatiseerde mensen die alles hebben verloren en op niets meer kunnen steunen.
Maar ook in eigen land zijn er beangstigende signalen, zij het van een heel ander niveau. De toenemende armoede, bedrijven die naar goedkope landen verhuizen, mensen die als een soort monaden in een cocon lijken te leven zonder enige binding, kwaad en eisend. Ik vind het moeilijk om in die sfeer de apocalyptische teksten te lezen met hun belofte dat er een keer komt. Maar tegelijk waren die teksten bedoeld voor mensen zoals ik die de toekomst somber inzien en vrezen dat nog meer geweld en angst zal gaan regeren.

Als ik U aanroep God, wil U mij dan antwoorden, zodat ik ruimte vind om te wonen in uw licht. Lied 701: “psalm 4: “Als ik U aanroep”

Gebed

Blijft Gij, God, uw wereld kennen,
Ook wanneer de nacht valt?
Want de mist van hartverscheurend verdriet
Trekt maar nooit op.
Steeds weer wordt het kruis van uw Zoon opgericht.
En om allen, die daaraan genageld worden
Roepen wij: Heer ontferm U
Blijft Gij, God, uw kinderen kennen
Ook wanneer zij tegen U opstaan,
U hun leven verwijten,
Wanneer hun wanhoop vloekt?
Om hen roepen wij: Heer, ontferm U.
Blijft Gij, God, onze aarde aanzien
Wanneer de volkeren woeden,
Elk voor eigen vrijheid, ieder om de macht?
Wanneer wij gaan geloven dat het altijd wel zo zal blijven
Is het om onszelf dat wij roepen: Heer, ontferm U.

Inleiding op de lezingen

Twee keer wordt in de lezingen het komen en gaan van wereldrijken en machten verwoordt en elke keer ook klinkt er hoop doorheen de ellende. De eerste lezing is genomen uit het boek Daniël. De profetieën van Daniël ontstonden in de periode dat Israël werd bezet door Antiochus Epiphanes. We zitten dus in een latere periode ongeveer 170 v.C. Het was de tijd dat heel het Midden Oosten vanuit Griekenland werd gehelleniseerd. De Westerse cultuur en levenswijze werden opgedrongen. Daarmee ook allerlei sportbeoefeningen die naakt gebeurden, er waren openbare baden, er was religieuze prostitutie van mannen en vrouwen, orgiastische feesten, enz. Voor de meeste Joden was dat allemaal een gruwel en dus verzette men zich.
Maar de elite in Jeruzalem was blij met deze evolutie en vroeg daarom aan de koning om het volk militair te komen onderdrukken. We horen nu het einde van deze profetieën. Je zal enkele merkwaardige dingen horen: de engel Michaël zal optreden, de vechter voor gerechtigheid (het was een erfenis van de Zoroasther-godsdienst) en er zal een andere tijd komen. De eerste teksten duiken ook op waarin geloof in de verrijzenis wordt uitgedrukt. Ik wijs jullie even op ons prachtig wandtapijt waarop ook die engel is afgebeeld. Op zijn borst staat een kleine mens, de nieuwe mens die misschien zal opstaan.

Daniël 12,1-12
Lied 393: “In ’t laatste van de dagen zal het zijn”
Marcus 13,14-19; 24-32

Homilie


We leven in een choquerende tijd, dat is het minste dat je kan zeggen. In dat opzicht hebben de gelezen teksten nog niets aan actualiteit ingeboet. Opvallend daarbij is hoe na de beschrijving van allerlei gruwelijkheden altijd een stuk belofte volgt. God zal zelf ingrijpen en er zal gerechtigheid komen. De vraag die ik mij daarbij stel is of dit een uitdrukking is van diep godsvertrouwen en men er van mag uitgaan dat de voorspelling waarheid zal worden, of dat het hier om een religieuze naïviteit gaat waarvoor men binnenkort de tol zal betalen.

Ik denk dan terug aan de correspondentie tussen Albert Einstein en Sigmund Freud. Einstein de vredelievende, wat naïeve wetenschapper vroeg aan Freud waarom er zoveel geweld in de wereld is en dat dit altijd zal terugkeren. En de norse, sceptische Freud schrijft hem over de werking van de doodsdrift: hoe ze in elke mens leeft, hoe ze groepen opjaagt en zich in de cultuur installeert, hoe de doodsdrift zelfs verborgen kan zitten in de levensdrift. Vandaar dat Freud ook schreef over de illusie van de godsdienst. Het zijn indrukwekkende teksten die veel psychologen en filosofen liefst niet lezen.

De laatste tijd heb ik veel gesprekken met een medebroeder en gerenommeerde Islam-kenner. Wat mij opvalt is dat hij enkele jaren geleden veel optimistischer was over de evolutie van de islam en de evolutie van de samenlevingen in het Midden Oosten. De islam moet de tijd van de Verlichting doormaken en er zal een Europese islam groeien, zei hij. Vandaag zie ik dat hij pessimistischer is en dat we dikwijls vanuit een Europese naïviteit menen dat heel de wereld dezelfde rationele kritiek zal doormaken, dat overal de vrije markt zal ingevoerd worden, het kapitalisme heel de wereld zal veroveren, enz. maar is dat zo? Zijn we in staat om binnen een jaar de stroom van vluchtelingen ook een effectieve plaats in de samenleving te geven, dus om mensen die hier zijn toegekomen met een gekwetste persoonlijkheid, ontheemd en met een totaal andere achtergrond? Zelfs nu merk je al hoe wrevel groeit, alleen nog maar omdat mensen toekomen. Wat wordt dit in een volgende fase?
Ik wijs dan nog maar op één probleem dat op dit ogenblik veel andere problemen overstemt waarvoor men geen oplossing heeft. Het gebrek aan cohesie, mensen zijn net monaden of losgeraakte meteoren, zonder zinvolle levensband, zonder een innerlijk systeem van zingeving. Ieder wil het liefst met rust worden gelaten.

In een interview zei de intelligente filosofe Tinneke Beeckman dat als mensen lang in vrede hebben geleefd ze liefst conflicten willen vermijden. Dan zijn ze niet meer gewend om voor hun ideeën te strijden en worden ze lui en zelfgenoegzaam. Ze bekommeren zich alleen nog om hun eigen welvaart en welzijn, en vergeten hoe belangrijk ideeën zijn voor een vrije democratie. Dat is wat we nu in het Westen zien gebeuren. (Knack nr. 44 van 2015). We moeten dus durven opkomen voor de waarden die we belangrijk vinden en niet wijken voor geweld en de angst die zo wordt aangewakkerd.

Het was met dat alles in mijn hoofd dat ik me de vraag stelde: hoe moet ik die apocalyptische teksten begrijpen? Is het een teken van diep godsvertrouwen als ik zeg dat het morgen beter wordt of is dat gewoon religieuze naïviteit waardoor men de werkelijkheid van zich afschuift en binnenkort de tol zal betalen? Zal God inderdaad die omkeer brengen, zal Michaël de draak doden en zal het rijk van God uiteindelijk aan de horizon verschijnen?

Ik wil jullie mijn geloof niet opdringen, maar ik ben niet zo zeker dat God voor dat alles kan zorgen. Het ligt in de handen van mensen en ik ben het met Freud eens dat die mens niet zo goedaardig en lief is als men soms graag denkt. Vandaar dat ik graag terugkeer naar het moment dat God zich openbaarde aan Mozes en dat Hij zei: ‘Ik ben die zal zijn, Ik zal met jullie meegaan’. De uitspraak is zo sober en bescheiden, maar ook zo krachtig. Hoe de loop van de geschiedenis ook zal zijn, welk lot mensen ook overkomt er is daar de toezeggen van God dat Hij er altijd zal zijn. Dat is de enige troost. Of er een einde komt aan de ellende blijft daarmee in het midden.

Maar de uitspraak of de belofte van God heeft iets paradoxaal: omdat we weten dat God nabij is zijn we in staat de ellende te zien zonder daarbij tilt te slaan. De belofte van nabijheid geeft mij ruimte of draagkracht om intens lijden en ontheemding mee te maken ook al is er niet onmiddellijk een oplossing. Het is een mengeling van geloof en realisme waarin ik voortdurend heen en weer wordt getrokken. Het is in die sfeer dat we met elkaar breken en delen, gemeenschap vormen om elkaar te troosten en te sterken.

Groot dankgebed 157: “Ik zal er zijn”
Na de communie 515: “Ik zal er zijn”

------